22 452
Internationalisering van het onderwijs

nr. 17
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 3 april 2001

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen1 en de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties2 hebben op 22 maart 2001 overleg gevoerd met staatssecretaris Adelmund van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen over:

– de brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, d.d. 8 maart 2000 inzake plattelandsscholen in grensgebieden (22 452, nr. 13);

– de brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, d.d. 29 september 2000 inzake buurtaalonderwijs (OCW-00-1118);

– de brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, d.d. 11 december 2000 inzake buurtaalprojecten (OCW-00–1559 en BiZa-01-09).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissies

De heer De Cloe (PvdA) constateert dat verhoudingsgewijze heel veel kinderen uit Zeeuws-Vlaanderen in België naar school gaan. De redenen hiervoor zijn dat in België kinderen vanaf 2,5 jaar naar de kleuterschool kunnen, dat de schoolbusjes alle kinderen komen ophalen en dat de buitenschoolse opvang goed en goedkoop is. Het kabinet wil de leegloop van de Zeeuws-Vlaamse scholen tegengaan met één maatregel, namelijk het verbeteren van de kinderopvang. Lukt het om op deze manier de uitstroom naar België terug te dringen? Is het voldoende om alleen de kinderopvang uit te breiden? In een brief over het GENT-4-akkoord schrijft de minister van OCW dat hij de Kamer zo spoedig mogelijk op de hoogte zal brengen van de uitgevoerde acties. Welke acties zijn er ontplooid naast de verbetering van de kinderopvang?

Er ligt een rapport waarin staat dat het geven van buurtaalonderwijs op de basisschool geen nadelige effecten heeft op het overige onderwijs aan de kinderen, maar zelfs wenselijk is. Toch zit bijvoorbeeld de gemeente Eijsden nog te wachten op de jaarlijkse ontheffing voor het geven van lessen Franse taal. De gemeente heeft daarover op 25 april 2000 een brief aan het ministerie geschreven, maar die brief is nog niet beantwoord. De financiering geschiedt nu door de gemeente, het Europees platform voor het Nederlandse onderwijs en de Franse overheid. De enige inbreng van de Nederlandse rijksoverheid is het verlenen van toestemming dat de lessen Franse taal in het vakkenpakket worden opgenomen. In een akkoord met Noordrijnland-Westfalen staat dat schoolpartnerschappen, gezamenlijke schoolprojecten en uitwisseling van leerlingen, docenten en assistenten dienen te worden bevorderd. Wat behelst de concrete ondersteuning voor het buurtaalonderwijs aan scholen in Enschede, Kerkrade en Eijsden?

De heer Cherribi (VVD) zegt dat hij tijdens een werkbezoek aan Zuid-Limburg heeft kunnen constateren dat in Kerkrade de samenwerking tussen de Nederlandse en de Duitse scholen voorbeeldig is. Daar is de tweetaligheid dagelijkse werkelijkheid. Het is daarom goed dat wordt gesproken over «buurtalen» en niet meer over «vreemde talen». Omdat in Eijsden de Franse taal wordt onderwezen, kan Zuid-Limburg worden beschouwd als een laboratorium voor de manier waarop moet worden samengewerkt.

Het Taalunieverdrag, het cultureel verdrag met België en het GENT-5-akkoord dwingen ertoe, het Nederlandse en Vlaamse gebied te benaderen als één taal- en cultuurgebied. De Brakke Grond, het Vlaams cultureel centrum in Nederland, functioneert uitstekend. Het zou mooi zijn als de Kamer eens met de staatssecretaris voor Cultuur kan praten over een Nederlands cultureel centrum in Vlaanderen.

Er is sprake van een onevenwichtigheid in de onderwijsmobiliteit tussen Nederland en Vlaanderen. In Vlaanderen lijkt het gras groener te zijn dan in Nederland. Hoe staat het met de Nederlandse scholen in België? Krijgen de scholen in Noord-Frankrijk, in het bijzonder in Nord-Pas-de-Calais, steun van het Nederlandse ministerie voor onderwijs in de Nederlandse taal? Zijn die scholen aangesloten op Kennisnet? Wordt er in het kader van het Europees jaar van de talen een impuls gegeven aan het onderwijs in de Nederlandse taal in Frankrijk? Kan de staatssecretaris iets vertellen over de lopende projecten in het kader van het Europees jaar van de talen? Is het mogelijk, ook meer aandacht te geven aan het onderwijs in de Duitse en Franse taal in Nederland, opdat er meer spin-off optreedt?

Mevrouw Van der Hoeven (CDA) is van mening dat het argument van de staatssecretaris, namelijk een groeiend budget voor kinderopvang in Nederland, niet voldoende is om ervoor te zorgen dat minder Nederlandse kinderen in België naar school gaan. Wat zijn de resultaten van de uitbreiding van het budget voor kinderopvang?

Vanwege de bekostigingssystematiek ontstaan er bij een teruglopend leerlingaantal problemen op de plattelandsscholen in de grensstreek. Welke wijzigingen worden er in de bekostigingssystematiek doorgevoerd om de problemen voor de plattelandsscholen op te lossen? Bij verdere leegloop is immers niemand gebaat.

De experimenten met een tweede vreemde taal op de basisschool in de grensstreek lopen uitstekend. Toch worden er geen voorstellen gedaan voor de voortzetting van de projecten, voor uitbreiding naar het voortgezet onderwijs en het beroepsonderwijs en voor de financiering. Het is erg mager als de rijksoverheid zich beperkt tot het verstrekken van een ontheffing. Is het mogelijk, een structurele regeling en financiering te vinden voor de uitbreiding van het buurtaalonderwijs?

Als men in de toekomst docenten Frans en Duits wil houden, moet men ervoor zorgen dat kinderen op jonge leeftijd in aanraking komen met die talen. In hoeverre zijn de ervaringen die men in de grensstreek heeft opgedaan, bruikbaar voor het taalonderwijs aan jonge kinderen in het algemeen en jonge allochtone kinderen in het bijzonder? Ook in Noordrijnland-Westfalen is men zeer geïnteresseerd in deze projecten.

Het Europees platform voor het Nederlandse onderwijs heeft nog steeds niet gehoord hoe het zit met de 2 mln. op jaarbasis, die het platform nodig heeft. Wanneer ontstaat hier duidelijkheid over?

Antwoord van de regering

De staatssecretaris wijst erop dat evaluaties van de buurtaalprojecten in Maastricht, Eijsden en Enschede uitwijzen dat het buurtaalonderwijs geen nadelige gevolgen heeft voor de overige kerndoelen en voor de kinderen. De kinderen ervaren het onderwijs in de buurtaal als zeer positief. Ook voor de allochtone kinderen, die al tweetalig zijn, is het gunstig om mee te doen aan het buurtaalprogramma. Het beleidsstandpunt is dan ook dat scholen in de grensstreek een tweede vreemde taal onder regie van de groepsleerkracht kunnen aanbieden. Het ministerie bekrachtigt daarom initiatieven die op scholen worden ontplooid. De scholen hoeven niet steeds opnieuw een formele verlenging aan te vragen. Nagezocht zal worden waar de brief van 25 april 2000 van de gemeente Eijsden is gebleven. De gemeente zal zo snel mogelijk bericht krijgen.

De financiering van de plattelandsscholen is betrokken bij de onderzoeken naar de Londo-bekostiging. De staatssecretaris zegt toe dat zij hierop terugkomt bij de Voorjaarsnota en de doorkijkjes naar volgende jaren. De scholen met een buurtaalproject kunnen nu een beroep doen op het Europees platform voor een beperkte aanvulling voor specifieke kosten. Overigens is een bezuiniging (níét voor deze specifieke kosten), ingaande 2002, ingeboekt voor het Europees platform. Daarover wordt nu overleg gevoerd door de minister. Oplossingen zijn in zicht, maar de zaak is nog niet definitief geregeld. Dit heeft ook te maken met het feit dat er ten aanzien van alle meerjarige intensiveringen nu drie trajecten tegelijkertijd gaande zijn: de commissie-Van Rijn wat de arbeidsvoorwaarden en de arbeidsomstandigheden betreft; de Stichting van de Arbeid wat het beroepsonderwijs betreft; de lijstjes met intensiveringen vanwege ruimte in het uitgavenkader.

De Kamer krijgt de evaluatie van het project in Kerkrade nog toegezonden, daar er enige vertraging in de onderzoeksresultaten is opgetreden.

De onevenwichtigheid in de Vlaamse en Nederlandse onderwijsmobiliteit wordt vooral veroorzaakt door de gratis kinderopvang in Vlaanderen. Verondersteld werd dat er minder kinderen in Vlaanderen op school gaan, als de kinderopvang in Nederland beter geregeld wordt. Die cijfers worden nu verzameld. De staatssecretaris zegt toe dat de Kamer de evaluatie nog vóór de zomer toegezonden krijgt.

Zij laat de bespreking van vragen over de GENT-akkoorden en Noordrijnland-Westfalen over aan de minister.

De commissie-Nuis ontwikkelt een programma om in de scholen aandacht te besteden aan het Europees jaar van de talen. Gelukkig zijn er veel scholen die eigen initiatieven ontplooien tot het geven van les in een andere taal. Ook buiten de grensgemeenten ontstaan er verschillende scholen met tweetalig onderwijs. Zo kent men in Amsterdam tweetalig onderwijs Nederlands-Spaans en Nederlands-Engels. Taalonderwijs wordt steeds meer een gegeven in de concurrentie om de gunst van de leerling.

Het gaat wat ver, vragen over de Nederlandse scholen in het buitenland en het stimuleren van de Duits en Frans te beantwoorden naar aanleiding van de brieven die aan de orde zijn. Dit soort zaken overstijgen de reikwijdte van dit algemeen overleg.

Uit de experimenten blijkt dat het buurtaalonderwijs zich heel anders ontwikkelt dan het OALT-onderwijs. Buurtaalonderwijs richt zich op het op speelse wijze aanleren van een taal die voor de leerlingen vaak helemaal nieuw is. Bij OALT spreken de leerlingen die taal al, maar krijgen zij extra ondersteuning.

Of buurtaalexperimenten kunnen worden doorgezet naar de BVE-sector is sterk afhankelijk van de behoefte in verband met de beroepsopleiding. Formeel valt deze sector onder de bevoegdheid van de minister.

De staatssecretaris zegt toe dat zij de vraag over het Nederlands cultureel centrum in Vlaanderen zal doorgeven aan staatssecretaris Van der Ploeg.

Nadere gedachtewisseling

De heer De Cloe concludeert dat in de grensstreken alle basisscholen voortaan onderwijs in een tweede taal kunnen aanbieden. Zij hoeven dan ook geen ontheffing meer te vragen.

In de GENT-akkoorden staat dat de mobiliteit van docenten, leerlingen en onderzoekers moet worden gestimuleerd. In Zeeuws-Vlaanderen wil men de leerlingen echter op de eigen dorpsscholen houden. Hoewel de cijfers pas over een paar maanden bekend worden, is het toch zeer de vraag of de kinderopvang zodanig is geregeld dat het voor de ouders niet meer aantrekkelijk is om de kinderen naar een school in België te laten gaan. Er moet in Zeeuws-Vlaanderen voldoende schoolcapaciteit blijven bestaan.

In het akkoord met Noordrijnland-Westfalen wordt uitgegaan van meer samenwerking en uitwisseling op alle terreinen. Scholen die daaraan invulling willen geven, krijgen een bijdrage van het Europees platform en van de betrokken gemeenten. Het Europees platform moet echter nog maar afwachten of het voldoende middelen krijgt. In Eijsden wordt het onderwijs in de Franse buurtaal voor een deel door de Franse overheid betaald. Wat stelt de Nederlandse rijksoverheid hiertegenover in het kader van de grensoverschrijdende samenwerking en het Europa zonder grenzen?

De heer Cherribi pleit voor een gemeenschappelijke culturele ruimte met Vlaanderen. Het gaat om één taalgebied. Daarom is het voor hem op zichzelf geen issue dat Nederlandse kinderen in Vlaanderen naar school gaan en Belgische kinderen in Nederland. Het is goed, in dit kader samenwerking en mobiliteit te bevorderen, ofschoon de kwaliteit van het aanbod in Nederland gewaarborgd moet blijven.

Wanneer komt er een uitgewerkte rapportage van de commissie-Nuis in het kader van het Europees jaar van de talen?

Mevrouw Van der Hoeven is van oordeel dat er in Zeeuws-Vlaanderen een soort vluchtgedrag plaatsvindt, omdat de kinderopvang voor kinderen tot 12 jaar in België veel beter is geregeld. Probleem is dat het leidt tot leegloop op Nederlandse basisscholen, waardoor de onderwijsvoorzieningen daar onder druk komen te staan. De staatssecretaris moet het daarom niet laten bij het bekijken van de cijfers. Hoe wil zij de onderwijsvoorzieningen in Zeeuws-Vlaanderen overeind houden?

Het is een stap vooruit dat ook andere basisscholen in de grensstreek buurtaalonderwijs mogen geven. Het is echter een loze toezegging als daar geen financiële middelen bij verschaft worden. Steun kan bijvoorbeeld worden gegeven via financiering van leerkrachten. Het Europees platform hangt nog altijd een bezuiniging boven het hoofd, hoewel ook de woordvoerders van beide andere fracties hebben laten doorschemeren dat deze bezuiniging niet mag doorgaan. Wat is de inzet van de staatssecretaris ten aanzien van de financiering van de leerkrachten en het Europees platform?

De staatssecretaris beaamt dat de GENT-akkoorden uitgaan van bevordering van mobiliteit en uitwisseling. Uit de laatste tellingen in het kader van de GENT-akkoorden blijkt dat de onevenwichtigheid minder is geworden, ook in het hoger onderwijs. De deelname van Vlaamse studenten aan het Nederlands onderwijs neemt toe, terwijl de deelname van Nederlandse studenten aan het Vlaamse onderwijs afneemt, bijvoorbeeld vanwege het besluit dat ten aanzien van geneeskunde is genomen. Vanuit de stuurgroep van de secretarissen-generaal zal ook nog vóór de zomer een rapportage naar de Kamer gaan.

Mobiliteit mag evenwel niet leiden tot leegloop en kwaliteitsverlies in Zeeuws-Vlaanderen. Er moet immers voldoende capaciteit beschikbaar zijn. Staatssecretaris Vliegenthart is bezig met een inspanning van 250 mln. extra in het kader van de kinderopvang, plus 150 mln. in de fiscale sfeer. De lagere instapleeftijd in het Belgische onderwijs levert grote verschillen op. De Kamer krijgt het rapport over de effecten van de besteding van de 400 mln. Uit dat rapport zal blijken of de variabele «kinderopvang» de cruciale variabele is om de kinderen in België naar school te laten gaan. Het is echter ook mogelijk dat de variabele «cultuur van het onderwijs» belangrijk is voor velen.

In vergelijking met alle intensiveringen die in het onderwijs moeten worden gepleegd, gaat het bij de financiering van het buurtaalonderwijs om een relatief klein bedrag. De staatssecretaris zegt toe dat zij in de memorie van toelichting bij de begroting voor 2002, waarin nog steeds een bezuiniging op het Europees platform is opgenomen, zal aangeven op welke wijze zij hiermee omgaat. Het is niet uitgesloten dat er sprake zal zijn van een tegemoetkoming, gelet op de meerderheid die zich in de Kamer manifesteert. In de memorie van toelichting bij de begroting voor 2002 zal apart worden ingegaan op de financiering van de leerkrachten buurtaalonderwijs.

In het kader van artikel 9, lid 9, van de Wet op het primair onderwijs is er nog steeds sprake van een benodigde ontheffing voor buurtaalonderwijs. Eerst is de ontheffing nodig, maar daarna is geen verlenging meer vereist.

De Kamer krijgt een rapportage over de plannen die de commissie-Nuis maakt in het kader van het Europees jaar van de talen.

De voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

Van der Hoeven

De voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

De Cloe

De griffier van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

Coenen


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Van der Vlies (SGP), Van de Camp (CDA), Van der Hoeven (CDA), voorzitter, Rabbae (GroenLinks), Lambrechts (D66), Dittrich (D66), Cornielje (VVD), De Vries (VVD), Dijksma (PvdA), Cherribi (VVD), Rehwinkel (PvdA), ondervoorzitter, Passtoors (VVD), Visser-van Doorn (CDA), Wagenaar (PvdA), Belinfante (PvdA), Kortram (PvdA), Ross-van Dorp (CDA), Hamer (PvdA), Nicolaï (VVD), Van Bommel (SP), Barth (PvdA), Halsema (GroenLinks), Örgü (VVD), Eurlings (CDA), Slob (ChristenUnie).

Plv. leden: Schimmel (D66), Mosterd (CDA), Atsma (CDA), Harrewijn (GroenLinks), Bakker (D66), Ravestein (D66), E. Meijer (VVD), Van Baalen (VVD), Valk (PvdA), Udo (VVD), Van der Hoek (PvdA), Blok (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), De Cloe (PvdA), Gortzak (PvdA), Molenaar (PvdA), Schreijer-Pierik (CDA), Spoelman (PvdA), Voûte-Droste (VVD), Poppe (SP), Arib (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Rijpstra (VVD),Wijn (CDA), Stellingwerf (ChristenUnie).

XNoot
2

Samenstelling: Leden: Te Veldhuis (VVD), ondervoorzitter, De Cloe (PvdA), voorzitter, Van den Berg (SGP), Van de Camp (CDA), Scheltema-de Nie (D66), Van der Hoeven (CDA), Van Heemst (PvdA), Noorman-den Uyl (PvdA), Oedayraj Singh Varma (GroenLinks), Hoekema (D66), Rijpstra (VVD), O. P. G. Vos (VVD), Rehwinkel (PvdA), Wagenaar (PvdA), Luchtenveld (VVD), De Boer (PvdA), Duijkers (PvdA), Verburg (CDA), Rietkerk (CDA), Halsema (GroenLinks), Kant (SP), Balemans (VVD), De Swart (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Slob (ChristenUnie).

Plv. leden: Van Beek (VVD), Zijlstra (PvdA), Ravestein (D66), Van Wijmen (CDA), Bakker (D66), Balkenende (CDA), Barth (PvdA), Gortzak (PvdA), Rabbae (GroenLinks), Dittrich (D66), Cherribi (VVD), Van den Doel (VVD), Van Oven (PvdA), Apostolou (PvdA), Cornielje (VVD), Kuijper (PvdA), Belinfante (PvdA), Mosterd (CDA), Th. A. M. Meijer (CDA), Van Gent (GroenLinks ), Poppe (SP), Essers (VVD), Nicolaï (VVD), Wijn (CDA), Rouvoet (ChristenUnie).

Naar boven