23 432
De situatie in het Midden-Oosten

nr. 102
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 maart 2003

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft mij bij brief1 met kenmerk B.Z.K. 03–04 verzocht enige informatie te verstrekken. De gevraagde informatie doe ik u hierbij toekomen.

De inzet van de krijgsmacht, waaronder ook begrepen de Koninklijke marechaussee, ten behoeve van de bewaking en beveiliging van gebouwen in Nederland kan op basis van de volgende wet- en regelgeving plaatsvinden.

– Artikel 6 van de Politiewet 1993. Een limitatieve opsomming van politietaken voor de Koninklijke marechaussee. Hieruit vloeit voor de Koninklijke marechaussee met betrekking tot bepaalde objecten een bewakings- en beveiligingstaak voort.

– Artikel 58 tot en met artikel 60 van de Politiewet 1993. De bijstandsartikelen voor het in bijstand vragen van Koninklijke marechaussee en andere onderdelen van de krijgsmacht.

– De interne bewaking en beveiliging van defensieobjecten kan door militair en burgerpersoneel in dienst van Defensie geschieden. De Rijkswet geweldgebruik defensiepersoneel in de uitoefening van de beveiligings- en bewakingstaak regelt o.a. de bevoegdheden.

De uitlatingen van de minister-president doelen met name op mogelijke ernstige situaties waar de bewaking en beveiliging van gebouwen vanwege kwantitatieve of kwalitatieve redenen niet of niet in onvoldoende mate door de politie uitgevoerd kan worden. In dat geval zijn, zoals hierboven aangegeven, de bijstandsartikelen uit de Politiewet van toepassing.

Op dit moment wordt voor de Amerikaanse ambassade te Den Haag en het Amerikaanse consulaat-generaal te Amsterdam op basis van militaire bijstand tijdelijk toezicht uitgeoefend door de Koninklijke marechaussee.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes

BIJLAGE

Den Haag, 21 februari 2003

Aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft kennisgenomen van de uitlatingen van de Minister President van 7 februari 2003 over de inzet van het leger ter beveiliging van gebouwen in het kader van de ontwikkelingen met betrekking tot Irak.

Zij verzoekt u mede daarom haar te informeren over de beveiliging van gebouwen in Nederland en over het inzetten van leger en marechaussee in dat kader.

De griffier van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

De Gier


XNoot
1

Zie bijlage.

Naar boven