23 235 Thuiszorg

Nr. 149 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 april 2016

In mijn brief van 14 april jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over de onderzoeken die worden verricht naar aanleiding van de berichtgeving over mogelijke belangenverstrengeling binnen Zorggroep Alliade1. Ik heb aangegeven dat de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) en het CIBG (waar het gaat om de Wet Normering Topinkomens) zelfstandig onderzoek doen naar deze zaak.

Daarnaast was er sprake van dat Alliade zelf een externe commissie zou instellen om te bezien of de gekozen constructie ook voldoet aan de eisen die zijn vastgelegd in de Zorgbrede Governancecode (ZGC) en passen bij de principes van goed bestuur. Ik heb daarbij toegezegd de onderzoeksopdracht van de commissie met uw Kamer te delen en dat de onderzoeksopdracht met de IGZ, de NZa en met mij zou worden afgestemd.

Bij deze afstemming van de onderzoeksopdracht is mij gebleken dat er een grote mate van overlap zou bestaan tussen het onderzoek van de externe commissie en dat van de IGZ. Daarop heb ik de IGZ te verzocht haar onafhankelijke onderzoek uit te breiden met de vraag of de governancecode is gerespecteerd en of al dan niet sprake is geweest van belangenverstrengeling. Ook heb ik Alliade tegen deze achtergrond in overweging gegeven af te zien van een externe commissie omdat dit immers dubbelop zou zijn. De IGZ heeft aangegeven het onderzoek ook op deze wijze uit te zullen voeren. Daar waar nodig zal de IGZ op nader te bepalen wijze externe expertise inschakelen op het terrein van governance in de zorg. Ik ben van mening dat op deze wijze de onafhankelijkheid maximaal is geborgd en dat alle noodzakelijke expertise aanwezig is om de vragen naar behoren te beantwoorden. Alliade heeft aangegeven de onderzoeken met vertrouwen af te wachten en op dit moment geen reden meer te zien zelf een onafhankelijke commissie aan het werk te zetten.

De IGZ rondt haar onderzoek nog voor de zomer af. Zoals aangegeven in de eerder genoemde brief van 14 april jl. komen dan ook de NZa en het CIBG met de uitkomsten van hun eigen onderzoeken en is de inventarisatie onder de betrokken gemeenten afgerond. Ik zal uw Kamer infomeren over de uitkomsten en ook aangeven of naar mijn mening aanvullende maatregelen nodig zijn.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers


X Noot
1

Kamerstuk 23 235, nrs. 144 en 145

Naar boven