22 452
Internationalisering van het onderwijs

nr. 14
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Zoetermeer, 26 april 2000

Tijdens het Algemeen Overleg van 15 december jl inzake de Beleidsbrief: Kennis: geven en nemen; internationalisering van het onderwijs in Nederland (22 452, nr. 12) heb ik u toegezegd u op een aantal punten schriftelijk nader te zullen informeren. Hierbij treft u de gevraagde informatie aan. Tevens doe ik in deze brief een voorstel over de wijze waarop ik u in de toekomst op de hoogte wil houden van belangrijke ontwikkelingen in het internationale domein.

Mobiliteit

Ik heb u kwantitatieve informatie toegezegd over de beursprogramma's die door NUFFIC worden beheerd. Ik verwijs in dit verband naar de «Monitor van internationale mobiliteit in het onderwijs» die ik u met mijn brief van 28 februari jl (kenmerk OCenW/IB/2000/7500) heb aangeboden. Ik ga er van uit dat deze mobiliteitsmonitor tegemoet komt aan uw wens inzicht te krijgen in de mobiliteit in het onderwijs en de middelen die daar aan worden besteed.

Grensoverschrijdende talenprojecten

De evaluatie van het grensoverschrijdende talenproject «Vroegtijdig Duits in de basisschool» («Begegnungssprache») is inmiddels beschikbaar en deze treft u hierbij aan.1 De evaluatie van het grensoverschrijdende taalproject Eurobabel (in het kader van Eurode, het samenwerkingsverband tussen de gemeentebesturen van Kerkrade en Herzogenrath), gericht op het vroegtijdig verwerven van de Duitse taal, is in voorbereiding. Mede op basis van beide evaluaties zal ik mij komend najaar beraden op mogelijke structurele inbedding van deze vorm van taalonderricht in het onderwijs.

Ten aanzien van het drietalig onderwijs in Eupen bericht ik u, mede onder verwijzing naar de Beneluxraad van 17 maart jl., het volgende.

Ik ben in afwachting van initiatieven van Belgische en Luxemburgse zijde om in kaart te brengen op welke wijze eventuele experimenten met drietalig onderwijs in Eupen vorm zouden kunnen krijgen. Ik zal hierover contact opnemen met mijn Vlaamse collega om te bezien op welke wijze daar van Nederlandse zijde in kan worden geparticipeerd.

Internationaal georiënteerd onderwijs/international departments

Op dit moment wordt in goed overleg met de landelijke werkgroep IGVO (Internationaal Georiënteerd Voortgezet Onderwijs) een regeling voorbereid met betrekking tot de positie en de bekostiging van internationaal georiënteerd voortgezet onderwijs. In deze in ontwikkeling zijnde regeling worden zowel de voorwaarden van bekostiging voor bestaande IGVO-scholen als voorwaarden voor het stichten van een nieuwe IGVO-afdeling aan een VO-school geregeld. Tevens wordt een opheffingsnorm in de regeling opgenomen. Deze regeling zal met ingang van 1 augustus 2000 in werking treden. Ik merk op dat ook voor het Internationaal Geöriënteerd Basisonderwijs een vergelijkbare regeling in voorbereiding is.

Nederlandstalig Expertisenetwerk Onderwijsinnovatie

Met betrekking tot het Nederlandstalig Expertisenetwerk Onderwijsinnovatie (NEO) te Heerlen bericht ik u het volgende. Medio vorig jaar zijn concrete toekomstplannen voorgelegd aan het Vlaamse departement. Deze plannen, waarin met betrekking tot de toepassing van ICT verschillende doelgroepen binnen het hoger onderwijsdomein worden onderscheiden, spreken mijn Vlaamse collega en mij dermate aan dat gevraagd is om een nadere uitwerking van deze plannen en een raming van de kosten, zowel voor de startfase als voor de langere termijn. Mijn Vlaamse collega en ik zijn in afwachting van een reactie.

Frans-Nederlands Universitair Netwerk

Tijdens het recente bezoek van president Chirac is dit thema aan de orde geweest. Zowel de Franse president als de Nederlandse minister-president spraken hun steun uit voor dit initiatief. Inmiddels is bekend dat in september as de eerste «Nederlands-Franse dagen voor hoger onderwijs» worden georganiseerd.

Dit initiatief stelt Nederlandse en Franse instellingen in de gelegenheid thema's waarop in de toekomst kan worden samengewerkt te identificeren, mede in het licht van de Bologna-verklaring. Gedacht kan worden aan bi-diplomering en bi-promotie, gezamenlijk of complementair onderwijs en uitwisseling of wederzijdse studieperiodes en werkstages.

Dit initiatief wordt vormgegeven in samenwerking met het Centrum voor Frankrijkstudies van de Universiteit Utrecht, de Franse ambassade en de Franse zusterorganisatie van de VSNU, de Conférence des Présidents d'Université (CPU).

Toekomstige dialoog over de Internationalisering van het onderwijs in Nederland

Graag blijf ik met u in gesprek over de hoofdlijnen van de internationalisering van het onderwijs in Nederland. Ik stel daarom voor u periodiek te informeren over majeure ontwikkelingen binnen de vijf prioritaire aandachtsgebieden die ik in de nota «Kennis: geven en nemen» heb onderscheiden:

• Prioriteiten in landen en sectoren

• Leren van het buitenland

• Obstakels voor mobiliteit wegnemen

• Positionering van het Nederlands onderwijs in het buitenland

• Effecten van beleid

U kunt de eerste «internationale hoofdlijnenbrief» in het najaar van 2001 tegemoet zien, met daarin een beschrijving van ontwikkelingen die zich in de periode tussen het voorjaar van 2000 en het voorjaar van 2001 hebben voorgedaan.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

L. M. L. H. A. Hermans


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven