23 445
Vaststelling van een Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden en overige verpleegden strafrechtstoepassing en daarmede verband houdende wijzigingen van het Wetboek van Strafrecht en de Beginselenwet gevangeniswezen (Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden)

24 256
Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering omtrent de terbeschikkingstelling en de sanctietoepassing ten aanzien van geestelijk gestoorde delinquenten

nr. 25
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 14 juni 1996

Bij de mondelinge behandeling van bovengenoemde wetsvoorstellen met uw Kamer op 6 juni jl. bleef nog een aantal vragen onbeantwoord. Daarvan zegde ik toe dat daar schriftelijk op zou worden gereageerd. Hierbij voldoe ik aan deze toezegging.

De heer De Graaf vroeg mij nog nader in te gaan op het verplegings- en behandelingsplan. Zoals ik bij de mondelinge behandeling reeds aangaf, zijn het verplegingsplan en het behandelingsplan in beginsel twee gescheiden plannen, doch zal er in de meeste gevallen een grote samenhang tussen beide bestaan. Doel van de terbeschikkingstelling is zowel de verpleging als de behandeling van ter beschikking gestelden. In afwijking van bij voorbeeld de regeling binnen het gevangeniswezen kent de TBS-sector geen algemene regimes. In plaats daarvan worden in het verplegingsplan zaken vastgelegd als het in- en externe vrijhedenbeleid, de mate van omgang met personen buiten de afdeling en het activiteitenprogramma van de betrokkene. In het behandelingsplan worden de voorgenomen behandelactiviteiten opgenomen waarmee de verpleegde instemt.

De uitvoering van het verplegings- en behandelingsplan is geen grond voor de beperking van rechten, de verpleegde gegeven in de Beginselenwet. In dit opzicht is het noemen hiervan in de memorie van toelichting (p.15) minder gelukkig. Evenmin wordt in artikel 2, tweede lid, de uitvoering van het verplegings- en behandelingsplan als beperkingsgrond genoemd. Dit artikel geeft het kader weer (het beginsel van minimale beperkingen) waarbinnen beperkingen op grondrechten verder in de wet worden uitgewerkt.

De heer Bremmer vroeg voorts wanneer het regeringsstandpunt op het rapport Doelmatig behandelen kan worden verwacht. De minister van VWS en ik hopen dit regeringsstandpunt nog vóór het zomerreces bij uw Kamer in te dienen.

De heer Bremmer vroeg tevens in te gaan op zijn vraag waarom in het wetsvoorstel 24 256 steeds wordt gesproken over «een in de uitspraak aangewezen instelling» en niet expliciet over de reclassering. De terminologie «een in de uitspraak gewezen inrichting» is overgenomen uit de bestaande tekst van de bepalingen in het Wetboek van Strafrecht. Zoals blijkt uit de toelichting bij het huidige artikel 38 van dit wetboek (kamerstukken II 1971/72, 11 932, p.17) zal dit inderdaad doorgaans de reclassering betreffen. Het kan echter zijn dat de betrokkene al vanwege een andere instelling hulp en steun krijgt. Het dient dan mogelijk te zijn deze instelling de opdracht te geven. Hierbij kan gedacht worden aan instellingen op het gebied van de geestelijke gezondheidszorg. Bij het opstellen van een Wet op de reclassering, ter vervanging van de Reclasseringsregeling 1995, zal ik nader bezien of deze formulering de meest adequate is. Dit wetsvoorstel zal naar verwachting vóór het eind van dit jaar aan de Raad van State voor advies kunnen worden voorgelegd.

Ik wil van deze gelegenheid gebruik maken om op het punt van de evaluatie van de wet Bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen een opmerking te plaatsen. Het evaluatieverslag zal in januari 1997 aan de Staten-Generaal worden aangeboden. In antwoord op de vraag van de heer Rehwinkel of dit onderzoek ook de positie van ter beschikking gestelden in niet-justitiële inrichtingen omvat, heb ik, naar ik mij nu realiseer, ten onrechte bevestigend geantwoord. Dit aspect is niet in het evaluatieonderzoek opgenomen. Helaas is dat op dit moment ook niet meer toe te voegen, aangezien de onderzoeken reeds deze maand worden afgesloten. Als alternatief zeg ik hierbij toe dit aspect bij de evaluatie van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden te betrekken.

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Naar boven