23 432 De situatie in het Midden-Oosten

Nr. 374 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 16 juni 2014

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 12 mei 2014 over financiële ondersteuning voor Palestijnse gevangenen in Israëlische detentie (Kamerstuk 23 432, nr. 371).

De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 13 juni 2014. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Eijsink

De griffier van de commissie, Van Toor

Vraag 1

Wat is het oordeel van de Amerikaanse regering over deze betalingen?

Antwoord

Ook de VS hebben de Palestijnse Autoriteit (PA) aangesproken op het stelsel van financiële ondersteuning van Palestijnse (ex-)-gevangenen. Er gaan geen Amerikaanse fondsen naar de betalingen van toelagen aan Palestijnse (ex)-gevangenen, aldus de Amerikaanse autoriteiten.

Vraag 2

Klopt het dat 25% van het budget van de PA naar Defensie gaat? Zo nee, wat zijn dan de feiten? Hoe beoordeelt u de hoogte van het PA Defensiebudget? Waaraan wordt dit budget besteed? Graag een percentueel overzicht van de bestedingen. (http://www.haaretz.com/news/middle-east/palestinian-cabinet-passes-3–9-billion-budget-for-2013.premium-1.512395)

Vraag 15

Hoeveel bedraagt de begroting van de PA per jaar?

Antwoord vragen 2 en 15

De Palestijnse begroting voor 2014 bedraagt € 3,1 miljard. Hierin is geen defensiebudget opgenomen. In het Palestijnse National Development Plan 2014–2016 wordt € 772 miljoen gereserveerd voor binnenlandse veiligheid, hetgeen een significant deel van het nationale budget in beslag neemt (25%). De Oslo akkoorden (artikel 8) stellen dat een sterke Palestijnse politiemacht nodig is om publieke orde en interne veiligheid te garanderen waarmee tevens een bijdrage wordt geleverd aan de veiligheid van Israël. Het Israëlisch leger heeft meerdere malen laten weten tevreden te zijn met de door PA geboden veiligheidssamenwerking. President Abbas heeft onlangs de veiligheidssamenwerking met Israël «sacred» genoemd.

Vraag 3

Het kabinet schrijft in zijn reactie op het rapport van de Europese Rekenkamer over Europese steun aan de PA (brief d.d. 21 januari 2014, Kamerstuk 21501–02, nr. 1321), dat er voor de PA geen prestatie-indicatoren zijn, terwijl dit wel een vereiste is onder het Europees Nabuurschapsinstrument. Hoe kan het dat hierop tot nu toe een uitzondering van kracht was voor de PA? Zijn de aangekondigde indicatoren door de Commissie en de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) al daadwerkelijk ingevoerd? Welke indicatoren betreffen dit? Zijn dit de gewone more for more, less for less indicatoren, of zijn de indicatoren specifiek toegespitst op de PA?

Vraag 4

Waarom volstaat u met de constatering dat «noch Nederland noch de EU financieel bijdraagt aan de financiële ondersteuning van Palestijnse (ex-) gevangenen of hun familieleden», terwijl de verificatieprocedures om te zorgen dat fondsen alleen gebruikt worden waar ze voor bedoeld zijn, geen rekening houden met corruptie (temeer daar het algemeen bekend is dat corruptie wijdverbreid is binnen de PA)?

Vraag 65

Michael Theurer (voorzitter van de Commissie van het Europees Parlement inzake de Begrotingscontrole) noemt het rapport van de Europese Rekenkamer «een alarmbel voor de noodzaak van strenger toezicht op hoe EU-financiering aan de PA wordt besteed». Ziet u dit rapport ook als een alarmbel en is de Europese Commissie naar uw oordeel wakker geschrokken? Zo ja, waar blijkt dit uit?

Antwoord op vragen 3, 4 en 65

In de kabinetsreactie op het Europese Rekenkamer-rapport over directe financiële steun van de EU aan de Palestijnse Autoriteit via het financieringsmechanisme Pegase (Kamerstuk 21 501-02 nr. 1321) staat vermeld hoe de Europese Rekenkamer deze financiering beoordeelt. Dat is zeker niet alleen negatief: zo merkt de Europese Rekenkamer op dat de EU stevige verificatieprocedures hanteert en dat deze goed functioneren: de middelen zijn doelmatig besteed.

De Europese Rekenkamer is kritischer over het toegepaste risicomanagement, dat onvoldoende rekening houdt met de aanwezigheid van corruptie, en het gebrek aan indicatoren die resultaten van steun inzichtelijk maken. De Europese Rekenkamer heeft verder geen onrechtmatigheden geconstateerd. Het oordeel van de Europese Rekenkamer over de verificatieprocedures is positief. De Europese Rekenkamer merkt wel op dat de EU een betere risicoanalyse moet uitvoeren die onder andere rekening houdt met de aanwezigheid van corruptie.

Juist omdat de resultaat- en impactmeting te kort schiet, is het lastig een oordeel te vellen over de effectiviteit van Europese steun. Overigens geldt dit niet alleen voor steun aan de Palestijnse Gebieden, maar is dit een algemeen punt van aandacht voor Europese steun. IOB wees er bijvoorbeeld ook op in zijn evaluatie naar de effectiviteit van het Europese Ontwikkelingsfonds (Kamerstuk 21 501-04 nr. 156). In hun reactie hebben EDEO en de Europese Commissie gesteld hierin verbetering te zullen aanbrengen. Ook de Raad roept de EU op de aanbevelingen van de Europese Rekenkamer voortvarend ter hand te nemen. De Raad zal over het rapport van de Europese Rekenkamer en de opvolging van de aanbevelingen eerdaags conclusies aannemen, waarbij Nederland er sterk voor heeft gepleit geconstateerde tekortkomingen, zoals gebrekkig risicomanagement en het ontbreken van indicatoren, te verbeteren. Nederland zal er op blijven toezien dat de conclusies en aanbevelingen van de Europese Rekenkamer worden opgevolgd.

Wat betreft het ontwikkelen van indicatoren, dit maakt deel uit van een nieuw resultatenraamwerk dat de EU in ontwikkeling heeft. Nederland is nauw betrokken geweest bij de totstandkoming van dit resultatenraamwerk, dat gebaseerd is op resultatenraamwerken van de Wereldbank, de Afrikaanse ontwikkelingsbank en het Britse Department for International Development. Het ontwikkelen van indicatoren aan de hand waarvan resultaten van steun in beeld kunnen worden gebracht, vindt plaats binnen het programmeringsproces voor de periode 2014–2020 (het huidige meerjarig financieel kader). Dit proces is landen-specifiek en zal ook voor de toekomstige steun van de EU aan de Palestijnse Gebieden gelden. Het is dus niet zo dat tot nog toe een uitzondering gold voor de Palestijnse Autoriteit: het nieuwe resultatenraamwerk inclusief de specifieke indicatoren worden nu per land uitgerold, voor alle partnerlanden van de EU.

Overigens blijft steun aan de Palestijnse Gebieden een politieke keuze, die weliswaar effectief moet zijn, maar die ook wordt ingegeven door een politiek doel: het uitvoerbaar maken van een twee-statenoplossing.

Vraag 5

Hoeveel gevangenen ontvangen een financiële ondersteuning van de hoogste categorie? Kunt u tevens aangeven voor welke delicten zij zijn veroordeeld?

Vraag 6

Zitten hier individuen bij die aanslagen hebben gepleegd dan wel daartoe hebben aangezet?

Vraag 7

Klopt het dat deze betalingen circa vijf keer hoger zijn dan het gemiddelde salaris in de Westbank? Kunt u dit verder toelichten?

Vraag 13

Kunt u aangeven hoeveel gevangenen welke vergoeding per maand ontvangen?

Vraag 14

Wat zijn de totale kosten die de PA maandelijks kwijt is aan dit programma?

Vraag 39

Hoeveel gevangenen vallen sinds de vrijlating van de pre-Oslo gevangenen in de hogere schalen?

Vraag 40

Hoeveel families ontvangen tussen de USD 580 en USD 1.150 per maand?

Vraag 41

Kunt u aangeven ter waarde van hoeveel euro’s/dollars schoolbeurzen, medische verzekeringen en juridische bijstand worden verschaft?

Vraag 42

Aan hoeveel personen/gezinnen worden schoolbeurzen, medische verzekeringen en juridische bijstand verschaft?

Vraag 43

Wat is de hoogte van de bijstandsuitkering van veroordeelde criminele Palestijnen in Israëlische gevangenissen?

Vraag 44

Welke bijdragen/uitkeringen ontvangen Palestijnen in PA-gevangenissen tijdens en na hun gevangenschap? Graag een uitsplitsing naar crimineel delict en veiligheidsdelict.

Vraag 45

Kunt u aangeven wat het gemiddelde inkomen van een Palestijnse kostwinner is? Hoeveel hoger ligt het inkomen van een voor veiligheidsdelicten veroordeelde Palestijnse kostwinner?

Vraag 46

Kunt u in een tabel een overzicht geven van het gemiddelde inkomen van een voor veiligheidsdelicten veroordeelde Palestijnse kostwinner en zijn gezin (incl. alle toelagen, schoolbeurzen, kosten voor re-integratiecursussen, hulp bij het vinden van een baan etc.) uitgesplitst per aantal jaren gevangenisstraf?

Vraag 56

Rekent u erop dat de PA nog informatie zal verschaffen over het aantal gezinnen dat in aanmerking komt voor de toelagen en over de criteria die worden gehanteerd bij vaststelling van de bedragen?

Antwoord op vragen 5–7, 13, 14, 39–46, 56

Uit de informatie die thans beschikbaar is komt het volgende naar voren. In mei 2014 verbleven 4.768 zogenaamde «politieke» gevangenen in Israëlische detentie, van wie 1.471 in voorarrest en 164 nog niet geregistreerd, dan wel administratief gedetineerden. In diezelfde periode zaten 1.652 Palestijnen gevangen voor zogenaamde «criminele activiteiten».

De PA verstrekt de volgende toelagen:

  • Kantinegeld is een maandelijkse toelage van € 84 per gevangene. Dit geld wordt in de vorm van bonnen aan alle gevangenen verstrekt. Kinderen, gehandicapten en chronisch zieken ontvangen indien nodig hogere toelagen, tot maximaal € 158 per maand. Vanwege de hoge prijzen in de gevangeniswinkels is de toelage niet toereikend om in alle basisbehoeften te voorzien. Naar schatting wordt jaarlijks in totaal een bedrag van € 6,5 miljoen aan de kantinetoelage besteed.

  • De hoogte van de maandelijkse PA-toelage aan de gezinnen van zogenaamde «politieke» gevangenen is wettelijk vastgelegd en wordt niet op basis van sociaaleconomische behoefte vastgesteld. De basistoelage begint bij € 294 en wordt verhoogd met het aantal jaren detentie van de hoofdkostwinner en de grootte van het gezin, conform onderstaande tabel.

Jaren in detentie

Maandelijkse toelage €

 

Additionele toelagen

< 3 jaar

294

 

Echtgeno(o)t(e): € 63

3–5 jaar

420

 

Per kind <18 jaar: € 11

5–10 jaar

840

 

Residentie Jeruzalem: € 63

10–15 jaar

1.261

 

Palestijns Israëlisch staatsburger (1948): € 105

15–20 jaar

1.471

 

Kinderen van gevangenen die een straf van langer dan 3 jaar uitzitten, hoeven geen schoolgeld te betalen en krijgen 80% korting op de

20–25 jaar

1.681

 

university fee.

25–30 jaar

2.101

 

Ook nemen familieleden van deze gevangenen gratis deel aan het ziekenfonds.

> 30 jaar

2.521

   

Volgens het Palestijnse Ministerie van Gevangenenzaken zaten op 30 maart 2014 dertig gevangenen een straf uit van meer dan 25 jaar en twee een straf van meer dan dertig jaar. Voor welke delicten zij zijn veroordeeld is niet bekend.

  • De maandelijkse bijstand en de eenmalige toelage bij re-integratie komt ten gunste van «politieke» gevangenen die meer dan vijf jaar in Israëlische detentie hebben gezeten. Zij ontvangen na vrijlating een maandelijkse toelage totdat passende arbeid is gevonden. Op 31 december 2013 ontvingen 4.452 Palestijnen een dergelijke toelage. De hoogte van de bijdrage is afhankelijk van de detentieduur, conform onderstaande tabel.

Jaren in detentie

Maandelijkse toelage €

5–7 jaar

440

7–8 jaar

463

8–10 jaar

520

10–15 jaar

573

15–20 jaar

625

20–23 jaar

678

23–25 jaar

783

>25 jaar

846

Daarnaast ontvangen «politieke» gevangenen een eenmalige herintredingstoelage. De hoogte hiervan wordt vastgesteld aan de hand van onderstaande tabel. In 2013 werd € 4,7 miljoen voor deze categorie gecommitteerd.

Jaren in detentie

Eenmalige toelage €

< 1 jaar

367

1–3 jaar

733

3–5 jaar

1.466

5–8 jaar

2.200

8–11 jaar

2.933

11–15 jaar

3.666

15–18 jaar

4.399

18–21 jaar

5.132

21–25 jaar

5.866

25–30 jaar

7.332

> 30 jaar

7.332

In principe hebben alle gezinnen van «politieke» gevangenen recht op schoolbeurzen, medische verzekeringen en juridische bijstand. Dit geldt niet voor gevangenen die «criminele» delicten hebben gepleegd. Het kabinet beschikt niet over overzichten waaruit het totaal aantal gebruikers en de totale kosten van deze vormen van bijstand kunnen worden afgelezen.

In 2013 werd € 49,1 miljoen uitgegeven aan assistentie ten behoeve van gezinnen van gevangenen en € 4,7 miljoen aan re-integratie van ex-gevangenen, aldus de PA. Toelagen aan «politieke» gevangenen worden geschat op gemiddeld € 1.070 per gevangene per maand tijdens de periode na gevangenschap totdat passende arbeid is gevonden.

Vraag 8

Op welke wijze wordt de besteding van het Nederlandse en Europese ontwikkelingsgeld gecontroleerd?

Vraag 9

Is er na het onderzoek van de EU-antifraudedienst OLAF in 2005 nog aanvullend onderzoek geweest naar de besteding van ontwikkelingsgelden door de Palestijnse Autoriteit?

Antwoord op vragen 8 en 9

De besteding van Europees ontwikkelingsgeld wordt gecontroleerd door interne audits en evaluaties van de evaluatiedienst van de Europese Commissie en door de Europese Rekenkamer die hiervoor het mandaat heeft. Naast de jaarrapportages van de Europese Rekenkamer brengt deze speciale rapporten uit, die thematisch of geografisch van insteek kunnen zijn. Het ERK-rapport over de directe financiële steun aan de Palestijnse Autoriteit (no. 14//2013) is hiervan een voorbeeld. Over dit rapport is uitvoerig met uw Kamer gecommuniceerd (Kamerstuk 21 501-02 nr. 1321).

Het Europese antifraudebureau OLAF heeft na zijn onderzoek in 2005 voor zover bekend geen aanvullend onderzoek gedaan naar de besteding van ontwikkelingsgelden door de Palestijnse Autoriteit. Het rapport van de Europese Rekenkamer uit 2013 constateert geen onrechtmatigheden naar aanleiding waarvan nader onderzoek door OLAF wordt aangeraden. Overigens maakt OLAF hierin een eigen afweging.

Besteding van het Nederlandse ontwikkelingsgeld wordt gecontroleerd door de Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie (IOB), waarmee een onafhankelijke evaluatie van beleid en uitvoering is geborgd. De laatste evaluatie van IOB was in november 2012, als onderdeel van het gecombineerde rapport IOB/ISB. ISB kwam op 14 maart met diens rapport.

Vraag 10

Bent u van mening dat de betalingen van de PA aan (ex-) gedetineerden daadwerkelijk ook gericht zijn op het ondersteunen en legitimeren van het geweld gericht tegen Israël?

Antwoord

Nee. Zie antwoord op vraag 12, 37, 59 en 66.

Vraag 11

Staan deze betalingen op gespannen voet met Nederlandse, Europese en internationale juridische verplichtingen om steun aan – en het legitimeren van – terrorisme tegen te gaan? Kunt u een overzicht verschaffen van de relevante wet- en regelgeving op dit terrein?

Antwoord

Op grond van VNVR-resolutie 1267 moeten de tegoeden van een aantal met naam en toenaam genoemde personen en organisaties die deel uitmaken van of banden hebben met Al Qa’ida bevroren worden. Resolutie 1373 brengt dezelfde verplichting mee ten aanzien van niet in resolutie 1267 genoemde personen en organisaties die zich schuldig maken aan het plegen of bevorderen van terroristische daden. Een bevriezing van tegoeden brengt onder andere mee dat aan betrokkenen geen financiële middelen mogen worden verstrekt. Anders dan resolutie 1267 bevat resolutie 1373 geen namenlijst. Het ligt op de weg van de lidstaten om te bepalen jegens welke personen en organisaties de maatregelen moeten worden toegepast.

De Europese Unie heeft in een bijlage bij verordening 2580 een aantal personen en organisaties vermeld waarvan de tegoeden bevroren moeten worden. De betalingen zouden in strijd zijn met internationale verplichtingen indien deze worden verstrekt aan personen of instanties die genoemd zijn in resolutie 1267 of die gerekend moeten worden tot de kring van personen en organisaties, bedoeld in 1373. De vraag of de betalingen in strijd zijn met internationale verplichtingen kan dan ook niet in zijn algemeenheid worden beantwoord. De betalingen aan gedetineerden zijn in beginsel niet onrechtmatig of in strijd met internationale (sanctie-)regelgeving, maar in individuele gevallen dat wel het geval kunnen zijn. Dat zal voor elke afzonderlijke betaling beoordeeld moeten worden.

Vraag 12

In uw brief staat dat met deze betalingen de «zeer onwenselijke indruk wordt gewekt dat activiteiten gericht op geweld tegen Israël worden ondersteund of beloond door de PA». Uw ambtsvoorganger stelde dat: «Wanneer blijkt dat de PA geweld structureel goedkeurt, verheerlijkt en/of aanzet tot geweld zal dat consequenties moeten hebben voor de internationale steun voor de PA. Hiervoor heb ik echter geen indicatie» en «De PA voert beleid om verheerlijking van geweld en haatzaaien te ontmoedigen» (Aanhangsel Handelingen II 2013/14, nr. 402, 16 september 2011). Kunt u aangeven hoe uw constatering zich verhoudt tot de uitspraken van uw ambtsvoorganger?

Vraag 37

Bent u van mening dat van de betalingen door de PA, in het bijzonder de koppeling van de hoogte van de betaling aan de duur van de detentie, een perverse prikkel uitgaat?

Vraag 59

Zijn er argumenten denkbaar die pleiten voor hogere betalingen aan Palestijnse gevangenen die voor langere tijd zijn opgesloten? Indien ja, welke?

Vraag 66

Hoe verhoudt zich de constatering dat «betalingen niet primair gericht lijken op degenen die vanuit sociaaleconomisch oogpunt daadwerkelijk steun nodig hebben, maar op de duur van de gevangenisstraf waardoor de zeer onwenselijke indruk wordt gewekt dat activiteiten gericht op geweld tegen Israël worden ondersteund of beloond door de PA» tot de door u gedane uitspraak tijdens de begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken in november 2013: «Het doel van die toelage is de re-integratie van ontslagen gevangenen en het voorkomen dat zij recidiveren. Het geld is niet bedoeld om geweld aan te moedigen of gepleegde misdaden te belonen.»?

Antwoord vraag 12, 37, 59 en 66

Het doel van het systeem van uitkeringen aan (ex-)gevangenen is tegemoetkoming van de kosten van basisbehoeften, ondersteuning van familieleden, wanneer hoofdkostwinner is weggevallen door gevangenschap, en na vrijlating re-integratie in de maatschappij. Volgens de PA is de hoogte van bovengenoemde bedragen gebaseerd op de volgende overwegingen:

  • de psychologische impact van lange termijn gevangenschap op de gevangenen en hun familie;

  • het belang van succesvolle re-integratie (voorkomen van terrorisme);

  • negatieve gevolgen van langdurige gevangenschap op de gezondheid van de gedetineerden (gebrekkige medische zorg in detentie)

  • het verlies van human capital (geen aansluiting op de arbeidsmarkt door verouderde kennis en ervaring).

Het kabinet is van mening dat de PA de uitkeringen aan alle Palestijnse gedetineerden afhankelijk zou moeten stellen van de concrete situatie van de gevangene en zijn gezin. Ook al zijn de hogere uitkeringen juist bedoeld om recidive te voorkomen, door het verbinden van de lengte van de straf aan de hoogte van de uitkering van alleen de «politieke» gevangenen wordt de indruk gewekt dat activiteiten gericht op geweld tegen Israël worden ondersteund of beloond.

Samen met enkele andere Europese landen blijft Nederland de PA aanmoedigen om het systeem aan te passen (zie ook het antwoord op vraag 19, 58, 60, 61, 62 en 63, 64, 67).

Vraag 16

Hoeveel van de inkomsten van de PA bestaan uit steun uit de EU en uit steun uit Nederland?

Antwoord

In 2013 bedroeg de totale begroting van de Palestijnse Autoriteit € 2,88 miljard. Dat jaar heeft Nederland € 5,5 miljoen bijgedragen aan Pegase en de EU € 116,75 miljoen.

Vraag 17

Zijn er afspraken tussen de EU, respectievelijk Nederland en de PA dat de PA hulpgelden niet mag gebruiken voor het financieel ondersteunen van Palestijnse gevangenen, omdat dit als aanmoediging van misdrijven kan worden beschouwd? Zo ja, kunt u deze afspraken nader toelichten?

Vraag 47

Waaruit blijkt dat «noch Nederland noch de EU financieel bijdraagt aan de financiële ondersteuning van Palestijnse (ex-)gevangenen of hun familieleden?»

Vraag 48

Wordt alle Nederlandse en EU-steun aan de PA geoormerkt?

Vraag 51

Hoe verhoudt de stelling dat «noch Nederland noch de EU financieel bijdraagt aan de financiële ondersteuning van Palestijnse (ex-)gevangenen of hun familieleden» zich met de informatie van het Israëlische Ministerie van Buitenlandse Zaken dat meer dan 16% van de jaarlijkse buitenlandse donaties en subsidies aan de begroting van de PA bij veroordeelde terroristen en hun families belandt, in combinatie met het feit dat de EU de grootste PA donor is? Graag een uitgebreide toelichting.

Antwoord op vragen 17, 47, 48 en 51

Aan de directe financiële steun van de Europese Unie aan de Palestijnse Autoriteit via Pegase ligt een financieringsovereenkomst financing agreement ten grondslag waarin bepalingen zijn opgenomen over het doel van de steun en de verificatiemechanismes die gelden bij de uitbetaling ervan. Pegase is een specifiek fonds dat salarissen en uitkeringen betaalt aan Palestijnse ambtenaren zonder tussenkomst van de Palestijnse Autoriteit. Pegase draagt niet bij aan de financiële ondersteuning van Palestijnse (ex-)gevangenen of hun familieleden. De Europese Rekenkamer constateert dat de geldende verificatiemechanismes «robuust» zijn en dat deze goed zijn toegepast.

De Europese steun die via Pegase wordt verstrekt is bedoeld voor betalingen van salarissen en uitkeringen aan Palestijnse ambtenaren. De Nederlandse bijdrage aan Pegase is geoormerkt voor de justitie- en veiligheidssector (civiele politie). Deze bijdrage vormt de enige vorm van directe financiering van Nederland aan de PA. Overige Nederlandse steun aan de Palestijnse Gebieden betreft activiteiten die worden uitgevoerd door VN-organisaties en/of door NGO's.

De Palestijnse Autoriteit ontvangt ook financiering uit andere bronnen. Exacte bedragen zijn niet bekend.

Vraag 18

Hoeveel gesprekken heeft de Nederlandse regering moeten voeren met de PA voordat deze informatie boven tafel kwam?

Antwoord

Er zijn namens verschillende Europese landen drie gezamenlijke gesprekken gevoerd door het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen met de Palestijnse Autoriteit. Tevens heeft Nederland tijdens verschillende bilaterale gesprekken gevraagd om specifieke informatie en het beleid aangekaart. Aan de hand van de verzamelde informatie is bovenstaand overzicht opgesteld.

Vraag 19

Heeft u, naast uw standpunt dat het betalingssysteem «op dit moment» «onvoldoende transparant» is, een kwalificatie voor de hoogte van de vergoedingen?

Vraag 58

Bent u bereid om de reactie van de Palestijnse Minister van Buitenlandse Zaken en de Palestijnse premier op het Nederlandse standpunt dat meer helderheid en hervormingen gewenst zijn te delen met de Kamer? En zo nee, waarom niet?

Vraag 60

Op welke veranderingen is door Nederland en de EU in recente gesprekken over deze kwestie aangedrongen? Hoe is hierop gereageerd?

Vraag 61

U geeft aan in beginsel geen bezwaar te hebben tegen financiële ondersteuning van gevangenen en hun families door de PA, mits deze tegemoet komt aan een reële behoefte en proportioneel en transparant is. Wanneer is naar uw mening voldaan aan het vereiste «reële behoefte»? Wat verstaat u concreet onder «proportioneel»?

Vraag 62

Wat vindt u ervan dat er verschil is in de hoogte van financiële ondersteuning afhankelijk van de duur van de straffen, de aard van het delict (crimineel of veiligheid) en dat er mogelijk onderscheid wordt gemaakt tussen Palestijnen in Israëlische gevangenissen dan wel in PA-gevangenissen (buiten het feit dat het volgens u een zeer onwenselijke indruk wekt)?

Antwoord op vragen 19, 58, 60, 61 en 62

Het kabinet heeft in beginsel geen bezwaar tegen financiële ondersteuning van gezinnen van gevangenen door de PA, mits deze tegemoet komt aan een reële behoefte, proportioneel is en op transparante wijze wordt toegekend. Deze boodschap is in meerdere bilaterale gesprekken door Nederland overgebracht, o.m. met de Minister van Financiën, de (inmiddels oud-) Minister van gevangenen en de Premier. Een «reële behoefte» ontstaat zodra de gezinnen van de gedetineerden – ongeacht het delict, de strafmaat of locatie van detentie – onvoldoende geld hebben om van te leven. Onder «proportioneel» verstaat het kabinet dat de hoogte van het bedrag wordt bepaald aan de hand van de concrete behoefte.

De Palestijnse Autoriteit heeft kennis genomen van de zorgen van Nederland en andere Europese partners en heeft in reactie hierop informatie verschaft over het systeem van toekenningen en de achterliggende overwegingen. Door deze internationale druk zoeken president Abbas en Premier Hamdallah naar een oplossing. In de nieuwe technocratische regering is de ministerspost voor gevangenen niet ingevuld. Nederland blijft het gesprek hierover met de PA aangaan, samen met de andere EU-partners.

Vraag 20

Hoe beoordeelt u de classificatie van veiligheidsdelicten als politieke delicten?

Antwoord

Een dergelijk onderscheid wordt in Nederland niet gemaakt. Het betreft hier een Palestijnse classificatie.

Vraag 21

Is het u bekend of gedetineerde Hamas parlementsleden ook financiële ondersteuning ontvangen van de PA? Zo ja, wat is uw oordeel hierover? Zo nee, heeft de PA hier bewust voor gekozen?

Antwoord

Alle gedetineerden ontvangen door de PA betaald kantinegeld. Gezinnen van zogenaamde «politieke» gevangenen ontvangen een maandelijkse toelage van de PA, ongeacht hun politieke affiliatie.

Vraag 22

Hoeveel van de ongeveer 8.700 Palestijnen die nu in Israëlische gevangenissen zitten, zijn jonger dan achttien jaar oud?

Vraag 26

Kunt u bevestigen dat sinds de bezetting van Palestijns gebied in 1967 meer dan 800 duizend Palestijnen door Israël gevangen zijn genomen? Indien neen, wat zijn dan de cijfers? Hoe wordt dit hoge aantal verklaard?

Vraag 32

Hoeveel van de ongeveer 8.700 Palestijnen in Israëlische gevangenissen zijn gevangen gezet vanwege geweldpleging tegen Israëlische burgers?

Antwoord op vragen 22, 26 en 32

Volgens de PLO zijn sinds 1967 meer dan 750.000 Palestijnen gedetineerd in Israëlische gevangenissen. Hierover zijn geen exacte cijfers beschikbaar, maar deze schatting is volgens verschillende bronnen aannemelijk. In mei 2014 waren er 6239 Palestijnen in Israëlische gevangenissen. Het is onbekend hoeveel van hen gedetineerd zijn wegens geweldplegingen tegen Israëlische burgers.

Eind december 2013 (bron: Defence for Children International) bevonden zich 154 minderjarigen in Israëlische gevangenissen, los van de minderjarigen die op dat moment tijdelijk op Israëlische politiebureaus of in kazernes van het leger verbleven.

Vraag 23

Hoeveel van de gevangenen zijn parlementariërs? Van welke partijen of groeperingen zijn zij?

Antwoord

Volgens de PA bevinden zich op dit moment elf parlementariërs in detentie, onder wie een Fatah parlementariër, een PFLP parlementariër, overige gevangenen zijn lid van Change and Reform List (Hamas).

Vraag 24

Hoeveel van de ongeveer 8.700 Palestijnen in Israëlische gevangenissen zijn opgesloten in gevangenissen in Israël? Kunt u aangeven in strijd met welke (door Israël ondertekende) internationale verdragen dit is?

Vraag 33

Kunt u aangeven of, en zo ja, op basis van welke artikelen in het internationaal recht Israël het recht heeft Palestijnen in Palestijns gebied op te pakken en voor een militaire rechtbank te berechten?

Antwoord op vragen 24 en 33

Alle Palestijnse gevangenen zijn gedetineerd in Israël, met uitzondering van de 590 personen (eind april 2014 – Bron: Israeli Prison Authority) die in de Ofer gevangenis worden vastgehouden. Geografisch gezien is Ofer gelegen op de Westelijke Jordaanoever, maar het terrein wordt afgescheiden door de muur.

Detentie van personen is niet verboden in het internationaal recht en het bezettingsrecht sluit berechting door een militaire rechtbank niet uit. Het internationaal recht stelt wel voorwaarden aan de rechtmatigheid van detentie. De vraag naar de rechtmatigheid van detentie dient, al naar gelang het geval, te worden beoordeeld op basis van de toepasselijke regels van het humanitair oorlogsrecht dan wel de mensenrechten. In situaties van bezetting geldt de regel neergelegd in artikel 76 van het Vierde Verdrag van Genève dat beschermde personen verdacht van strafbare feiten de voorlopige hechtenis en, indien zij zijn veroordeeld, hun straf in het bezette land ondergaan.

Vraag 25

Hoeveel Israëliërs zitten op dit moment opgesloten in Palestijnse gevangenissen?

Vraag 35

Hebben PA het recht Israëliërs die geweld plegen tegen Palestijnen, bijvoorbeeld gewelddadige kolonisten, op te pakken en in Palestijns gebied op te sluiten? Indien neen, waarom niet?

Antwoord op vragen 25 en 35

Er bevinden zich geen Israëlische gevangenen in Palestijnse gevangenissen. In de Oslo-akkoorden zijn afspraken gemaakt over de uitoefening van veiligheidsgezag in verschillende gebieden. Israël en de PA hebben daarbij toegezegd de toegekende bevoegdheden met inachtneming van internationaal aanvaarde mensenrechtennormen en de principes van rechtsstatelijkheid te zullen uitoefenen. In de gebieden waarin het veiligheidsgezag aan de PA is toebedeeld, dient zij bij de uitoefening van die bevoegdheden, met inbegrip van het arresteren en detineren van individuen, dan ook overeenkomstig die normen te handelen. De Palestijnse politie mag Israëliers die een misdrijf hebben gepleegd wel arresteren, maar dient de verdachte direct over te dragen aan de Israëlische autoriteiten.

Vraag 27

Welke relatie ziet u tussen de vele Palestijnen in Israëlische gevangenschap en de bezetting van Palestijns gebied door Israël?

Vraag 30

Ziet u een relatie tussen geweldplegingen tegen Israëlische burgers en soldaten en het beramen van terroristische aanslagen van de kant van Palestijnen enerzijds en anderzijds de bezetting van Palestijns gebied door Israël? Indien neen, waarom niet?

Vraag 31

Vindt u dat de bezetting van Palestijns gebied door Israël in de praktijk neerkomt of dan wel bijdraagt aan allerlei vormen van geweldpleging tegen Palestijnse burgers? Indien neen, waarom niet?

Antwoord op vragen 27, 30 en 31

De kwestie kan niet losgezien van de breder context van het conflict tussen Israël en de Palestijnen dat ontegenzeggelijk heeft geleid tot geweldsplegingen van beide zijden. Een alomvattend vredesakkoord tussen beide partijen op basis van de twee-statenoplossing zal het spiraal van geweld moeten doorbreken, alsmede dergelijke kwesties oplossen.

Vraag 28

In hoeverre komt marteling van Palestijnen voor in Israëlische gevangenissen?

Antwoord

Israël heeft de meeste internationale verdragen die foltering verbieden ondertekend. De Israëlische wet verbiedt marteling, maar welke praktijken ondervragers van de Israel Security Agency (ISA) dan wel mogen toepassen, is omschreven in geclassificeerde secties van de General Security Service Law. Israëlische mensenrechtenorganisaties blijven stellen dat marteling van Palestijnse ondervraagden blijft plaatsvinden. Over de schaal waarop marteling zou plaatsvinden zijn weinig harde cijfers te vinden.

Misstanden worden hier en daar ook door de Israëlische autoriteiten toegegeven. Bij de verbetering van de onderzoeksprocedure over klachten werd in 2013 de verantwoordelijkheid hierover overgeplaatst van de Staatscontroleur naar het Ministerie van Justitie.

De EU stelt dit onderwerp aan de orde in de EU-Israël informele werkgroep mensenrechten. De behandeling in het algemeen van Palestijnen in Israëlische detentie is eveneens een onderwerp dat de Ambassade in Tel Aviv nauw volgt en aan de orde stelt in contacten met de Israëlische autoriteiten.

Vraag 29

Welke definitie van (het beramen van) een terroristische aanslag hanteert Israël? Is dit ook de definitie die Nederland hanteert? Indien neen, in hoeverre wijkt deze af?

Antwoord

Er bestaat geen uniforme, wereldwijd gehanteerde definitie van «terrorisme». Algemeen aanvaard wordt dat het bij terroristische misdrijven gaat om ernstige geweldsdelicten, gepleegd met een politiek of religieus doel.

Vraag 34

Welke afspraken zijn er tussen de Palestijnse en Israëlische autoriteiten gemaakt over detentie van Palestijnen die hun delict in Palestijns gebied hebben begaan?

Antwoord

Het kabinet is niet op de hoogte van afspraken tussen Israël en de PA hierover.

Vraag 36

Bestaat er een juridische basis voor het door sommige Palestijnse groepen geclaimde recht op (gewapend) verzet tegen Israël? Hoe wordt de resolutie van de Algemene Vergadering van de VN, bijvoorbeeld nummer 3246 uit 1974, in dit verband beoordeeld? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord

Er bestaan aanwijzingen voor het bestaan van een dergelijk recht onder het internationaal recht, maar het bestaan ervan is tot op heden niet expliciet bevestigd door een internationale rechter of tribunaal. Aanwijzingen kunnen worden ontleend aan resoluties van de Algemene Vergadering, met name indien zij bij consensus zijn aangenomen. Een voorbeeld hiervan is resolutie 2625 uit 1970, die spreekt over verzet tegen het door een staat gewapenderhand ontzeggen van het recht op zelfbeschikking van een volk en waarvan het Internationaal Gerechtshof heeft bepaald dat het een weerspiegeling van internationaal gewoonterecht vormt. Dit geldt echter in mindere mate voor genoemde resolutie 3246 die niet bij consensus is aangenomen. Nederland heeft zich net als andere Westerse landen bij aanneming van deze resolutie van stemming onthouden. Een eventueel recht op verzet dient in overeenstemming met de toepasselijke regels van het internationaal recht, inclusief het humanitair oorlogsrecht in een gewapend conflict, te worden uitgeoefend. Overigens is het kabinet de mening toegedaan dat alleen politieke onderhandelingen tussen de Palestijnen en Israël tot een oplossing van het conflict kunnen leiden.

Vraag 38

Krijgt de PA financiële steun van andere landen om de maandelijkse toelagen en financiële ondersteuning van ex-gedetineerden te financieren? Zo ja, welke landen zijn dit en om wat voor bedragen gaat dit?

Antwoord

Het kabinet is niet op de hoogte van bijdragen van andere landen.

Vraag 49

Hoe verhoudt de stelling dat «noch Nederland noch de EU financieel bijdraagt aan de financiële ondersteuning van Palestijnse (ex-)gevangenen of hun familieleden» zich met de in oktober bekend geworden constatering dat 2 miljard euro die de EU aan de PA heeft overgemaakt is zoekgeraakt? Graag een uitgebreide toelichting.

Antwoord

Het in december 2013 gepubliceerde speciale rapport van de Europese Rekenkamer (no. 14//2013) constateert in het geheel niet dat EUR 2 mld. is «zoekgeraakt»: deze term is gevallen in eerdere berichtgeving in de media die de Europese Rekenkamer niet kan worden aangeschreven noch door de Rekenkamer wordt gestaafd.

Vraag 50

Hoe verhoudt de stelling dat «noch Nederland noch de EU financieel bijdraagt aan de financiële ondersteuning van Palestijnse (ex-)gevangenen of hun familieleden» zich met het onderzoek van de Europese Rekenkamer waaruit blijkt dat de EU onvoldoende aandacht besteedt aan de onderlinge uitruil van de fondsen die zij verstrekt aan de PA, waardoor er volgens Michael Theurer (voorzitter van de Commissie van het Europees Parlement inzake de Begrotingscontrole) «reden is om aan te nemen dat de financiële bijstand van de EU het mogelijk maakt voor de PA om zijn eigen algemene begroting te gebruiken voor het financieren van terroristische en criminele activiteiten?» Graag een uitgebreide toelichting, zowel met betrekking tot de Nederlandse steun als met betrekking tot de EU steun.

Antwoord

Uitspraken van de voorzitter van de Commissie begrotingscontrole van het Europees Parlement komen voor zijn rekening. Het verschijnsel waar hij op doelt (fungibiliteit van middelen) is echter niets nieuws: in beginsel schept alle steun die door donoren aan alle ontvangende landen wereldwijd wordt verleend ruimte voor deze overheden op hun begroting. Vandaar dat in het geval de EU begrotingssteun verstrekt, strikte voorwaarden worden gesteld onder andere aan de transparantie van de begroting. In het geval van Pegase is overigens geen sprake van begrotingssteun maar van een financieringsmechanisme zonder tussenkomst van de Palestijnse Autoriteit.

Vraag 52

Hoe verhoudt de stelling dat «noch Nederland noch de EU financieel bijdraagt aan de financiële ondersteuning van Palestijnse (ex-)gevangenen of hun familieleden» zich met de door u gedane uitspraak tijdens de begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken in november 2013 dat u helemaal geen oordeel heeft over de vraag wie wel en wie niet terrorist is en over het vonnis dat gewezen is en dat u niet in de situatie wil terechtkomen dat de Nederlandse regering moet gaan oormerken voor de PA aan wie men wel en aan wie men geen geld mag uitgeven? Graag een uitgebreide toelichting.

Vraag 53

In antwoord op eerdere Kamervragen stelde u dat een ex-gedetineerde die voor de PA gaat werken in beginsel in aanmerking komt voor een salarisbijdrage uit het Europese fonds Pegase, tenzij de persoon op de internationale sanctielijst staat. Doelt u daarbij op de VN-sanctielijst? In hoeverre komt deze lijst overeen met de terroristenlijst die Israël hanteert en waar wijkt deze af? (http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2014/01/29/beantwoording-kamervragen-over-belastinggeld-voor-palestijnse-ambtenaren.html)

Vraag 54

Worden alle personen die in Israël terreur hebben gepleegd (bussen opgeblazen, burgers vermoord etc.) automatisch op deze internationale sanctielijst geplaatst? Zo nee, vindt u het niet onverkwikkelijk dat veroordeelde terroristen, indien zij na vrijlating bij de PA gaan werken, door de EU van salarissen worden voorzien?

Antwoord op vragen 52–54

Pegase, waar Nederland ook bilateraal aan meebetaalt, draagt bij aan de salarisbetaling van ambtenaren die werken voor de PA en aan de uitkeringen van gepensioneerde ambtenaren. Pegase draagt niet bij aan de uitkeringen van Palestijnse gedetineerden en ex-gedetineerden. Indien een ex-gedetineerde voor de PA gaat werken, komt betrokkene in beginsel in aanmerking voor een salarisbijdrage uit Pegase, tenzij deze persoon op een internationale sanctielijst staat.

Met een internationale sanctielijst wordt gedoeld op de VN-lijst of de bijlage bij EU-verordening 2580. In aanvulling daarop kunnen de nationale lijsten van de EU-lidstaten een rol spelen. Mocht dat het geval zijn, dan wordt betrokkene uitgesloten van een bijdrage uit Pegase. Dit wordt bij iedere Pegase-betaling gecontroleerd. Doordat zowel de EU als de PA de betalingen controleren, is het risico op corruptie minimaal, zo stelt de Commissie. Dit wordt bevestigd door de ERK.

Vraag 55

Bent u bereid er binnen de EU voor te pleiten dat de uitkeringen die lopen via Pegase alleen in overleg met Israël worden uitgekeerd om zeker te stellen dat de gelden niet bij terroristen belanden? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Nee. Het kabinet ziet hier geen rol voor Israël, aangezien het gaat om ondersteuning van de Palestijnse Autoriteit bij de betaling van salarissen en pensioenen.

Vraag 57

Welke (EU-)landen hebben nog meer hun zorgen geuit over deze kwestie?

Antwoord

Onder andere de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Australië en Noorwegen.

Vraag 63

Bent u bereid de PA een ultimatum op te leggen voor afschaffing van de (delict-afhankelijke) financiële steun aan veroordeelde terroristen met als consequentie dat de Nederlandse directe steun en de Nederlandse steun via de EU voor de PA opgeschort dan wel gestopt wordt, zolang de PA doorgaat met (delict-afhankelijke) financiële steun aan veroordeelde terroristen? Zo ja, binnen welke termijn verwacht u dat de PA deze onwenselijke indruk wegneemt? Zo nee, waarom niet?

Vraag 64

Welke consequentie verbindt u eraan, indien de PA de «zeer onwenselijke indruk dat activiteiten gericht op geweld tegen Israël worden ondersteund of beloond door de PA» niet per direct wegneemt door middel van onmiddellijke afschaffing van de delict-afhankelijke financiële steun?

Vraag 67

Welke conclusies bent u bereid te trekken als de Palestijnse Autoriteit niet aan de zorgen van Nederland en de EU tegemoet komt?

Antwoord op vragen 63, 64 en 67

Het kabinet neemt deze kwestie serieus en zal samen met gelijkgezinde partners blijven wijzen op het belang van hervorming van het toelagen systeem. De kwestie kan echter niet worden losgezien van de bredere context van het Palestijns-Israëlisch conflict. Uiteindelijk zal een alomvattend vredesakkoord dergelijke kwesties oplossen.

Door de internationale druk zoeken president Abbas en premier Hamdallah evenwel naar een oplossing voor deze kwestie. In de nieuwe technocratische regering is de ministerspost voor gevangenen niet ingevuld.

Het kabinet wenst te benadrukken dat geen Nederlands geld wordt besteed aan toelagen voor Palestijnse gevangenen. Opschorting dan wel beëindiging van de Nederlandse financiële steun is dan ook niet aan de orde.

Zie ook het antwoord op vraag 19, 58, 60, 61 en 62.

Naar boven