22 452 Internationalisering van het onderwijs

Nr. 70 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 oktober 2018

Hierbij zend ik u, zoals toegezegd in het Algemeen Overleg Internationalisering van het onderwijs van 21 juni 2018 (Kamerstuk 22 452, nr. 66), een brief over de flexibilisering van de uitbetaling van het collegegeldkrediet voor studenten die gaan studeren in het buitenland.

Zoals ik reeds aangaf in mijn brief van 4 juni 20181, vind ik het belangrijk dat een student internationale ervaring op kan doen. Op dit moment is het reeds mogelijk om Nederlandse studiefinanciering aan te vragen voor een opleiding in het buitenland («meeneembare studiefinanciering»). Ik heb de mogelijkheid verkend om het collegegeldkrediet – het bedrag dat een student kan lenen voor de betaling van het collegegeld – voor een studie in het buitenland flexibel uit te laten betalen. Dat zou vooral nuttig kunnen zijn voor studenten die studeren aan een buitenlandse instelling waar de termijnen waarin het collegegeld moet worden betaald, niet gelijklopen met de termijnen waarin het collegegeldkrediet wordt uitbetaald. Zo kan het voorkomen dat studenten aan het begin van de studie het gehele bedrag aan collegegeld in één keer moeten betalen, terwijl het collegegeldkrediet in maandelijkse termijnen wordt uitbetaald.

Ik begrijp dat flexibele uitbetaling van het collegegeldkrediet – bijvoorbeeld uitbetaling in één keer – voor sommige studenten wenselijk kan zijn. Behalve een aanpassing in de wet- en regelgeving, vergt deze wens ook aanpassingen in de uitvoeringssystematiek van DUO. Ik zal dit nader toelichten.

Kosten en risico’s

De financiële gevolgen van het flexibel toekennen van collegegeldkrediet kunnen in twee categorieën worden onderverdeeld: uitvoeringskosten en kosten op het terrein van fraude.

Op dit moment is het systeem van DUO zo ingericht dat studiefinanciering in maandelijkse termijnen wordt uitbetaald. De mogelijkheid om collegegeldkrediet flexibel uit te betalen vergt aanpassingen in de uitvoeringssystematiek. Het vergt een eenmalige proces- en systeemaanpassing van ongeveer 1 miljoen euro. Daarnaast bedragen de structurele uitvoeringskosten, die bestaan uit intensievere controles door DUO, circa 0,5 miljoen euro per jaar. Dit soort controles zijn lastig te automatiseren en daardoor arbeidsintensief.

De intensievere controles verkleinen het risico op «nepinschrijvingen» (bijvoorbeeld door middel van vervalste inschrijvingsformulieren) en inschrijvingen die direct na ontvangst van de studiefinanciering worden ingetrokken. Dit risico neemt namelijk toe wanneer het collegegeldkrediet – waarbij het bedrag dat kan worden geleend kan oplopen tot ongeveer 10.000 euro per collegejaar – in één keer vooraf wordt uitbetaald. Ondanks de intensievere controles is het reëel om aan te nemen dat het frauderisico binnen de studiefinanciering toeneemt. De mogelijke structurele kosten van dergelijke fraude kunnen circa 0,5 miljoen euro bedragen. Dit geraamde bedrag is gebaseerd op aannames, omdat niet bekend is hoeveel fraude er daadwerkelijk zal worden gepleegd.

Ruim 3400 studenten die naar het buitenland gingen vroegen collegegeldkrediet aan in 2017. Het is moeilijk te zeggen hoeveel procent van deze studenten het volledige bedrag in één keer zullen aanvragen. Ook is niet in te schatten hoeveel studenten niet zijn gaan studeren aan de onderwijsinstelling van hun keuze vanwege het in maandelijkse termijnen ontvangen van het collegegeldkrediet.

Conclusie

Ik vind dat de kosten en risico’s van de mogelijkheid tot flexibele uitbetaling van het collegegeld niet opwegen tegen de voordelen die een beperkt aantal studenten zal ondervinden. Gezien de beperkte ruimte op de begroting en de beperkte capaciteit binnen DUO, geef ik nu voorrang aan maatregelen waar veel studenten belang bij hebben.

Een buitenlandervaring is toegankelijk nu het mogelijk is om voor een studie een bedrag te lenen tot vijf keer het wettelijk collegegeld. Tevens bestaat voor gedreven en getalenteerde studenten de mogelijkheid om gebruik te maken van beurzen. Ook een korter verblijf in het buitenland als onderdeel van een studie aan een Nederlandse onderwijsinstelling (studiepuntmobiliteit) is een mooie manier om een buitenlandervaring op te doen, waar al veel studenten gebruik van maken.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven


X Noot
1

Kamerstuk 22 452, nr. 59.

Naar boven