22 718
OVSE-Assemblée

F
nr. 18
VERSLAG VAN DE ZITTING 2009

Vastgesteld 19 maart 2009

Inleiding

Op 19 en 20 februari 2009 heeft de Parlementaire Assemblee van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) haar achtste jaarlijkse Wintervergadering in Wenen gehouden. Ongeveer 270 volksvertegenwoordigers uit 49 lidstaten waren naar deze vergadering afgevaardigd. De Staten-Generaal werden vertegenwoordigd door de leden Cörüz (CDA, Tweede Kamer, delegatieleider), Franken (CDA, Eerste Kamer) en Smaling (SP, Eerste Kamer). Vertegenwoordigers van de Mediterrane partners voor samenwerking (Algerije, Israël, Jordanië, Marokko) waren aanwezig, evenals waarnemers van de Parlementaire Assemblees van de Raad van Europa, de Interparlementaire Unie, de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie en de West-Europese Unie.

De Wintervergadering stond dit jaar in het teken van de voorstellen van de Russische president Medvedev voor een nieuwe Europese veiligheidsarchitectuur. De Russische onder-minister van Buitenlandse Zaken van de Russische Federatie, de heer Groushko, gaf in de ochtendsessie van 20 februari een toelichting op de eerdere toespraken van zijn president op 5 juni 2008 in Berlijn en op 9 oktober 2008 in Evian over een nieuw Europees veiligheidsverdrag. Voor de Nederlandse delegatie is voorafgaand aan de Wintervergadering een briefing verzorgd door de Nederlandse permanente vertegenwoordiger bij de OVSE, mevrouw Van Veldhuizen-Rothenbücher, over de eerste reacties van OVSE-lidstaten op de Russische voorstellen en over andere ontwikkelingen binnen de OVSE. Ook deden zij en haar plaatsvervanger, de heer Coert, tijdens een werklunch gedurende de Wintervergadering, aanvullend verslag van de Russische inbreng in een gezamenlijke bijeenkomst van het Forum for Security Co-operation (FSC) en de Permanente Raad van de OVSE op 18 februari over de voorstellen inzake Europese veiligheid. De delegatie dankt de permanente vertegenwoordiger en haar plaatsvervanger voor de briefings en voor de ruime ondersteuning tijdens de Wintervergadering.

Vergadering Standing Committee

Voorafgaand aan de plenaire openingssessie op 19 februari vergaderde het Standing Committee, ofwel het bestuurlijk comité, van de Parlementaire Assemblee. Daarin werd door de Portugese voorzitter van de assemblee, de heer Soares, en door de secretaris-generaal, de heer Oliver, verslag uitgebracht van de activiteiten van de Assemblee en haar secretariaat in Kopenhagen in het afgelopen jaar, waarbij onder meer werd stilgestaan bij verkiezingswaarnemingsmissies naar Georgië, Armenië, Servië, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Belarus en de Verenigde Staten. Hierbij werd opgemerkt dat de samenwerking met het Office for Democratic Institutions and Human Rights (ODIHR) van de OVSE verbeterd kan en moet worden.

De Duitse penningmeester, de heer Raidel, meldde dat de uitgaven van de Assemblee in het fiscale jaar 2007–2008 voor het zestiende jaar op rij binnen het budget zijn gebleven en dat accountants van KPMG de financiële werkwijze van de organisatie in orde hebben bevonden. Geconstateerd werd dat als gevolg van de financiële crisis voorzichtigheid en flexibiliteit geboden zijn in de bewaking van het budget, maar er is niet overwogen om de contributies voor de lidstaten te verhogen. Er werd vooruitgeblikt op de vergaderingen in het komende jaar, waaraan naast de gebruikelijke jaarlijkse sessie in juni en de Herfstvergadering in oktober nog een economische conferentie in mei is toegevoegd, die in Dublin zal plaatsvinden. Het Italiaanse parlement heeft in maart een speciale bijeenkomst belegd voor de delegatieleiders in de Assemblee over de rol die de OVSE dient te spelen in het debat over de Europese veiligheidsarchitectuur.

In reactie op een toespraak van de secretaris-generaal van de OVSE, de heer Perrin de Brichambaut, over recente ontwikkelingen binnen de OVSE wees de heer Cörüz op het belang dat de Nederlandse delegatie hecht aan een transparante werkwijze van de organisatie. Specifiek vroeg hij daarbij om een reactie op een brief van de directeur communicatie van de Assemblee, die kort voor de Wintervergadering door de Portugese voorzitter was verspreid onder de lidstaten en waarin klachten werden geuit over het OVSE hoofdkwartier in Wenen. Deze klachten hadden betrekking op de klaarblijkelijke weigering van het OVSE hoofdkwartier om persverklaringen van de Parlementaire Assemblee op de OVSE website te plaatsen. De heer Perrin de Brichambaut gaf aan dat er nauwe consultaties over deze kwestie plaatsvinden tussen de secretaris-generaal van de Assemblee en de voorzitter van de OVSE en sprak zijn vertrouwen uit dat die goed zouden verlopen. Tot slot werd verslag uitgebracht van de activiteiten van een aantal ad hoc commissies en speciale vertegenwoordigers, waaronder die voor Belarus, Afghanistan, Grensoverschrijdende georganiseerde criminaliteit, Centraal-Azië, Guantanamo, Mediterraanse Zaken en Gender.

Plenaire vergaderingen

Tijdens de plenaire openingssessie op 19 februari sprak de nieuwe voorzitter van de NAVO Parlementaire Assemblee, het lid van het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden de heer Tanner, over het belang van samenwerking tussen beide Assemblees in de aanpak van de gevolgen die de financiële crisis kan hebben voor de veiligheid. Als voorzitter van de Amerikaanse delegatie in de NAVO Assemblee onderstreepte hij dat met het aantreden van president Obama het Amerikaanse buitenlandse beleid een nieuwe koers is ingeslagen, waarin diplomatie een meer prominente plaats zal innemen. Voorzitter Soares riep de OVSE op tot meer transparantie en flexibiliteit. Specifiek de samenwerking met ODIHR en het OVSE hoofdkwartier werd daarbij weer aan de orde gesteld. De Griekse minister van Buitenlandse Zaken, mevrouw Bakoyannis, schetste de prioriteiten van het Griekse voorzitterschap van de OVSE. Zij noemde daarbij crisismanagement, de institutionele ontwikkeling van de OVSE inclusief de totstandkoming van een volkenrechtelijke rechtspersoonlijkheid voor de organisatie, de strijd tegen terrorisme inclusief de betrokkenheid van de OVSE bij Afghanistan, de verschillende uitdagingen als gevolg van migratie, klimaatverandering, energiebevoorrading, de «rule of law», seksegerelateerde vraagstukken en kwalitatief hoogwaardige verkiezingswaarnemingsmissies. De heer Cörüz vroeg mevrouw Bakoyannis hoe het Griekse voorzitterschap ervoor gaat zorgen dat de OVSE zo snel mogelijk een volkenrechtelijke rechtspersoonlijkheid krijgt. Hiertoe was immers ook al in de Astana verklaring uit 2008 opgeroepen. Ook wilde hij weten wat er gedaan wordt om de samenwerking tussen de Parlementaire Assemblee en ODIHR te verbeteren in de organisatie van verkiezingswaarnemingsmissies. Mevrouw Bakoyannis gaf aan bij het realiseren van een volkenrechtelijke rechtspersoonlijkheid te willen voortbouwen op ministerieel besluit No. 4/08 van de zestiende bijeenkomst van de OVSE Ministeriële Raad, die in december in Helsinki gehouden is, waarin de Griekse voorzitter is opgedragen om een dialoog na te streven over versterking van het juridisch kader van de OVSE en hierover in december 2009 aan de Ministeriële Raad te rapporteren. Er wordt een speciale rapporteur voor dit doel aangesteld. Ter verbetering van de verhouding tussen de Assemblee en ODIHR dienen de samenwerkingsovereenkomst uit 1997 tussen beide organisatieonderdelen en het ministerieel besluit 19/06 uit 2006 ter zake als uitgangspunt genomen te worden, aldus mevrouw Bakoyannis. Zij onderstreepte de belangrijke rol die ODIHR heeft in verkiezingswaarnemingsmissies en gaf aan van plan te zijn om op korte termijn overleg te entameren om de samenwerking tussen ODIHR en de Assemblee te verbeteren. Zij vroeg de Assemblee om de Griekse voorzitter hierin te steunen.

Op 20 februari vond het plenaire debat plaats over de Russische voorstellen voor een nieuwe Europese veiligheidsstructuur. De Russische onder-minister van Buitenlandse Zaken Groushko benadrukte daarin dat zijn land geen verborgen agenda heeft bij het nastreven van een nieuw veiligheidsverdrag. Het is niet de bedoeling om bestaande internationale arrangementen uit te hollen, aldus Groushko, maar juist om deze effectiever te maken. De OVSE is een platform waar over het nieuwe veiligheidsverdrag kan worden gesproken, maar zeker niet het enige. Er is niet één exclusieve organisatie die alle veiligheidsproblemen in Europa kan oplossen. De heer Groushko stelde dat een grote variëteit aan multilaterale formats daarom nuttig kan zijn, zoals de dialoog tussen Rusland en de EU, de NAVO-Ruslandraad en, specifiek als het gaat om de «derde dimensie» van de mensenrechten, de Raad van Europa, omdat deze volgens hem daarvoor zou beschikken over juridisch bindende instrumenten. De OVSE en dan speciaal het Forum for Security Co-operation zou zich met name lenen voor het maken van nieuwe afspraken op het gebied van wapenbeperking en andere militaire aangelegenheden. Mevrouw Bujon-Barre, plaatsvervangend directeur Politieke en Veiligheidszaken van het Franse Ministerie van Buitenlandse Zaken, benadrukte als coreferent dat Europa voor de opgave staat om, na de crisis in Georgië, het vertrouwen te herstellen. Frankrijk vindt dat daarbij moet worden voortgebouwd op reeds behaalde resultaten. Overleg over Europese veiligheid dient zich niet te beperken tot militaire aangelegenheden, maar moet nadrukkelijk ook gaan over gemeenschappelijke waarden als mensenrechten en democratie. De OVSE is daarvoor een geschikt forum en Frankrijk steunt dan ook de plannen van de Griekse voorzitter voor een topconferentie over veiligheid later dit jaar. In de 47 reacties die op deze toespraken volgden, werd door veel sprekers (waaronder verscheidene uit de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Spanje en Duitsland) het belang benadrukt van bestaande instituties, de transatlantische band en het betrekken van mensenrechten bij de discussie. De Canadese delegatie stelde concreet voor om een groep van wijzen in te stellen om het Europese veiligheidsvraagstuk te bekijken, die daarbij zowel aandacht dient te besteden aan de «harde» aspecten van veiligheid (wapenbeperking) als aan de «zachte» aspecten (mensenrechten). In de vergadering van de derde commissie (Democracy, Human Rights and Humanitarian Questions) later die dag heeft de heer Cörüz dit voorstel nog eens expliciet onder de aandacht gebracht en gesteund met de toelichting dat veiligheid niet alleen de afwezigheid van oorlog betekent, maar dat mensenrechten een integraal onderdeel horen te vormen van het denken over veiligheid. Hij stelde de commissie voor om de Canadese suggestie verder te bestuderen. De nieuwe directeur van ODIHR, de heer Lenarcic, sprak hierop de hoop uit dat de discussies over een nieuwe Europese veiligheidsstructuur zich altijd zullen uitstrekken tot de derde dimensie van de mensenrechten.

De voorzitter van de Senaat van Kazachstan, de heer Kassym-Jomart Tokayev, sprak vervolgens over de voorbereiding van zijn land op het voorzitterschap van de OVSE in 2010. Hij belichtte daarbij vooral de hervormingen die in Kazachstan worden doorgevoerd op het gebied van verkiezingen en de ruimte die wordt gecreëerd voor politieke partijen, lokaal zelfbestuur, media en verschillende etnische en religieuze groeperingen.

Commissie I: Political Affairs and Security

De presentatie van de rapporteur van de eerste commissie, de Italiaanse delegatieleider Migliori, trok in het bijzonder de aandacht van de Nederlandse delegatie. Hij stelde voor om, vanuit de gedachte dat veiligheid een ondeelbaar begrip is, tijdens de jaarlijkse zitting van de Assemblee in Vilnius een belangrijk debat te wijden aan het thema «food security» en de vraag hoe het landbouwpotentieel van de zone tussen Kazachstan en Hongarije op een duurzame wijze kan worden benut om de groeiende bevolking in het OVSE-gebied en daarbuiten te voeden. Dit thema was tijdens de jaarlijkse zitting in Astana in 2008 al geagendeerd door de heer Smaling in de tweede commissie (Economic Affairs, Science, Technology and Environment), waar hij aandacht vroeg voor de noodzaak om deze meest vruchtbare bodems ter wereld zo duurzaam mogelijk te gebruiken om daarmee te voorkomen dat het gebruik van deze gronden met hun hoge organische stofgehalte tot extra veel CO2-emissies zal leiden. De eerste commissie steunde het voorstel van de heer Migliori om hier in Vilnius verder over te spreken.

Commissie II: Economic Affairs, Science, Technology and Environment

Een stevig pleidooi van de Canadese afgevaardigde Grafstein voor de bevordering van vrijhandel en tegen de gevaren van protectionisme gaf de heer Smaling aanleiding tot het plegen van een interventie waarin hij waarschuwde tegen een al te ongenuanceerde benadering van beide economische beleidsinstrumenten alsof zij elk het panacee zijn in tijden van een wereldwijde economische recessie of depressie. Belangrijker achtte hij dat landen en de fora waarin zij internationaal samenwerken blijven streven naar een «level playing field» ten aanzien van de onderlinge handelsbetrekkingen.

Commissie III: Democracy, Human Rights and Humanitarian Questions

De presentatie van de rapporteur van de derde commissie, het lid van de Russische Doema, mevrouw Karpovich, met suggesties voor haar rapportage tijdens de jaarlijkse zitting deze zomer in Vilnius, gaf de heer Franken aanleiding om een aanvullend onderwerp voor te stellen. Namens de Nederlandse delegatie bracht hij de terrorismelijsten van de Verenigde Naties en de Europese Unie onder de aandacht. De Veiligheidsraad en de Europese Commissie hebben de bevoegdheid om personen of organisaties op een zwarte lijst te plaatsen met als gevolg dat de financiële tegoeden van de betrokkenen worden bevroren. De heer Franken benadrukte dat deze bevoegdheid een goed instrument is in de strijd tegen terrorisme. Het ontbreekt daarbij echter aan een eerlijke procedure volgens welke de op de lijst geplaatste persoon of organisatie de gelegenheid krijgt om zijn of haar zienswijze te presenteren. Er vindt geen wederhoor plaats, de lijsten worden niet opgeschoond en er bestaat geen beroepsmogelijkheid. Het Europese Hof van Justitie in Luxemburg heeft zichzelf in december competent verklaard om beslissingen van de Europese Commissie in dit opzicht te herzien en heeft daarbij aandacht gevraagd voor de mensenrechtelijke aspecten van de terrorismelijsten. Maar tegen de plaatsing op een wereldwijde VN-lijst kan nog steeds geen beroep worden aangetekend. Namens de Nederlandse delegatie pleitte de heer Franken ervoor dat de derde commissie een ontwerpresolutie opstelt waarin de regeringen van de OVSE-lidstaten worden opgeroepen te bevorderen dat de plaatsingsprocedure voor de terrorismelijsten de fundamentele mensenrechten respecteert. Hij bood mevrouw Karpovich assistentie aan bij het opstellen van een dergelijke ontwerpresolutie.

In reactie op presentaties van de OVSE-vertegenwoordiger voor vrijheid van de media, de heer Haraszti, en de directeur van ODIHR, de heer Lenarcic, ondersteunde de heer Cörüz, zoals hierboven al vermeld, het voorstel van de Canadese delegatie om een commissie van wijzen in te stellen die zich nader beraadt op de Russische voorstellen voor een nieuw Europees veiligheidsverdrag. De heer Cörüz benadrukte dat respect voor de mensenrechten daar wat de Nederlandse delegatie betreft, een wezenlijk en integraal onderdeel van behoort te zijn.

De voorzitter van de delegatie,

Cörüz

De griffier van de delegatie,

Westerhoff

Naar boven