23 490
Ontwerpbesluiten Unie-Verdrag

nr. 102
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VAN BINNENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 22 juni 1998

Bijgaand ontvangt u het verslag van de JBZ-Raad van 28 en 29 mei jl. alsmede de geagendeerde documenten die u niet eerder in het Nederlands konden worden toegezonden.1

Voorts kunnen wij u meedelen dat tijdens het Oostenrijks Voorzitterschap een JBZ-Raad zal plaatsvinden op 24 september en 3 en 4 december. Tevens is voorzien in een informele bijeenkomst van de Ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken van de lidstaten van de Europese Unie op 29 en 30 oktober.

Ten aanzien van de door het lid Dittrich tijdens het Algemeen Overleg op 26 mei 1998 (23 490, nr. 101) gestelde vragen in het kader van het actieprogramma voor de verbetering van de praktische werking van de Overeenkomst van Dublin is het volgende op te merken. Op dit moment is sprake van een dalende tendens van het aantal Irakezen dat asiel aanvraagt: In de eerste vijf maanden van 1998 achtereenvolgens: 647, 541, 557, 585, 452. Over de voortgang van de implementatie van het actieprogramma zal de Kamer – zoals te doen gebruikelijk – in het kader van de eerstvolgende halfjaarlijkse rapportage asielbeleid worden geïnformeerd.

Ten aanzien van de door het lid Van Oven tijdens het Algemeen Overleg op 26 mei 1998 gevraagde informatie over het convenant tegen racisme dat tussen een aantal (Europese) politieke partijen is gesloten is het volgende op te merken.

Op de internationale conferentie «A code of good practice; Political parties and non-discrimination» van 26–28 februari 1998 in Utrecht is de concept-tekst van een handvest van politieke partijen voor een non-racistische samenleving bediscussieerd. Dit handvest is een voorstel van de Adviescommissie inzake Racisme en Xenofobie van de Europese Unie, Op de laatste dag van de eerder genoemde conferentie is een aangepaste tekst van het handvest aangenomen.

De leden van de Adviescommissie inzake Racisme en Xenofobie en de aanwezige vertegenwoordigers van de politieke partijen uit de EU-lidstaten hebben met elkaar afgesproken om het handvest uit te dragen en te promoten. Voor zover bekend hebben de vijf grotere partijen van Nederland het handvest van politieke partijen voor een non-racistische samenleving ondertekend.

T.a.v. partijen in andere EU-landen kon het Landelijk Bureau Racismebestrijding (organisator van de conferentie over het handvest) melden, dat de European Liberal, Democratic and Reform Party en de European Democratic Union het handvest binnenkort zullen bespreken.

In Finland vindt er voor de zomer nog een conferentie plaats over het handvest. De Duitse partijen wachten op de Duitse vertalingen van de tekst van het handvest.

Naast de vijf grote partijen in Nederland hebben per ultimo mei de volgende partijen het Handvest getekend:

België: Agalev, Ecolo, Waalse christen-democraten (PSC) en liberalen (PRL)

Spanje: PSOE (socialisten), Izquierda Unida, Eusko Alkartasuna, Unio Valenciana, Partido Andalucista.

Ierland: Fine Gael

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

De Minister van Binnenlandse Zaken,

H. F. Dijkstal

VERSLAG VAN DE RAAD VAN JUSTITIE EN BINNENLANDSE ZAKEN VAN 28 EN 29 MEI 1998

I. Inleiding

Met een geannoteerde agenda en een aanvullende brief bent u geïnformeerd over de JBZ-Raad van 28 en 29 mei jl. (23 490, nr. 99 en 100). Daarbij konden nog niet alle documenten worden meegezonden die in de Raad zouden voorliggen. Bovendien was tot op 27 december 1998 nog geen lijst van A-punten bekend. Met de vaststelling van de lijst van A-punten en de definitieve agenda is (uiteraard) de volgorde die is aangehouden in de geannoteerde agenda komen te vervallen. Teneinde referentie aan de geagendeerde agenda te vereenvoudigen, is in dit verslag in de eerste plaats de nummering van de geannoteerde agenda aangehouden.

II. Verslag van de besprekingen in de Raad

1. Goedkeuring van de voorlopige agenda doc. 8723/1/98 OJ/CONS 37 JAI 17 REV 1

De agenda werd zonder aanpassingen goedgekeurd. Ten opzichte van de geagendeerde agenda en de aanvullende brief van 25 mei 1998 is één agendapunt toegevoegd, te weten: Voorbereiding van de vergadering met de ministers van de LMOE en Cyprus (zie onder 5).

2. Goedkeuring van de lijst van A-punten doc. 8764/98 PTS A 37 + ADD 1

Van de in de geannoteerde agenda van de JBZ-Raad en aanvullende brief genoemde mogelijke A-punten waren er drie uiteindelijk niet geagendeerd, te weten: Ontwerp van een gemeenschappelijk optreden door de Raad aangenomen op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie inzake de strafbaarstelling van deelneming aan een criminele organisatie in de lidstaten van de Europese Unie (2i), Standaardformulier voor de controle van valse documenten (2m), Toegang tot de bestanden van de lidstaten betreffende de afgifte van reisdocumenten (2n).

Verder werd ten opzichte van de geannoteerde agenda het volgende A-punt toegevoegd: Ontwerpen van toelichtende verslagen over het Verdrag betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en het protocol betreffende de uitleg van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van het Verdrag betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken. Voorts is ten opzichte van de geannoteerde agenda toegevoegd: Aanneming in de talen van de Gemeenschappen van een besluit van de Raad en de Commissie inzake de sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en de regering van de Verenigde Staten van Amerika betreffende de toepassing van de beginselen van positieve internationale courtoisie bij de handhaving van hun mededingingsrecht. Laatstgenoemd A-punt betreft geen JBZ-materie, maar een punt dat tot de competentie van een andere Raad behoort.

De lijst van A-punten werd goedgekeurd.

Zoals gemeld in de aanvullende brief van 25 mei 1998 zijn de punten Verslag aan de Europese Raad in Cardiff betreffende elementen van het actieplan inzake de georganiseerde criminaliteit en Verslag over activiteiten in verband met drugs als B-punt geagendeerd; deze punten stonden in de geannoteerde agenda nog als mogelijk A-punt vermeld.

Teneinde de nummering van de geannoteerde agenda zo goed mogelijk te volgen, zal direct hieronder verslag worden gedaan van de bespreking in de Raad van die twee punten. Direct daarna zal verslag worden gedaan van hierboven onder 1 genoemde agendapunt Voorbereiding van de vergadering met de ministers van de LMOE en Cyprus. Vanaf punt 6 zal dan de volgorde van de geannoteerde agenda worden aangehouden.

3. Voortgangsverslag voor de Europese Raad in Cardiff betreffende de uitvoering van de aanbevelingen in het actieplan ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit doc. 7303/3/98 CRIMORG 45 REV 3 (NL)

De Raad nam kennis van het voortgangsverslag over de uitvoering van de aanbevelingen in het actieplan ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit. Onderstreept werd dat de Europese Unie vastbesloten is om te komen tot een effectieve en gecoördineerde aanpak van de georganiseerde criminaliteit.

4. Verslag over activiteiten in verband met drugs doc. 7930/1/98 CORDROGUE 26 SAN 80 PESC 118 ENFOPOL 70 REV 1 (NL)

De Raad stemde zonder discussie in met het verslag aan de Europese Raad in Cardiff over de onder het Britse Voorzitterschap uitgevoerde activiteiten inzake drugs en daarmee verband houdende problemen, met inbegrip van de voornaamste pijlers van een EU-drugs-strategie na 1999.

5. Voorbereiding van de vergadering met de ministers van de LMOE en Cyprus

De Raad nam kennis van enige opmerkingen van de Voorzitter met betrekking tot de voorbereiding van de vergadering met de ministers van de LMOE en Cyprus (het verslag van die vergadering is onder III weergegeven).

6. Georganiseerde criminaliteit (openbaar debat)

De Raad heeft een constructief openbaar debat gevoerd over de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit.

Benadrukt werd dat vooral praktische samenwerking op dat terrein belangrijk is en dat die samenwerking multidisciplinair dient te zijn. Tevens dient de internationale samenwerking met niet-EU-landen en internationale organisaties te worden verbeterd. Daarnaast dient ook de justitiële samenwerking verbeterd en geïntensiveerd te worden. Verder werd het belang van bestrijding van milieucriminaliteit onderstreept en werd aangegeven dat voor wat betreft economische delicten de confiscatiemogelijkheden vergroot dienen te worden.

Oostenrijk meldde dat de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit een kernpunt tijdens zijn Voorzitterschap zal zijn en dat een snelle implementatie van het Actieplan ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit en de praktische concretisering daarvan de hoogste prioriteit zal hebben. Voorts zal Oostenrijk veel aandacht besteden aan de preventieve elementen uit het Actieplan.

Nederland heeft geïntervenieerd conform de lijn zoals aangegeven in de geannoteerde agenda.

7. Ontwerp-overeenkomst over de tenuitvoerlegging van besluiten tot ontzegging van de rijbevoegdheid doc. 8815/98 JUSTPEN 59 (NL) 8383/98 JUSTPEN 54 (NL)

De Raad bereikte een politiek akkoord over de ontwerp-overeenkomst. In de Raad werden de resterende voorbehouden van verschillende Lid-staten opgeheven.

8. Ontwerp van een gemeenschappelijk optreden inzake goede praktijken bij wederzijdse rechtshulp in strafzaken doc. 8345/1/98 CRIMORG 74 REV 1 (NL)

De Raad bereikte een politiek akkoord over dit gemeenschappelijk optreden. Tijdens de Raad zijn de resterende voorbehouden door de betreffende Lid-staten opgeheven.

9. Voorstel voor een gemeenschappelijk optreden houdende de oprichting van een Europees justitieel netwerk doc. 8636/98 CRIMORG 77 (NL)

De Raad bereikte een politiek akkoord over dit gemeenschappelijk optreden, waarover tijdens de JBZ-Raad van maart jl. geen overeenstemming kon worden bereikt vanwege de kwestie Gibraltar. Het Voorzitterschap is sindsdien op bilaterale basis tot overeenstemming gekomen met Spanje, inhoudende dat in het gemeenschappelijk optreden wordt bepaald dat het voor het Verenigd Koninkrijk alleen van toepassing is op Groot-Brittannië en Noord-Ierland, de Kanaaleilanden en het Eiland Man.

10 a. Europol: voortgangsverslag doc. 7869/2/98 EUROPOL 52 REV 2 (NL)

De Raad nam kennis van het voortgangsverslag betreffende de stand van zaken met betrekking tot de ratificatie van de Europol-Overeenkomst en het Protocol voorrechten en immuniteiten, alsmede ten aanzien van de andere voorbereidende werkzaamheden ten behoeve van de start van Europol.

België deelde mee dat de Europol-Overeenkomst en het Protocol voorrechten en immuniteiten voor het einde van de juni 1998 zal zijn geratificeerd. Dat betekent dat de laatste Lid-staat zijn grondwettelijke procedures met betrekking tot de ratificatie van de Europol-overeenkomst zal hebben voltooid.

10 b. Ontwerp-begroting voor 1999 doc. 7475/2/98 EUROPOL 46 REV 2 (NL)

Binnen de Raad bestond brede overeenstemming over de noodzaak dat Europol over voldoende financiële middelen dient te beschikken, teneinde zijn doelstellingen goed te kunnen realiseren. Nederland heeft zijn positie voorbehouden en meegedeeld dat akkoord gegaan kan worden dat aan de Europol Drugseenheid wordt gevraagd op basis van het in het Comité K.4 bereikte compromis een ontwerp-begroting in te dienen maar dat – ook over de hoofdpunten – pas een positieve beslissing kan worden genomen wanneer de uitgewerkte begroting is gepresenteerd en de Staten-Generaal daarmee hebben ingestemd.

Wel heeft de Raad overeenstemming bereikt over de begrotingsprocedure.

10 c. Voorstel om Europol met ingang van 1 januari 1999 op het gebied van het terrorisme operationeel te laten worden doc. 7749/2/98 CK4 19 REV 2 (NL)

De Raad bereikte een principe-akkoord op de door het Voorzitterschap voorgestelde aanpak, zoals aangegeven in de geannoteerde agenda. Nederland heeft ermee ingestemd dat op 1 juni 1998 aangevangen wordt met voorbereidende activiteiten om Europol vanaf 1 januari 1999 te belasten met de behandeling van strafbare feiten die zijn of worden gepleegd in het kader van terroristische activiteiten. Daarbij heeft Nederland als voorwaarde voor de taakuitbreiding gesteld dat de nodige personele en financiële voorzieningen worden getroffen en de taakuitbreiding niet ten koste gaat van de uitvoering van de andere taken van Europol.

11. Ontwerp-overeenkomst met betrekking tot de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie doc. 8637/98 JUSTPEN 58 (NL) 8536/98 JUR 200 CK4 22 (NL)

De Voorzitter gaf een verslag over de voortgang van de onderhandelingen met betrekking tot de ontwerp-overeenkomst, waarbij hij aangaf dat de rol van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen bij deze overeenkomst verder zal worden bestudeerd aan de hand van het advies van de Juridische Dienst van de Raad en dat er bij een meerderheid van de Lid-staten steun bestaat voor het Nederlandse voorstel inzake interceptie. De Raad nam zonder discussie kennis van het verslag.

12. Pre-toetredingspact inzake georganiseerde criminaliteit met de kandidaat-lidstaten van Midden- en Oost-Europa en Cyprus doc. 8668/98 CRIMORG 78 PECOS 67 (NL) 8331/98 CRIMORG 72 PECOS 65 (NL)

De Raad heeft van harte ingestemd met het pre-toetredingspact inzake georganiseerde criminaliteit met de kandidaat-lidstaten van Midden- en Oost-Europa (LMOE) en Cyprus. Het pre-toetredingspact vormde tevens de basis voor de vergadering van de JBZ-Ministers met hun collega's uit de LMOE en Cyprus (zie onder III).

13. Ontwerp van een gemeenschappelijk optreden tot vaststelling van een mechanisme voor collectieve evaluatie van de inwerkingtreding, de toepassing en de daadwerkelijke uitvoering van het acquis van de Europese Unie op het gebied van Justitie en Binnenlandse Zaken in de kandidaat-lidstaten doc. 8182/3/98 JAI 13 ELARG 54 REV 3 (NL)

De Raad bereikte zonder discussie een politiek akkoord over dit gemeenschappelijk optreden.

14. Rechtsstaat (rule of law): conclusies betreffende de follow-up van de conferentie van Noordwijk doc. 7830/2/98 CK4 20 REV 2 (NL)

De Raad heeft de aan hem voorgelegde ontwerp-conclusies zonder discussie goedgekeurd.

15. Criminaliteitspreventie doc. 7311/2/98 ENFOPOL 44 CRIMORG 50 REV 2 (NL)

De Raad stemde in met het aan hem voorgelegde voorstel voor samenwerking op het terrein van criminaliteitspreventie. De Raad concludeerde dat het nuttig zou zijn dat alle Lid-staten één nationaal contactpunt aanwijzen voor het beantwoorden van vragen uit andere landen over criminaliteitspreventie, dat het tevens nuttig zou zijn dat er binnen de structuur van de Derde Pijler een centraal punt fungeert voor de uitwisseling van informatie over kwesties op het gebied van criminaliteitspreventie en dat de werkgroep politiële samenwerking voor deze rol in aanmerking komt.

16. Uitvoering van het actieplan inzake de toevloed van migranten uit Irak en de aangrenzende regio's doc. 7842/2/98 ASIM 111 EUROPOL 50 REV 2 (NL)

De Raad nam nota van de bij de uitvoering van het actieplan betreffende de toevloed van migranten uit Irak en het omliggende gebied gemaakte vorderingen en verzocht het huidige en toekomstige voorzitterschap verder te werken aan die actiepunten die tot nader optreden nopen.Verder werd geconcludeerd dat de dialoog en samenwerking met Turkije geïntensiveerd dient te worden. De Voorzitter deelde mee dat voorzien is in een ontmoeting tussen Turkije en Comité K.4 op 25 juni 1998. Voorts werd meegedeeld dat Turkije in samenwerking met de UNHCR een ordentelijke asielprocedure zou dienen op te zetten. Verder werd als mogelijke actie aangegeven het opzetten van opvangkampen in Turkije alsmede de financiering van de opvang van Irakezen die geen asiel hebben gekregen in Turkije.Tenslotte werd meegedeeld dat ook de door de Overeenkomst van Dublin bestreken terreinen in het Actieplan betrokken dienen te worden.

Oostenrijk deelde mee dat het tijdens zijn voorzitterschap de openstaande punten inzake de uitvoering van het actieplan zo voortvarend mogelijk zal aanpakken en dat het eveneens een voortgangsverslag aan de Raad zal presenteren.

17. Overeenkomst betreffende de oprichting van «Eurodac» voor het vergelijken van vingerafdrukken van asielzoekers doc. 8441/1/98 ASIM 127 REV 1 (NL)

Hoewel de Raad aangaf dat snel resultaat bij de oprichting van Eurodac gewenst is, kon geen politiek akkoord worden bereikt. De bespreking door de Raad van de drie openstaande punten: uitbreiding van de werkingssfeer van de overeenkomst tot illegale immigranten, de bevoegdheid van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen aangaande prejudiciële vragen en de vraag naar het beheer (en de financiering) van Eurodac leidden tot het volgende resultaat.

Met betrekking tot de uitbreiding van de werkingssfeer van de Eurodac-overeenkomst tot illegale immigranten concludeerde de Raad dat die uitbreiding in een Protocol, dat voor eind 1998 gereed dient te zijn, bij de Eurodac-overeenkomst zal worden geregeld, daarbij rekening houdend met de daartoe verrichte studie naar de juridische en technische haalbaarheid daarvan en dat tevens een heldere definitie van begrip illegale immigrant geformuleerd zal dienen te worden.

Voor wat betreft de bevoegdheid van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen aangaande prejudiciële vragen concludeerde de Raad dat hij met inachtneming van de bepalingen van het Verdrag van Amsterdam overeenstemming zal trachten te bereiken en dat de regeling van de bevoegdheid van het Hof zowel in een Protocol als in de Eurodac-overeenkomst zelf zou kunnen geschieden. Nederland heeft meegedeeld dat de regeling van de bevoegdheid van het Hof bij voorkeur in de Eurodac-overeenkomst zelf zou dienen te geschieden.

Over de vraag naar het beheer van Eurodac, een vraag die samenhangt met die naar de mogelijke financiering van het Eurodac-systeem, kon de Raad geen overeenstemming bereiken. De Voorzitter formuleerde een compromisvoorstel, inhoudende gemeenschapsfinanciering van Eurodac met beheer door een Lid-staat waarop toezicht plaatsvindt door de Commissie. De Raad heeft dit voorstel voor nadere studie terugverwezen naar Comité K.4.

18. Gegevensbescherming (inleiding bij het document over horizontale kwesties) doc. 8321/98 JAI 15 (NL) 8563/98 JAI 16 (NL)

De Raad heeft de door Italië ingediende nota, waarin wordt gewezen op de binnen de Derde Pijler tot stand gekomen verschillende regelingen inzake gegevensbescherming hetgeen kan leiden tot inconsistente en/of onredelijke behandeling in nagenoeg identieke situaties, met instemming ontvangen. De Raad heeft geconcludeerd dat op basis van een nadere analyse maatregelen getroffen dienen te worden en de Raad heeft dit onderwerp voor een ten gronde bestudering verwezen naar Comité K.4.

19. Diversen

Er kwamen geen onderwerpen onder dit agendapunt aan de orde.

III. Vergadering met de kandidaat-lidstaten van Midden- en Oost-Europa en Cyprus

Tijdens de vergadering met de kandidaat-lidstaten van Midden- en Oost-Europa (LMOE) en Cyprus werden twee onderwerpen besproken, te weten het pre-toetredingspact inzake georganiseerde criminaliteit met de LMOE en Cyprus (zie boven onder 10) en de verhouding tussen georganiseerde criminaliteit en rechtshandhaving. Met betrekking tot rechtshandhaving heeft Nederland meegedeeld dat de rule of law het fundament van de Europese Unie vormt en dat de door de Raad aanvaarde conclusies betreffende follow-up van de conferentie van Noordwijk waardevolle richtsnoeren kunnen vormen ten behoeve van de kandidaat-lidstaten voor het beantwoorden van de vraag hoe de beginselen van de rechtsstaat in de praktijk moeten worden opgevat. Nederland heeft het belang benadrukt van deze beginselen voor het werk van onder meer de politie.

De LMOE en Cyprus hebben unaniem ingestemd met het pre-toetredingspact inzake georganiseerde criminaliteit en zij hebben aangegeven dat zij het EU-acquis volledig willen overnemen en de daaruit voortvloeiende implementatie van juridische instrumenten zo voortvarend mogelijk ter hand nemen. Voorts werd gemeld dat het pre-toetredingspact een goede basis vormt voor verdere en intensievere samenwerking met de EU bij de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit. Daarbij werden nieuwe mogelijke terreinen van samenwerking genoemd, zoals het gevangeniswezen, die vaak een broeinest is voor de (ontwikkeling van) georganiseerde criminaliteit.

De Voorzitter concludeerde dat het pre-toetredingspact unaniem was aanvaard. Daarbij vroeg hij bijzondere aandacht voor grensbewaking en voor de interne situatie op het terrein van de rechten van de mens in de kandidaat-lidstaten. Voorts werd goede nota genomen van de wens van sommige kandidaat-lidstaten om de samenwerking op het terrein van het gevangeniswezen op te starten.

IV. Overeenkomst betreffende de bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken (Brussel II)

Tijdens de JBZ-Raad is de overeenkomst betreffende de bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken ondertekend.


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven