23 259
Voorstel van wet van het lid Van Boxtel houdende regels tot versterking van de rechtspositie van hen die een medische keuring ondergaan (Wet op de medische keuringen)

nr. 15
NADER GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET

3 november 1995

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de rechtspositie van degenen die een medische keuring ondergaan in verband met een arbeidsovereenkomst of een burgerrechtelijke pensioen- of levensverzekering of een verzekering wegens arbeidsongeschiktheid, te versterken;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. keuring: vragen over de gezondheidstoestand van de keurling en het verrichten van medisch onderzoek in verband met het aangaan of wijzigen van een arbeidsovereenkomst, een burgerrechtelijke pensioen- of levensverzekering of een verzekering wegens arbeidsongeschiktheid naar burgerlijk recht;

b. keurling: een persoon die een keuring ondergaat;

c. keuringvrager: de (aanstaande) werkgever of (aanstaande) verzekeraar die een keuring van een (aspirant-) werknemer of (aspirant-) verzekerde vergt;

d. keurend arts: de geneeskundige die de keuring verricht en de keuringvrager zijn gevolgtrekking mededeelt dan wel de geneeskundig adviseur van zijn bevindingen op de hoogte stelt;

e. geneeskundig adviseur: de persoon die aan de keuringvrager in diens opdracht op basis van de keuring van de keurend arts zijn gevolgtrekking mededeelt;

f. vragengrens: het bedrag waar beneden door de keuringvrager geen vragen mogen worden gesteld over onderzoek gericht op de erfelijke aanleg voor ziekte en de resultaten van dergelijk onderzoek.

Artikel 2

1. Keuringen worden naar hun aard, inhoud en omvang beperkt tot het doel waarvoor zij worden verricht.

2. Keuringsgegevens mogen slechts worden gebruikt voor het doel waarvoor zij zijn verkregen.

Artikel 3

1. Bij een keuring worden geen vragen gesteld en geen medische onderzoeken verricht die een onevenredige inbreuk betekenen op de persoonlijke levenssfeer van de keurling.

2. In ieder geval mogen geen onderdeel van een medisch onderzoek bij een keuring uitmaken:

a. onderzoek waarvan het te verwachten belang voor de keuringvrager niet opweegt tegen de risico's daarvan voor de keurling, waaronder begrepen onderzoek specifiek gericht op het verkrijgen van kennis over de kans op een ernstige ziekte waarvoor geen geneeswijze voorhanden is, dan wel waarvan de ontwikkeling niet door medisch ingrijpen kan worden voorkomen of in evenwicht gehouden, of van kennis over een aanwezige, niet behandelbare ernstige ziekte welke naar verwachting eerst na langere tijd manifest zal worden;

b. onderzoek dat anderszins voor de keurling een onevenredig zware belasting met zich meebrengt.

Artikel 4

1. Keuringen in verband met het aangaan en wijzigen van een arbeidsovereenkomst worden slechts verricht indien aan de vervulling van de functie, waarop de overeenkomst betrekking heeft, bijzondere eisen op het punt van de medische geschiktheid moeten worden gesteld. Onder medische geschiktheid voor de functie wordt begrepen de bescherming van de gezondheid en veiligheid van de keurling en van derden bij de uitvoering van de betreffende arbeid.

2. Een keuring in verband met het aangaan van een arbeidsovereenkomst wordt eerst verricht nadat alle overige beoordelingen van de geschiktheid van de aspirant-werknemer hebben plaats gevonden en de werkgever op grond daarvan voornemens is de keurling aan te stellen. Bij andere beoordelingen dan de medische keuring mogen geen vragen worden gesteld noch anderszins inlichtingen worden ingewonnen over de gezondheidstoestand van de keurling en over diens ziekteverzuim in het verleden.

3. Geen keuring vindt plaats voor deelneming aan een pensioenvoorziening als bedoeld in artikel 2 van de Pensioen- en spaarfondsenwet.

4. Voor zover niet ondergebracht bij een pensioenvoorziening, zoals bedoeld in het derde lid, vindt geen keuring plaats voor deelneming aan een aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekering die aan de arbeidsovereenkomst is verbonden.

Artikel 5

1. Bij een keuring in verband met het aangaan of wijzigen van een verzekering mogen geen vragen worden gesteld over in artikel 3, tweede lid onderdeel a, genoemde ziekten, voor zover die op erfelijkheid betrekking hebben, bij de aspirant-verzekerde en bij diens bloedverwanten en over onderzoek bij de aspirant-verzekerde en bij diens bloedverwanten gericht op de erfelijke aanleg voor ziekte en de resultaten van dergelijk onderzoek, indien de te sluiten verzekering de vragengrens niet overschrijdt. Bij de behandeling van de aanvrage voor het aangaan of wijzigen van een verzekering en bij een keuring in dat verband mogen geen uit andere hoofde reeds bij de keuringvrager, de keurend arts of geneeskundig adviseur aanwezige erfelijke gegevens over bloedverwanten van de aspirant-verzekerde worden gebruikt.

2. Voor arbeidsongeschiktheidsverzekeringen, voor zover niet vallende onder het vierde lid van artikel 4, en voor levensverzekeringen met periodieke uitkeringen bedraagt de vragengrens het verzekeringsbedrag dekkende zeventig procent van het inkomen. Voor levensverzekeringen met een eenmalige uitkering bedraagt de vragengrens driehonderdduizend gulden welk bedrag elke drie jaren wordt aangepast aan de index van levensonderhoud.

Artikel 6

1. De keuringvrager legt met inachtneming van de artikelen 2, 3, 4 en 5 het doel van de keuring, de vragen welke ten aanzien van de gezondheid zullen worden gesteld, en de medische onderzoeken welke mogen worden verricht, schriftelijk vast.

2. Tijdig voor de aanvang van de keuring wordt aan de keurling op begrijpelijke wijze schriftelijk informatie gegeven over doel, vragen en onderzoeken, als bedoeld in het eerste lid, en over diens rechten bij keuringen.

Artikel 7

Representatieve organisaties van de werkgevers, respectievelijk de verzekeraars, representatieve organisaties van werknemers, respectievelijk de consumenten en patiënten en de representatieve organisatie van de artsen kunnen afspraken maken over de omschrijving van het doel van de keuring, als bedoeld in het eerste lid van artikel 2, het verrichten van keuringen als bedoeld in het eerste lid van artikel 4, en over de vragen en medische onderzoeken, als bedoeld in de artikelen 3, 5 en 6.

Artikel 8

1. De keurend arts en de geneeskundig adviseur oefenen hun taak uit met behoud van hun zelfstandig oordeel op het gebied van hun deskundigheid en van hun onafhankelijkheid ten opzichte van de keuringvrager.

2. De keurend arts en de geneeskundig adviseur zijn verplicht tot geheimhouding van hetgeen hen over de keurling bekend is, en dragen zorg voor een zodanige bewaring van de betreffende gegevens dat deze niet voor derden toegankelijk zijn.

3. De keurend arts, respectievelijk de geneeskundig adviseur delen aan de keuringvrager niet meer mee dan voor het doel van de keuring strikt noodzakelijk is.

Artikel 9

De keurling heeft het recht medewerking te weigeren aan een keuring of een onderdeel daarvan indien ten aanzien daarvan niet voldaan is aan het gestelde in de artikelen 2, 3, 4, 5 of 6.

Artikel 10

1. Indien aan de keuring een negatieve gevolgtrekking dan wel een positieve gevolgtrekking onder bepaalde beperkingen wordt verbonden, heeft de keurling het recht op herkeuring. De keurling maakt zijn wens daartoe met redenen omkleed kenbaar binnen een week nadat de genoemde gevolgtrekking aan hem is medegedeeld. De keuringvrager treft een regeling voor herkeuring door een onafhankelijk geneeskundige.

2. De door de keuringvrager te nemen beslissing wordt uitgesteld totdat de uitslag van de herkeuring hem is medegedeeld.

3. De kosten van de herkeuring worden gedragen door de keuringvrager die echter een redelijke bijdrage van de keurling mag verlangen.

Artikel 11

1. De in artikel 7 bedoelde organisaties kunnen een onafhankelijke klachtencommissie instellen.

2. De commissie neemt klachten met betrekking tot het in of op grond van deze wet geregelde en de afspraken bedoeld in artikel 7 in ontvangst en doet aan de klager en degene over wie is geklaagd, haar oordeel over de klacht toekomen.

3. De in artikel 7 bedoelde organisaties stellen het reglement van de klachtencommissie vast.

Artikel 12

Indien door of namens de keuringvrager wordt gehandeld in strijd met het bij of krachtens deze wet bepaalde, kan de rechter op vordering van een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid die krachtens zijn doelstellingen en blijkens zijn feitelijke werkzaamheden de belangen behartigt van personen die door het gedrag van de keuringvrager kunnen worden benadeeld, zodanig gedrag verbieden en bevelen maatregelen te treffen tot herstel van de gevolgen van dat handelen, dan wel schadevergoeding toekennen.

Artikel 13

1. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld omtrent het bepaalde in de artikelen 2, 3, 4, 5, 6 en 11.

2. Indien en voor zover binnen drie jaren na de inwerkingtreding van deze wet geen afspraken, als bedoeld in de artikelen 7 en 11, zijn gemaakt of indien die afspraken niet voldoen aan bij of krachtens deze wet gestelde eisen, worden bij algemene maatregel van bestuur daaromtrent regels gesteld.

3. Een krachtens het tweede lid vastgestelde algemene maatregel van bestuur treedt niet eerder in werking dan drie maanden na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin hij is geplaatst. Van de plaatsing wordt onverwijld mededeling gedaan aan de beide kamers der Staten-Generaal.

Artikel 14

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel 15

Deze wet wordt aangehaald als: Wet op de medische keuringen.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Naar boven