22 913
Beleidsprogramma Emancipatie

nr. 17
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 16 juni 1995

1. Koersbepaling 1995

In het regeerakkoord is vastgelegd, dat het kabinet wil komen tot een geïntegreerde aanpak van het emancipatiebeleid. Daartoe is inmiddels een traject «Koersbepaling 1995» ingezet, waarin wordt onderzocht op welke wijze het emancipatiebeleid het meest effectief kan inspelen op de veranderende maatschappelijke verhoudingen. De voorbereidende discussie blijft niet beperkt tot de gevestigde «Haagse emancipatiekringen»: via brainstormbijeenkomsten met sterk geschakeerde gezelschappen en gespreksrondes met diverse personen en organisaties binnen en buiten de overheid wordt onderzocht welke vormen van emancipatiebeleid en welke instrumenten kunnen rekenen op een breed maatschappelijk draagvlak. Na verwerking van de uitkomsten hiervan ben ik voornemens Uw Kamer aan het begin van het komende parlementaire jaar in een Nota Koersbepaling Emancipatiebeleid te informeren over de hoofdlijnen van de nieuwe koers.

2. Huidig beleidskader: Beleidsprogramma Emancipatie

Tot en met 1995 wordt het emancipatiebeleid uitgevoerd binnen de kaders van het Beleidsprogramma Emancipatie «Met het oog op 1995», dat in november 1992 aan de Tweede Kamer werd aangeboden (kamerstukken II, 1992/1993, 22 913, nrs. 1–2). In dit programma liggen sterke accenten op:

a) het emancipatiebeleid van de afzonderlijke departementen (departementale emancipatiedoelstellingen en -speerpunten, emancipatienota's, interne emancipatiecommissies, e.d.),

b) de ontwikkeling van gemeenschappelijke beleidsinstrumenten (emancipatie-effectrapportages, monitoring); en

c) de projectmatige aanpak van drie speerpunten van algemeen emancipatiebeleid:

– grotere participatie van vrouwen in de maatschappelijke besluitvorming;

– herverdeling van onbetaalde arbeid;

– doorbreking van beeldvorming in termen van mannelijkheid en vrouwelijkheid.

Dit programma werd door Uw Kamer behandeld in een UCV op 1 april 1993.

2. Tussenstand 1993 en Werkplannen 1993–1996 projectgroepen

Bij brieven van 31 januari 1994 (kamerstukken II, 1993/1994, 22 913, nr. 7 en 8) ontving Uw Kamer een overzicht van de stand van zaken per eind 1993 met betrekking tot de uitvoering van het Beleidsprogramma (de zgn. «Tussenstand 1993»), alsmede de Werkplannen 1993–1996 van de drie projectgroepen voor de speerpunten van algemeen emancipatiebeleid. Deze stukken werden door Uw Kamer behandeld in een UCV op 7 maart 1994.

3. Voortgangsrapportages projectgroepen

De projectgroepen zijn alle drie stevig aan de slag en voeren een groot aantal activiteiten uit. Een dezer dagen worden Uw Kamer toegezonden hun voortgangsrapportages per april 1995, alsmede een inventarisatie van het beleid van de departementen ter bevordering van de combinatie van betaald werk en zorgtaken en de herverdeling van onbetaalde arbeid.

4. Tussenstand 1994

Bijgaand zend ik U thans de «Tussenstand 1994», een door de Interdepartementale Coördinatiecommissie Emancipatiebeleid (ICE) samengesteld overzicht per eind 1994 van het emancipatiebeleid van de afzonderlijke departementen.1 Dit overzicht is op dezelfde wijze ingericht als de bijlage van de Tussenstand 1993 en heeft dan ook een meer feitelijk dan (zelf)evaluerend karakter. Dat is in casu geen bezwaar. Eind 1995 zal de uitvoering van het Beleidsprogramma Emancipatie voorwerp zijn van een evaluatie. Deze zal ertoe moeten bijdragen dat het emancipatiebeleid in 1996 en later goed wordt toegesneden op de veranderende maatschappelijke en bestuurlijke verhoudingen.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. P. W. Melkert


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlemen- taire Documentatie.

Naar boven