nr. 6
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 30 januari 1996
Onder verwijzing naar mijn brief aan U d.d. 21 november j.l. (23 249,
nr. 5), waarin ik een samenvatting gaf van de recente ontwikkelingen ten aanzien
van het FAP, heb ik het genoegen U hierbij verslag te doen van de vierde FAP conferentie welke plaatsvond te Dhaka, Bangladesh,
op 30 november en 1 december 1995.
De vierde FAP conferentie is constructief verlopen. Alle betrokken partijen,
d.w.z. overheid, donoren, internationale organisaties, onderzoeksinstellingen
en NGO's, hebben actief aan de conferentie deelgenomen. NGO's zijn door de
overheid in de gelegenheid gesteld visies te presenteren op het gebied van
bevolkingsparticipatie en milieu en zij hebben tevens als panellid deelgenomen
aan de verschillende technische sessies. Mede dankzij de actieve opstelling
van een aantal hunner hebben zich tijdens verschillende technische sessies
interessante discussies ontsponnen. Opmerkelijk was de aandacht, ook van de
zijde van de overheid, voor de noodzaak de bevolking in het besluitvormingsproces
over de activiteiten binnen het FAP te betrekken. Verschillende sprekers wezen
op de rol die NGO's als spreekbuis van arme en zwakke groeperingen in de samenleving
in dit proces kunnen spelen. Hoewel NGO's gedurende de eerste fase van het
FAP geen formele ontwikkelingspartners waren en veel kritiek hebben uitgeoefend
op het FAP, hebben vertegenwoordigers van verschillende NGO's tijdens de recente
conferentie kenbaar gemaakt betrokken te willen worden bij de tweede fase.
De voorwaarde die zij aan participatie stellen is dat de bevolking wordt ingeschakeld
tijdens alle fasen van de projectcyclus, inclusief de identificatie van projecten.
Na afloop van de conferentie heeft een donorvergadering plaatsgevonden
die heeft geresulteerd in een gezamenlijke verklaring opgesteld door overheid
en ontwikkelingspartners. Deze verklaring luidt als volgt:
1. De overheidsnotitie «Bangladesh Water and Flood Management Strategy»
is een belangrijke stap voorwaarts in de ontwikkeling van een coherent
watersectorbeleid. De ontwikkelingspartners zijn verheugd dat de notitie tegemoet
is gekomen aan zorgen die in het verleden zijn geuit met betrekking tot bevolkingsparticipatie,
milieu en projectbeoordeling. De overheid heeft bevestigd dat de notitie van
toepassing is op alle lopende projecten (waar mogelijk) en alle toekomstige
watersectorprojecten.
2. De ontwikkelingpartners verwelkomen het samengaan van de Flood Plan
Coordination Organisation (FPCO) met de Water Resources Planning Organisation
(WARPO) en de verdere hervorming van de Bangladesh Water Development Board
(BWDB). De overheid heeft ingestemd met het formuleren van een werkplan voor
institutionele hervorming voor de gehele watersector. Dit plan zal een mechanisme
verschaffen voor intersectorale planning en samenwerking tussen alle belanghebbenden
in de watersector.
3. De ontwikkelingspartners zijn ingenomen met de beslissing van de overheid
om de richtlijnen voor projectbeoordeling, Milieu Effect Rapportage en bevolkingsparticipatie
uit te voeren voor alle activiteiten en investeringen in de watersector.
4. De ontwikkelingspartners waarderen de bereidheid van de overheid tot
voortzetting en uitbreiding van de samenwerking met NGO's in de watersector
en verwelkomen de toezegging van NGO's met de overheid in de watersector samen
te willen werken. Zij verwelkomen tevens de toezegging van de overheid een
mechanisme voor regelmatig overleg met NGO's te zullen opzetten en te zullen
samenwerken met NGO's op het gebied van bevolkingsparticipatie, «cost
recovery» en milieu in toekomstige watersectorprojecten.
5. De overheid en ontwikkelingspartners erkennen de noodzaak alle «stakeholders»
(inclusief benadeelde groepen, overheidsinstanties, gekozen vertegenwoordigers
van lokale overheden en NGO's) bij alle fasen van de projectcyclus te betrekken.
De ontwikkelingspartners verwelkomen de eensgezinde benadering in de overheidsnotitie
en NGO doelstellingen op het terrein van bevolkingsparticipatie.
6. De ontwikkelingpartners waarderen de nieuwe richtlijnen met betrekking
tot landacquisitie en hervestiging, inclusief het volledig compenseren van
verloren eigendommen en inkomen en het verlenen van assistentie aan benadeelde
groepen bij het vinden van nieuwe bronnen van inkomsten. De overheid zal deze
richtlijnen op alle lopende projecten (waar mogelijk) en alle toekomstige
watersectorprojecten toepassen en prioriteit geven aan nog niet afgehandelde
claims. Er zal in het bijzonder aandacht worden gegeven aan compenserende
maatregelen in geval van schade aan visserij, milieu, navigatie, etc.
7. De ontwikkelingspartners ondersteunen en waarderen de toezegging van
de overheid snelle en concrete stappen te zullen nemen om het publiek beter
te informeren. Ze verwelkomen de in de overheidsnotitie aangekondigde plannen
om een openbaar documentatie- en informatiecentrum voor de watersector bij
WARPO op te zetten en informatiecentra bij BWDB projectkantoren.
8. De ontwikkelingspartners bevestigen dat zij afzonderlijk met de overheid
van Bangladesh besprekingen zullen voeren over de financiering van nieuwe
projecten.
Geconcludeerd mag voeren dat de watersector in Bangladesh zich ontwikkelt
langs de lijnen van de aanbevelingen die de IOV in 1993 heeft gedaan ten aanzien
van een eventuele betrokkenheid van Nederland bij een tweede fase van het
FAP1 , namelijk:
– een duidelijke en expliciete doelgroeporiëntatie;
– een verdergaande integratie in de benadering waarbij effecten
op milieu en visserij daadwerkelijk onderwerp worden van afweging, naast economische
en civieltechnische factoren;
– een adequate institutionele inbedding van het FAP, inclusief bevolkingsparticipatie,
flexibiliteit, interdisciplinaire opbouw, toenemende openheid, verbeterde
voorlichting en sterk verbeterd leervermogen.
Op grond van de gesignaleerde positieve ontwikkelingen, de aanbevelingen
van de IOV en het beleid zoals is uiteengezet in mijn brieven van 22 mei en
23 augustus 1995, stel ik vast dat het in de rede ligt dat Nederland blijft
deelnemen aan het FAP na 1995.
De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
J. P. Pronk