23 235
Thuiszorg

nr. 10
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Rijswijk, 2 april 1996

Vorige week berichtte ik u dat het mijn voornemen was uw Kamer eind maart de aangekondigde brief over de thuiszorg toe te zenden. Gisteren heb ik u mijn antwoorden op de kamervragen over de thuiszorg van de heer Marijnissen1, mevrouw Mulder-van Dam en mevrouw Dankers respectievelijk mevrouw Nijpels-Hezemans alsmede op de vragen over intensieve thuiszorg van mevrouw Vliegenthart en de heer Oudkerk doen toekomen2. Bij de beantwoording van de vragen loop ik enigermate vooruit op enkele elementen uit genoemde brief. Een nadere afweging op enkele zwaarwegende punten uit de brief noodzaakt mij echter u te verzoeken met enig uitstel van deze brief in te stemmen.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers


XNoot
1

23 235, nr. 9.

XNoot
2

Aanhangsel Handelingen resp. nrs. 896, 898 en 888, vergaderjaar 1995–1996.

Naar boven