23 247
Wijziging van de Auteurswet 1912 en de Wet op de naburige rechten in verband met de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 19 november 1992, PbEG 1992, L 346/61 betreffende het verhuurrecht, het uitleenrecht en bepaalde naburige rechten op het gebied van intellectuele eigendom

nr. 27
GEWIJZIGDE AMENDEMENTEN VAN DE LEDEN VAN HEEMST EN VERHAGEN TER VERVANGING VAN DIE GEDRUKT ONDER NR. 13

Ontvangen 25 april 1995

De ondergetekenden stellen de volgende amendementen voor:

I

In artikel I, onderdeel C, vervalt in artikel 15c, eerste lid, de zinsnede: de uitlening plaatsvindt niet eerder dan zes maanden nadat het werk door de rechthebbende of met zijn toestemming voor de eerste maal in Nederland in het verkeer is gebracht en.

II

In artikel I, onderdeel C, vervalt het tweede lid van artikel 15c.

III

In artikel I, onderdeel C, vervallen in het derde lid van artikel 15c de woorden: en tweede.

IV

In artikel I, onderdeel C, vervallen in het vierde lid van artikel 15c de woorden: en tweede.

V

In artikel I, onderdeel C, vervallen in het vijfde lid van artikel 15c de woorden: en tweede.

VI

In artikel I, onderdeel C, vervalt in artikel 15d telkens de woorden: en tweede.

VII

In artikel I, onderdeel C, vervallen in artikel 15e de woorden: en tweede.

VIII

In artikel I, onderdeel C, vervallen in artikel 15g de woorden: en tweede.

IX

In artikel II, onderdeel C, vervalt in artikel 2, derde lid de zinsnede: de uitlening plaatsvindt niet eerder dan zes maanden nadat de opname of de reproduktie door de houder van het uitsluitend recht of met zijn toestemming in Nederland in het verkeer is gebracht en.

X

In artikel II, onderdeel E, vervalt in artikel 6, derde lid de zinsnede: de uitlening plaatsvindt niet eerder dan zes maanden nadat het fonogram of de reproduktie door de houder van het uitsluitend recht of met zijn toestemming in Nederland in het verkeer is gebracht en.

XI

In artikel II, onderdeel F, vervalt in artikel 7a, derde lid de zinsnede: de uitlening plaatsvindt niet eerder dan zes maanden nadat de eerste vastlegging of de reproduktie door de houder van het uitsluitend recht of met zijn toestemming in Nederland in het verkeer is gebracht en.

XII

In artikel II, onderdeel G, vervalt in artikel 8, derde lid de zinsnede: de uitlening plaatsvindt niet eerder dan zes maanden nadat de opname of de reproduktie door de houder van het uitsluitend recht of met zijn toestemming in Nederland in het verkeer is gebracht en.

XIII

In artikel III vervalt het derde lid.

Toelichting

Dit amendement beoogt de in het wetsvoorstel voorgestelde window-periode te schrappen. Deze door de regering voorgestelde gecompliceerde constructie is niet noodzakelijk om het beoogde doel van de regeling, nl. het verzilveren van de actualiteitswaarde van een werk, te bereiken. Rechthebbenden en betalingsplichtigen kunnen in de onderhandelingsstichting – als bedoeld in het voorgestelde artikel 15d – een gedifferentieerde prijs voor een werk afspreken. Op deze wijze kunnen partijen een op het betreffende werk toegesneden prijs en periode afspreken.

De wijzigingen ten opzichte van de oorspronkelijke amendementen (stuk nr. 13) zijn noodzakelijk geworden door de derde nota van wijziging (stuk nr. 22); zij bevatten geen inhoudelijke wijziging en zijn louter technisch van aard.

Van Heemst

Verhagen

Naar boven