23 432 De situatie in het Midden-Oosten

Nr. 342 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 april 2013

Graag bied ik u hierbij de reactie aan op het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van 22 februari 2013 inzake het bericht «Freedom of Expression? Not for Palestinians» waarin wordt ingegaan op de inperkingen van de persvrijheid door machthebbers in de Palestijnse Gebieden – de Palestijnse Autoriteit (PA), Hamas en het Israëlische leger – en de gebrekkige internationale aandacht hiervoor.

Context

De vrijheid van meningsuiting wordt beschermd in de Palestijnse Grondwet. Deze verbiedt ook censuur. In de praktijk zijn de media in de Palestijnse Gebieden echter niet volledig vrij. Zowel de PA, Hamas als het Israëlische leger in de Palestijnse Gebieden oefent censuur uit. Journalisten, NGO’s, mensenrechten-verdedigers en anderen die zich kritisch uitlaten over de machthebbers lopen de kans te worden beperkt in hun bewegingsvrijheid of slachtoffer te worden van intimidatie.

In 2012 inventariseerde de Palestijnse Independent Commission for Human Rights (ICHR), het onafhankelijke orgaan voor de bescherming van mensenrechten in de Palestijnse Gebieden, verschillende schendingen van de vrijheid van meningsuiting door de PA op de Westelijke Jordaanoever en Hamas in de Gazastrook. De volgens deze commissie meest voorkomende schendingen betroffen arrestaties en onder-vragingen van journalisten, fysiek geweld door veiligheidsdiensten en het verbod op distributie van publicaties afkomstig van de oppositie. De PA sloot negen websites; Hamas legde verschillende journalisten een reisverbod op.

Over schendingen door Israël werd gerapporteerd door Madaa, het Palestijnse Centrum voor Ontwikkeling en Vrijheid van Media. Volgens het Centrum betreffen de meest voorkomende schendingen door het Israëlische leger in 2012: fysiek geweld tegen journalisten tijdens verslaglegging van protesten (o.a. met vuurwapens) en administratieve detentie van verslaggevers en arrestaties. Tevens noemde het Centrum verstoring door het leger van radio en tv-uitzendingen.

Tegen schendingen van de vrijheid van meningsuiting wordt in de Palestijnse Gebieden beperkt opgetreden. Niettemin heeft de PA in 2012 een aantal overheidsfunctionarissen, verantwoordelijk voor onrechtmatige inperking hiervan, op andere posities geplaatst. Daarnaast werden gedetineerde journalisten in vrijheid gesteld.

In afwezigheid van een functionerend parlement speelt het Palestijnse maatschappelijk middenveld een cruciale rol bij het registreren en wereldkundig maken van schendingen van de vrijheid van meningsuiting. Tevens verleent het maatschappelijk middenveld rechtshulp aan gearresteerde journalisten. Een voorbeeld is de campagne tegen het verbod van majesteitsschennis, dat in voorkomende gevallen wordt gebruikt om publicaties over President Abbas te verbieden.

Nederlandse inzet

Ieder mens, waar ook ter wereld, heeft het recht zich vrij te uiten, ongeacht zijn of haar woonplaats en ongeacht de vraag wie het (feitelijk) gezag over die woonplaats uitoefent.

Nederland maakt zich zowel via de EU als bilateraal sterk voor de bescherming van de vrijheid van meningsuiting in de Palestijnse Gebieden. Ter uitvoering van de oproep van de Raad Buitenlandse Zaken in mei 2012 om in het kader van het Midden-Oosten Vredesproces de vrijheid van meningsuiting te garanderen, ziet Nederland erop toe dat dit onderwerp steeds aan de orde wordt gesteld in bilaterale consultaties tussen de EU en de PA. Nederland bespreekt schendingen ook in bilaterale contacten. Dat gebeurde begin dit jaar nog tijdens consultaties op hoog ambtelijk niveau.

Nederland staat niet in rechtstreeks contact met Hamas maar probeert Hamas aan te spreken via organisaties die in Gaza actief zijn zoals de hierboven genoemde ICHR dat Nederland sinds medio jaren negentig steunt. Dit instituut, dat conform internationale mensenrechtenverplichtingen door de PA in het leven is geroepen, is zowel op de West Bank als in Gaza actief. ICHR brengt schendingen in kaart, onderhoudt contacten met zowel de PA als Hamas en doet concrete oproepen om de persvrijheid beter te beschermen aan zowel de PA als Hamas. Via een daarvoor ingericht mensenrechtenfonds – waaraan ook Noorwegen, Zwitserland, Zweden en Denemarken bijdragen – steunt Nederland mensenorganisaties in de Gazastrook, op de Westelijke Jordaanoever en in Israël. Een aantal van deze organisaties besteedt specifiek aandacht aan persvrijheid en vrijheid van meningsuiting, zoals het Ramallah Center for Human Rights Studies (RCHRS), Musawa (The Palestinian Centre for the Independence of the Judiciary and the Legal Profession), Al Haq en Al-Mezan.

De EU stelt mensenrechten structureel aan de orde bij de Israëlische autoriteiten, ook tijdens de EU-Israël politieke dialoog. De vrijheid van meningsuiting maakt hier onderdeel van uit. Ook in bilaterale contacten roept Nederland Israël op om de vrijheid van meningsuiting en pers te respecteren.

De minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

Naar boven