23 432 De situatie in het Midden-Oosten

Nr. 485 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 oktober 2021

Via deze brief informeer ik uw Kamer over de Nederlandse inzet in VN-gremia ten aanzien van resoluties die raken aan het Midden-Oosten Vredesproces (MOVP), conform de gewijzigde motie van het lid Van der Staaij, gesteund door het lid Van Helvert, ingediend tijdens de Begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken op 12 november 2020 (Handelingen II 2020/21, nr. 24, item 22) (Kamerstuk 35 570 V, nr. 56). Daarnaast informeer ik uw Kamer over de voorziene uitvoering van de gewijzigde motie van het lid Van der Staaij c.s., voorgesteld op 17 juni 2021 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2374), die de regering verzoekt om bij stemming in VN-organisaties tegen eenzijdige anti-Israëlische initiatieven te stemmen.

Ieder jaar worden tijdens de Algemene Vergadering van de VN resoluties ter stemming ingediend die betrekking hebben op het MOVP. De EU zal dit jaar opnieuw in onderhandeling treden met de indienende delegatie(s) over de concept-resoluties, waarbij de EU onderhandelt namens de 27 Lidstaten. Het doel van de EU is om door middel van deze onderhandelingen het gehele pakket aan resoluties te verbeteren, op basis van de wensen van de EU-lidstaten.

Zoals eerder aan uw Kamer gemeld (Kamerstuk 23 432, nr. 475; Kamerstuk 35 570 V, nr. 63) zet Nederland zich in EU-verband zichtbaar in om de disproportionele aandacht voor Israël te beperken, onder meer door te streven naar het samenvoegen van resoluties, het tweejaarlijks maken van resoluties, het verminderen van het aantal rapportages, het zoveel mogelijk inkorten van resoluties, en het verwijderen van dubbelingen. Nederland streeft tevens naar een zo groot mogelijke EU-eenheid, omdat dit de slagkracht en onderhandelingspositie van de EU versterkt. Ook zet Nederland in op het verbeteren van de bewoording ter aanduiding van heilige plaatsen, conform de motie van het Eerste Kamerlid Schalk (Kamerstuk 35 403, J).

Nederland zal resoluties die betrekking hebben op het MOVP op hun merites blijven beoordelen en zal, conform de gewijzigde motie van het lid Van der Staaij c.s. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2374), tegen resoluties stemmen die te eenzijdig en anti-Israëlisch worden geacht. Het kabinet kiest er niet voor om per definitie tegen het totale pakket aan resoluties te stemmen, ondanks dat Nederland geen voorstander is van het hoge aantal resoluties dat jaarlijks in dit verband wordt ingediend. Door als EU gezamenlijk te onderhandelen en de uiteindelijke resoluties op de inhoud te beoordelen, behoudt Nederland de meeste kans om verbeteringen te bewerkstelligen in de resolutieteksten, teksten samen te voegen en het aantal resoluties te verminderen.

Naast deze overwegingen geldt dat de resoluties zich doorgaans op een breed scala aan onderwerpen richten. Sommige elementen uit de resoluties zijn in lijn met belangrijke aspecten van het Nederlandse MOVP-beleid, zoals het verwezenlijken van de twee-statenoplossing. Daarnaast blijft het kabinet van mening dat er ruimte moet blijven voor gerechtvaardigde kritiek op het handelen van betrokken partijen.

Het verminderen van het aantal resoluties blijft een belangrijke doelstelling van Nederland. Dit vergt een lange-termijninzet. Over de resultaten van de onderhandelingen en de uiteindelijke stemposities van Nederland, evenals de wijze waarop daarbij uitvoering is gegeven aan de gewijzigde motie van het lid Van der Staaij (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2374), zal uw Kamer na afloop van de stemmingen nader worden geïnformeerd.

De Minister van Buitenlandse Zaken, H.P.M. Knapen

Naar boven