23 328
Arbeidsmarktbeleid onderwijs

nr. 15
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Zoetermeer, 21 maart 1995

In een brief aan de Kamer van 11 november 1994 (23 900-VIII, nr. 29) heb ik aangegeven hoe ik de 35 miljoen zou willen inzetten die in het regeerakkoord als een beleidsintensivering t.b.v. de kwaliteitsverbetering van de leraren is opgenomen. Deze brief is aan de orde geweest in het algemene overleg met de Kamer over het lerarenbeleid van 8 december 1994 (23 328, nr. 13). In dat overleg heeft de Kamer zich in hoofdlijnen akkoord verklaard met de inzet van de 35 miljoen voor extra taakrealisatie in het basisonderwijs, gekoppeld aan de ontwikkeling en uitvoering van de leraar-in-opleiding (lio). Wel werden door meerdere partijen argumenten aangedragen om aan kleinere scholen ook enige extra taakrealisatie te geven.

De voorstellen m.b.t. de inzet van de 35 miljoen zijn tevens onderwerp van bespreking geweest in het Georganiseerd Overleg. Zowel de personeelsvakorganisaties als de besturenorganisaties betreurden het zeer dat er voor de kleinere scholen zo weinig geld beschikbaar was (ongeveer 1,5 miljoen).

Ik blijf op het standpunt staan, zoals ik dat in de hierboven bedoelde brief van 11 november al heb aangegeven, dat de complexiteit van de grotere scholen rechtvaardigt dat vooral daar de extra taakrealisatie wordt gegeven om de schoolleider de gelegenheid te geven optimaal uitvoering te geven aan de hem toebedeelde taken, in het bijzonder de taken m.b.t. het onderwijskundig leiderschap.

Het feit dat alle onderwijsorganisaties er zo sterk aan hechten om de kleinere scholen meer te geven, gevoegd bij het gegeven dat ook in Uw Kamer er al op was aangedrongen om voor de kleinere scholen wat meer te doen, heeft mij doen besluiten alsnog het budget dat beschikbaar is voor de kleine scholen te vergroten. Dit is gebeurd door de 5 uur extra taakrealisatie die de scholen vanaf 7,0 fte er m.i.v. 1 augustus 1995 bij zouden krijgen terug te brengen tot 4 uur (een half dagdeel).

Voor de kleinere scholen komt daardoor voor het schooljaar 1995/1996 een bedrag van ongeveer 8 miljoen beschikbaar. Deze wijziging in de toedeling van de extra taakrealisatie brengt mijn inziens geen fundamentele wijziging in het hierboven gestelde doel van de versterking van het schoolmanagement van de grotere scholen.

Voor de wijze waarop het bedrag van ongeveer 8 miljoen wordt ingezet bij de kleine scholen, verwijs ik u naar de bijlage waarin de tekst is opgenomen van de publicatie over de extra taakrealisatie zoals die in de Uitleg van 22 maart verschijnt.1

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

T. Netelenbos


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven