23 432 De situatie in het Midden-Oosten

Nr. 386 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 augustus 2014

Graag bied ik u hierbij de reactie aan op het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van 7 augustus 2014 om u dezelfde dag te informeren over de humanitaire nood onder minderheden in Irak. Daarbij verwijs ik tevens naar de u op 16 juni 2014 toegekomen Kamerbrief, het verslag van het schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken van 22 juli 2014 met Kamerstuk 21 501-02, nr. 1404, de antwoorden op Kamervragen van 21 juli 2014 (Aanhangsel Handelingen II 2013/14, nr. 2664) en de antwoorden op Kamervragen van 29 juli (Aanhangsel Handelingen II 2013/14, nr. 2705).

De opmars van IS(IS) en zijn soennitische gelegenheidsbondgenoten vanaf medio juni dit jaar heeft zoals bekend grote vluchtelingenstromen op gang doen komen. Sinds januari 2014 raakten 1,2 miljoen Irakezen ontheemd, ongeveer de helft daarvan als gevolg van de opmars van IS(IS) in juni. Dit aantal komt bovenop de naar schatting een miljoen reeds bestaande ontheemden van vorige conflicten. Het merendeel van de nieuwe ontheemden wordt in Iraaks Koerdistan opgevangen. Het kabinet heeft waardering voor de inspanningen die de Koerdische autoriteiten en gemeenschap zich getroosten om opvang te bieden aan deze grote groep ontheemden.

Waar de frontlinies tussen de strijdende partijen in Irak zich de afgelopen weken enigszins leken te stabiliseren kwam daar verandering in na een recente opmars van IS(IS) in Koerdisch gebied. Uw Kamer werd eerder al bericht over de ernstige bedreigingen en het geweld tegen christenen tijdens en na de verovering van Mosul door IS(IS), waar door de internationale gemeenschap met afschuw op is gereageerd. De verovering van de plaatsen Sinjar, Wana en Zumar in de provincie Ninewa is wederom gepaard gegaan met een gewelddadigheid die de verbeelding tart – onder meer ten aanzien van de minderheidsgroepering van de Yezidi’s – en past in het door de United Nations Assistance Mission for Iraq (UNAMI) benoemde patroon van door IS(IS) systematisch toegepast geweld tegen minderheden. Uit de zeer zorgwekkende berichtgeving uit de regio blijkt dat ook de christenen nog steeds een uiterst kwetsbare positie innemen.

Volgens Speciaal VN-gezant voor Irak Mladenov dreigt zich in Sinjar een humanitaire tragedie te ontvouwen. Vele Yezidi’s zouden door IS(IS) gevangen zijn genomen of gedood. Een grote groep Yezidi’s (cijfers zijn moeilijk te verifiëren en lopen uiteen van honderden tot tienduizenden) is vanuit Sinjar de bergen in gevlucht, waar zij het zonder voldoende behuizing, water en voedsel moet stellen. Rond de 200.000 vluchtelingen vertrokken richting de plaats Duhok (ten noorden van Mosul) en naar of over de grenzen met Syrië en Turkije. Grote aantallen christenen hebben voorts hun woonplaatsen Qaraqosh, Tal Kayf, Bartella en Karamlesh (nabij Mosul) moeten ontvluchten, nadat deze plaatsen in handen van IS(IS) zouden zijn gevallen.

Onder leiding van OCHA coördineert de VN hulp aan ontheemden in Iraaks Koerdistan die kunnen worden bereikt. De Iraakse regering heeft in samenwerking met het World Food Programme (WFP) en OCHA pogingen ondernomen om ontheemden in de bergen vanuit de lucht van humanitaire noodgoederen te voorzien, maar zou daar slechts in beperkte mate in geslaagd zijn. Op lokaal niveau wordt, zeer moeizaam, onderhandeld over een safe corridor waardoor vrouwen en kinderen zouden kunnen vertrekken. Een klein deel van de Yezidi’s is volgens een VN-woordvoerder met hulp van Koerdische milities uit de bergen geëvacueerd.

De internationale gemeenschap is unaniem in haar afkeuring en veroordeling van de daden en methoden waarvan IS(IS) zich bedient. Naar aanleiding van het recente geweld in en rond Sinjar spraken de VN Veiligheidsraad en de EU reeds sterke veroordelingen uit, waarin specifiek het lot van minderheidsgroeperingen als de Yezidi’s en de christenen worden genoemd. De Arabische Liga liet eerder al weten het optreden van IS(IS) in Irak sterk te veroordelen.

Het kabinet is doordrongen van de ernst van de situatie in Irak en houdt voortdurend contact met de meest betrokken spelers. De nood van de nieuwe groepen vluchtelingen is bijzonder hoog en verdient onmiddellijke aandacht. Via diplomatieke kanalen in binnen- en buitenland dringt het kabinet hier met stelligheid op aan. Het kabinet steunt het verzoek van Frankrijk om de situatie in Irak in de VN Veiligheidsraad te bespreken. De Nederlandse ambassade in Caïro staat over de situatie in contact met vertegenwoordigers van de Arabische Liga. Op het Ministerie van Buitenlandse Zaken is gesproken met de Iraakse ambassadeur, om de Nederlandse zorgen over te brengen. De Iraakse ambassadeur gaf aan dat de Iraakse regering interne geschillen met de Koerden terzijde schuift en samen optrekt, maar gaf toe dat dit op dit moment onvoldoende was en vroeg om internationale steun om de situatie onder controle te kunnen brengen.

Ondanks de schrijnende situatie waarin de vele ontheemden zich bevinden is er op dit ogenblik geen gebrek aan humanitaire fondsen. Saoedi-Arabië heeft op 1 juli 2014 een bijdrage van 500 miljoen USD beschikbaar gesteld voor humanitaire hulp aan de Iraakse crisis, te kanaliseren via de Verenigde Naties. De Saoedische ambassadeur in Washington heeft verklaard dat de bijdrage bestemd is voor alle Irakezen, ongeacht religie, sekte of etniciteit. Vanwege deze bijdrage is het huidige VN-noodhulpverzoek met ca. 200 miljoen USD overgefinancierd.

Premier Maliki heeft op 30 juli 2014 aangekondigd tweemaal een extra bedrag van 429 miljoen dollar beschikbaar te stellen voor vluchtelingen van het IS(IS)-geweld in Noord- en West-Irak. Voorts werkt de Iraakse regering samen met de VN aan de bouw van vluchtelingenkampen en heeft de Iraakse overheid de eerdere blokkade van vrachtvluchten naar Erbil en Suleimaniya (in Iraaks Koerdistan) voor humanitaire hulpgoederen opgeheven, waardoor deze sneller ter plekke kunnen aankomen.

Een duurzaam einde aan de politieke- en veiligheidscrisis in Irak, en daarmee hopelijk een einde aan het geweld tegen minderheden, kan uiteindelijk alleen worden bereikt als Iraakse (en regionale) leiders hun verantwoordelijkheid nemen en stappen blijven zetten in de richting van een inclusieve, politieke en duurzame oplossing. Het is in dat opzicht positief dat het Iraakse parlement overeenstemming heeft bereikt over het nieuwe voorzitterschap van het parlement en een nieuwe Iraakse president. Het kabinet spreekt de hoop uit dat deze stappen het begin markeren van een meer constructief politiek proces, waarin alle vreedzame etnische en religieuze groepen, conform de Iraakse Grondwet, een plaats aan tafel krijgen.

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

Naar boven