22 700
Leefvormen

nr. 10
MOTIE VAN HET LID M. M. VAN DER BURG

Voorgesteld in het nota-overleg van 25 maart 1996

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat er onduidelijkheid heerst over de bereidheid van het buitenland om alleenstaande personen en twee personen van het zelfde geslacht in aanmerking te laten komen voor adoptie;

van mening zijnde, dat in geval met enig land overeenstemming wordt bereikt over ruimere adoptie, deze niet mag worden geblokkeerd door de Wet opneming buitenlandse pleegkinderen;

verzoekt de regering te trachten inzicht te verkrijgen c.q. te blijven houden in het standpunt van (de betreffende organisatie in) adoptielanden ten aanzien van adoptie door één ouder en door homoseksuele relaties, teneinde een inschatting ook in de toekomst te kunnen maken van de adoptiemogelijkheden en

verzoekt tevens te inventariseren of en zo ja welke voor- en nadelen er kleven van adoptie van buitenlandse kinderen door één persoon en door homoseksuele relaties, om eventueel op basis daarvan te komen tot aanpassing van de Wet opneming buitenlandse pleegkinderen,

en gaat over tot de orde van de dag.

M. M. van der Burg

Dittrich

Naar boven