23 328
Arbeidsmarktbeleid onderwijs

27 923
Werken in het onderwijs

nr. 76
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Zoetermeer, 13 februari 2003

Tijdens het algemeen overleg inzake de leraren en lerarenopleidingen d.d. 29 maart en 10 april 2001 (kamerstuk 23 328, nr. 73) heb ik informatie toegezegd over de mogelijkheden voor terugkeer van mensen uit de 55-plus groep naar het onderwijs.

In de voortgangsrapportage Maatwerk 3, u aangeboden te samen met de nota Werken in het Onderwijs ((kamerstuk 27 923, nrs. 1–2, d.d. 12-9-2001), ben ik reeds ingegaan op de verschillende maatregelen die zijn getroffen ten aanzien van de verschillende mogelijkheden tot werk. In overleg met de centrales zijn knelpunten in de regelgeving met betrekking tot de reïntegratie van werklozen weggenomen. Het betrof onder meer het vervallen van wachtgeldrechten, de loonsuppletie en het overgangsrecht flexibel pensioen.

Het Participatiefonds en de Bve-Raad hebben in een gezamenlijk project in het najaar van 2000 hierover uitvoerige regionale voorlichting gegeven. De daaraan gekoppelde campagne gericht op oudere wachtgelders: «het onderwijs heeft u nodig», heeft een vervolg gekregen in 2001. Dat geldt tevens voor het casemanagement dat is ingezet bij het herintreden van deze groep.

Over de effecten van de aangepaste regelgeving en de resultaten van het casemanagement wordt u in deze brief nader geïnformeerd.

Effecten aangepaste regelgeving

Met ingang van 1 januari 2000 is een pakket maatregelen ingevoerd met als doel belemmeringen in de regelgeving weg te nemen die reïntegratie van oudere wachtgelders in de weg staan.

Concreet gaat het om de volgende maatregelen:

• het herstel van recht op fpu (fpu-suppletie);

• voorkoming achteruitgang loonsuppletie;

• behoud van opgebouwde rechten;

• 3 maanden werken op proef met behoud van uitkering.

Het volgen van de effecten van de maatregelen vond hoofdzakelijk plaats in opdracht van het Participatiefonds en de Bve-Raad.

De fpu-suppletie zal eerst over enkele jaren worden geëvalueerd wanneer de eerste toekenningen hebben plaatsgevonden. Er zijn op dit moment geen indicaties te geven van het effect van deze maatregel. Rapportage zal op reguliere wijze geschieden aan het Participatiefonds en de Bve-Raad.

Uit diverse rapportages die mij ter beschikking zijn gesteld komt het beeld naar voren dat het effect van de maatregelen beperkt is.

De maatregel voorkoming achteruitgang loonsuppletie.

Aanspraken op het recht bij 50+:

• 2000: 37 gevallen;

• 2001: 2 gevallen.

Aanspraken op herleving van de loonsuppletie:

• 2000: 35 herlevingen;

• 2001: 36 herlevingen.

Behoud van opgebouwde rechten.

(Behoud van het recht op uitkering wanneer men vanuit een baan buiten de onderwijssector toch weer werkloos wordt.) Van deze maatregel is in 2000 en 2001 geen gebruik gemaakt.

Het is overigens zeer moeilijk na te gaan in hoeverre werkloos personeel op grond van deze specifieke maatregel heeft besloten een baan buiten de onderwijssector te aanvaarden. Van de maatregel maakt men immers dan gebruik wanneer men onverhoopt weer werkloos wordt.

3 maanden werken op proef met behoud van uitkering.

Van de Bve-Raad ontving ik de volgende cijfers:

• 2001: 19 x proeftijd waarvan 9 plaatsingen en 5 kortdurende plaatsingen (< 3 maanden);

• 2002: 4 x proeftijd waarvan 3 plaatsingen en 1 kortdurende plaatsing (< 3 maanden).

Casemanagement oudere wachtgelders

In het najaar van 2000 is een bestand van ruim 8000 wachtgelders ouder dan 45 jaar aangeschreven en uitgenodigd voor een voorlichtingsbijeenkomst in de regio. Op die bijeenkomsten werd de gelegenheid gegeven nadere vragen te stellen over de eerder genoemde maatregelen. Tevens was het mogelijk in contact te komen met bemiddelingsorganisaties of kon men zich opgeven voor een nader contact met een reïntegratieconsulent. Indien men de behoefte had aan persoonlijke begeleiding naar werk of anderszins, kon men op vrijwillige basis aanspraak maken op de diensten van een casemanager.

In het jaar 2000 hebben 99 personen daarvan gebruik gemaakt. 19 afkomstig uit de BVE-sector en 80 uit het primair- dan wel voortgezet onderwijs.

In 2001 zijn daar naar aanleiding van een vervolgmailing eind augustus 2001 29 personen voor casemanagement bijgekomen (in opdracht van het Participatiefonds voor primair- en voortgezet onderwijs ).

Beknopt kwantitatief overzicht uitstroomredenen

Uitstroomreden20012002
Arbeidsongeschikt2 
Op verzoek cliënt4012
Einde behandeltermijn91
Geen doelgroep2 
Uitkering blijvend geweigerd1 
Plaatsing203
Waarvan > 6 maanden33

De vervolgmailing van augustus 2001 is verzonden aan 2 683 wachtgelders en heeft ruim 100 reacties opgeleverd. Men vroeg in 32 gevallen om pensioenadvies, 29 keer om casemanagement. Vragen over de uitkering en om schriftelijke informatie zijn 8 respectievelijk 32 keer gesteld.

Deze respons van 5% is zeer beperkt. Het merendeel van de oudere wachtgelders heeft inmiddels op eigen verzoek de reïntegratiebegeleiding gestaakt. Als reden wordt aangegeven dat het moeilijk is voor de cliënt om werk te vinden. Veel van de oudere wachtgelders hadden de hoop via het casemanagement over een reservoir van werkgevers en potentiële banen te kunnen beschikken.

Daarnaast is de ervaring dat de cliënt (te) hoge eisen stelt. Hij wenst alleen een baan op zijn voorwaarden. Dit houdt vaak in: weinig uren, op geschikte dagen, dicht bij huis en voor kleine klassen.

Mismatch oudere wachtgelder en vacature

Het Participatiefonds heeft in dit kader een beperkt praktijkonderzoek laten uitvoeren naar de mismatch van oudere wachtgelders op vacatures.

Het blijkt dat inderdaad om uiteenlopende redenen de oudere wachtgelder niet op vacatures wordt benoemd. Goede voornemens ten spijt blijkt in de praktijk dat men toch op problemen stuit die de vacaturevervulling in de weg staan. Men zegt dus aan het werk te gaan, maar uiteindelijk komt daar weinig van terecht. De vrijwilligheid is daarbij vaak het struikelblok.

Belangrijk is hierbij het ontbreken van de sollicitatieplicht, de inschrijvingsplicht bij het arbeidsbureau (CWI) en de acceptatieplicht bij een groot deel van de groep oudere wachtgelders op grond van leeftijd (57,5 jaar en ouder) en eerder verkregen recht op vrijstelling.

Reïntegratie-activiteit

In 2001 is in tegenstelling tot de tegenvallende resultaten rond herintreden van oudere wachtgelders bij deze groep wel een toename in reïntegratie-activiteit waarneembaar.

Het aantal scholingen, als indicator van toenemende reïntegratie-activiteit, is voor de 50+ groep in 2001 toegenomen. In dat jaar werden voor deze groep 200 scholingsmaatregelen getroffen.

Tot slot

Alles overziende concludeer ik dat, ondanks verhoogde reïntegratie-inspanningen, het effect van extra maatregelen voor deze groep uitkeringsgerechtigden met een grote afstand tot de arbeidsmarkt klein is. Belangrijk element daarbij is het ontbreken van mogelijkheden in de sfeer van sancties.

De groep blijft wel mijn aandacht houden door het handhaven van uitnodigend beleid om te reïntegreren naar werk.

Maar de aandacht zal vooral uitgaan naar enerzijds preventieve activiteiten ter voor- koming van werkloosheid. Anderzijds naar reïntegratie-activiteiten voor nieuwe instroom waarbij wordt getracht de afstand tot de arbeidsmarkt zo klein mogelijk te houden.

Voor de aankomende groep oudere uitkeringsgerechtigden word ik daarbij ondersteund door het voornemen van het Kabinet de sollicitatieplicht tot 65 jaar opnieuw in te voeren.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

M. J. A. van der Hoeven

Naar boven