23 247
Wijziging van de Auteurswet 1912 en de Wet op de naburige rechten in verband met de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 19 november 1992, PbEG 1992, L 346/61 betreffende het verhuurrecht, het uitleenrecht en bepaalde naburige rechten op het gebied van intellectuele eigendom

nr. 22
DERDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 3 maart 1995

In het gewijzigd voorstel van wet (stuk nr. 10) worden de volgende wijzigingen aangebracht:

ARTIKEL I

Onderdeel A wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 12, eerste lid, onder 3°, wordt «in het verkeer zijn» vervangen door: in het verkeer is.

Onderdeel B wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 12b vervalt.

Onderdeel C wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 15c worden de volgende wijzigingen aangebracht:

a. In het eerste en tweede lid wordt de zinsnede «in het verkeer zijn» telkens vervangen door: in het verkeer is.

b. De tweede zin van het eerste lid komt te luiden:

De eerste zin is niet van toepassing op een werk als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder 12°, tenzij dat werk onderdeel uitmaakt van een ander werk of van een prestatie in de zin van de Wet op de naburige rechten en uitsluitend dient om dat werk of die prestatie toegankelijk te maken.

c. In het derde lid wordt de zinsnede «Onze Minister van Onderwijs en Wetenschappen» vervangen door: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.

In het derde lid wordt de zinsnede «Onze Ministers van Justitie, Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en Landbouw, Natuurbeheer en Visserij» vervangen door: Onze Ministers van Justitie en Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en gehoord de in artikel 15d bedoelde stichting.

d. Aan artikel 15c worden een vierde en vijfde lid toegevoegd, luidende:

4. Bibliotheken, bekostigd door de Stichting fonds voor het bibliotheekwerk voor blinden en slechtzienden, zijn voor het uitlenen ten behoeve van de bij deze bibliotheken ingeschreven blinden en slechtzienden vrijgesteld van betaling van de in het eerste en tweede lid bedoelde vergoeding.

5. De in het eerste en tweede lid bedoelde vergoeding is niet verschuldigd indien de betalingsplichtige kan aantonen dat de maker of diens rechtverkrijgende afstand heeft gedaan van het recht op een billijke vergoeding. De maker of diens rechtverkrijgende dient de afstand schriftelijk mee te delen aan de in de artikelen 15d en 15f bedoelde rechtspersoon.

2. In artikel 15d wordt de zinsnede «Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur» telkens vervangen door: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.

3. In artikel 15f wordt de zinsnede «Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur» telkens vervangen door: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.

Na onderdeel E wordt een nieuw onderdeel F opgenomen, luidende:

F

In artikel 45h wordt de zinsnede «in het verkeer zijn» vervangen door: in het verkeer is.

ARTIKEL II

Onderdeel C wordt als volgt gewijzigd: In artikel 2 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

a. In het onder punt 2 vermelde tweede lid wordt na «toestemming» ingevoegd: voor de eerste maal in een van de lid-staten van de Europese Unie.

b. In het onder punt 2 vermelde vierde lid wordt de zinsnede «Onze Minister van Onderwijs en Wetenschappen» vervangen door: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. In het vierde lid wordt de zinsnede «Onze Ministers van Justitie, Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en Landbouw, Natuurbeheer en Visserij» vervangen door: Onze Ministers van Justitie en Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en gehoord de in artikel 15b bedoelde stichting.

c. Na het onder punt 2 vermelde vierde lid worden een vijfde en zesde lid ingevoegd, luidende:

5. Bibliotheken bekostigd door de Stichting fonds voor het bibliotheekwerk voor blinden en slechtzienden zijn voor het uitlenen ten behoeve van de bij deze bibliotheken ingeschreven blinden en slechtzienden vrijgesteld van betaling van de in het derde lid bedoelde vergoeding.

6. De in het derde en vierde lid bedoelde vergoeding is niet verschuldigd indien de betalingsplichtige kan aantonen dat de maker of diens rechtverkrijgende afstand heeft gedaan van het recht op een billijke vergoeding. De maker of diens rechtverkrijgende dient de afstand schriftelijk mee te delen aan de in de artikelen 15a en 15b bedoelde rechtspersoon.

d. Punt 3 wordt vervangen door: Het derde, vierde en vijfde lid worden vernummerd tot zevende, achtste onderscheidenlijk negende lid.

Onderdeel E wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 6 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

a. Onder punt 2 wordt «vijfde tot en met zevende lid vervangen door» zesde tot en met het achtste lid.

b. In het onder punt 3 vermelde tweede lid wordt na «toestemming» ingevoegd: voor de eerste maal in een van de lid-staten van de Europese Unie.

c. In het onder punt 3 vermelde vierde lid wordt de zinsnede «Onze Minister van Onderwijs en Wetenschappen» vervangen door: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. In het vierde lid wordt de zinsnede «Onze Ministers van Justitie, Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en Landbouw, Natuurbeheer en Visserij» vervangen door: Onze Ministers van Justitie en Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en gehoord de in artikel 15b bedoelde stichting.

d. Na het onder punt 3 vermelde vierde lid worden een vijfde en zesde lid toegevoegd, luidende:

5. Bibliotheken bekostigd door de Stichting fonds voor het bibliotheekwerk voor blinden en slechtzienden zijn voor het uitlenen ten behoeve van de bij deze bibliotheken ingeschreven blinden en slechtzienden vrijgesteld van betaling van de in het derde lid bedoelde vergoeding.

6. De in het derde en vierde lid bedoelde vergoeding is niet verschuldigd indien de betalingsplichtige kan aantonen dat de maker of diens rechtverkrijgende afstand heeft gedaan van het recht op een billijke vergoeding. De maker of diens rechtverkrijgende dient de afstand schriftelijk mee te delen aan de in de artikelen 15a en 15b bedoelde rechtspersoon.

Onderdeel F wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 7a worden de volgende wijzigingen aangebracht:

a. In het tweede lid wordt na «toestemming» ingevoegd: voor de eerste maal in een van de lid-staten van de Europese Unie.

b. In het vierde lid wordt de zinsnede «Onze Minister van Onderwijs en Wetenschappen» vervangen door: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. In het vierde lid wordt de zinsnede «Onze Ministers van Justitie, Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en Landbouw, Natuurbeheer en Visserij» vervangen door: Onze Ministers van Justitie en Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en gehoord de in artikel 15b bedoelde stichting.

c. Een vijfde en zesde lid worden toegevoegd, luidende:

5. Bibliotheken bekostigd door de Stichting fonds voor het bibliotheekwerk voor blinden en slechtzienden zijn voor het uitlenen ten behoeve van de bij deze bibliotheken ingeschreven blinden en slechtzienden vrijgesteld van betaling van de in het derde lid bedoelde vergoeding.

6. De in het derde en vierde lid bedoelde vergoeding is niet verschuldigd indien de betalingsplichtige kan aantonen dat de maker of diens rechtverkrijgende afstand heeft gedaan van het recht op een billijke vergoeding. De maker of diens rechtverkrijgende dient de afstand schriftelijk mee te delen aan de in de artikelen 15a en 15b bedoelde rechtspersoon.

Onderdeel G wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 8 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

a. In het tweede lid wordt na «toestemming» ingevoegd: voor de eerste maal in een van de lid-staten van de Europese Unie.

b. In het vierde lid wordt de zinsnede «Onze Minister van Onderwijs en Wetenschappen» vervangen door: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. In het vierde lid wordt de zinsnede «Onze Ministers van Justitie, Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en Landbouw, Natuurbeheer en Visserij» vervangen door: Onze Ministers van Justitie en Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en gehoord de in artikel 15b bedoelde stichting.

c. Een vijfde en zesde lid worden toegevoegd, luidende:

5. Bibliotheken bekostigd door de Stichting fonds voor het bibliotheekwerk voor blinden en slechtzienden zijn voor het uitlenen ten behoeve van de bij deze bibliotheken ingeschreven blinden en slechtzienden vrijgesteld van betaling van de in het derde lid bedoelde vergoeding.

6. De in het derde en vierde lid bedoelde vergoeding is niet verschuldigd indien de betalingsplichtige kan aantonen dat de maker of diens rechtverkrijgende afstand heeft gedaan van het recht op een billijke vergoeding. De maker of diens rechtverkrijgende dient de afstand schriftelijk mee te delen aan de in de artikelen 15a en 15b bedoelde rechtspersoon.

Onderdeel M wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 15a wordt de zinsnede «Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur» telkens vervangen door: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.

2. In artikel 15b wordt de zinsnede «Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur» telkens vervangen door: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.

Onderdeel W wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 32 wordt de zinsnede «Europese Economische Gemeenschap» vervangen door: Europese Unie.

ARTIKEL III

In artikel III worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. De zinsnede «vóór 1 juli 1994» wordt telkens vervangen door: vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet.

2. Een vijfde lid wordt toegevoegd, luidende:

5. Terzake van werken die zijn verworven in het kader van de Beeldende Kunstenaarsregeling, wordt de maker geacht toestemming tot uitlenen te hebben gegeven. Voor het uitlenen van deze werken is geen vergoeding verschuldigd.

ARTIKEL IV

De zinsnede «Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur» wordt vervangen door: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.

Artikel V komt te luiden:

ARTIKEL V

De Auteurswet 1912 is op het uitlenen door openbare bibliotheken van publikaties als bedoeld in artikel 21, onderdeel c, van de Tijdelijke wet leenvergoeding van toepassing met ingang van het tijdstip waarop de Tijdelijke wet leenvergoeding vervalt.

Na artikel V wordt een nieuwe artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL VI

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

TOELICHTING

In het wetsvoorstel wordt de verwijzing naar «Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur» gewijzigd in «Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen». Hetzelfde geldt voor de oorspronkelijke verwijzing naar «Onze Minister van Onderwijs en Wetenschappen».

Voor zover de verwijzing naar Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur overbodig is, vervalt deze.

Op 12 december 1994 heeft een wetgevingsoverleg met de Vaste Commissie voor Justitie van de Tweede Kamer plaatsgevonden. Naar aanleiding daarvan wordt gelijktijdig een brief met deze nota van wijziging aan de Kamer gezonden, naar de inhoud waarvan wij hier kortheidshalve verwijzen. Als gevolg van de in de brief ingenomen standpunten zijn in de nota van wijziging de volgende voorstellen opgenomen.

Er is een regeling opgenomen met betrekking tot de mogelijkheid van afstand van het recht op een billijke leenvergoeding. De regeling ten aanzien van het uitlenen van computerprogramma's is in die zin genuanceerd dat voor computerprogramma's, die uitsluitend dienen om een werk of prestatie toegankelijk te maken, een uitzondering wordt gemaakt op het absolute leenrecht en wordt voorzien in een tijdelijk verbodsrecht. De regeling met betrekking tot de door instellingen van onderwijs en onderzoek verschuldigde leenvergoedingen is in die zin aangevuld dat de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen de stichting dient te horen die de leenvergoeding voor de andere sectoren vaststelt.

Ter uitvoering van de door ons tijdens het wetgevingsoverleg gedane toezegging is een uitzondering opgenomen terzake van het uitlenen door blindenbibliotheken. Amendement nr. 18 is door dit onderdeel van de nota van wijziging overbodig geworden.

In verband met het op 1 november 1993 in werking getreden Verdrag van Maastricht betreffende de Europese Unie wordt in artikel 32 de zinsnede «Europese Economische Gemeenschap» vervangen door «Europese Unie». In de artikelen 12, 15c en 45h Auteurswet wordt de zinsnede «in het verkeer zijn» vervangen door «in het verkeer is». Dit is een taalkundige verbetering. De formulering van het tweede lid van de artikelen 2, 6, 7a en 8 van de Wet op de naburige rechten wordt in overeenstemming gebracht met artikel 9, tweede lid, van richtlijn 92/100/EEG en wel in die zin dat in dit artikellid tot uitdrukking wordt gebracht dat de door naburige rechten beschermde prestatie «voor de eerste maal in een van de lid-staten van de Europese Unie in het verkeer» is gebracht. In artikel III wordt het tijdstip van 1 juli 1994 vervangen door het tijdstip van inwerkingtreding van de wet, aangezien eerstgenoemd tijdstip inmiddels is gepasseerd. Aangezien de termijn van 1 juli 1994 niet is gehaald, wordt er een ander tijdstip van inwerkingtreding van deze wet voorgesteld in het nieuwe artikel VII. Voorts is in artikel III een overgangsregeling voor kunstuitleen opgenomen die aansluit bij hetgeen door ons tijdens het wetgevingsoverleg naar voren is gebracht. Ten aanzien van het uitlenen van publikaties door openbare bibliotheken, bedoeld in artikel 21, onderdeel c, van de Tijdelijke wet leenvergoeding, gaat de Auteurswet 1912 eerst gelden met ingang van het tijdstip waarop deze tijdelijke wet vervalt (nieuw artikel V).

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

A. Nuis

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Naar boven