22 358
Regelen omtrent het ter beschikking stellen van organen (Wet op de orgaandonatie)

nr. 29
AMENDEMENTEN VAN HET LID LANSINK

Ontvangen 21 februari 1995

De ondergetekende stelt de volgende amendementen voor:

I

Artikel 1, onderdeel b, wordt vervangen door:

b. orgaan: bestanddeel van het menselijk lichaam, met uitzondering van bloed en geslachtscellen en bestanddelen van de menselijke vrucht;.

II

Artikel 1, onderdeel c, wordt vervangen door:

c. donor: een persoon of stoffelijk overschot, door of ten aanzien van wie op grond van deze wet toestemming is verleend voor het bij hem of daaruit verwijderen van een orgaan;

III

In artikel 11, eerste lid, wordt de laatste volzin vervangen door: Indien het een minderjarige betreft, kan de toestemming worden verleend door de ouders die de ouderlijke macht uitoefenen, of de voogd.

IV

Aan artikel 30, tweede lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma, een onderdeel c toegevoegd, luidende:

c. degene die opzettelijk teweegbrengt of bevordert dat bestanddelen van een menselijke vrucht worden gebruikt met het oogmerk om in of aan het lichaam van een ander te worden in- of aangebracht ten behoeve van diens geneeskundige behandeling, kunstmatige bevruchting daaronder niet begrepen.

Toelichting

Deze amendementen beogen de menselijke vrucht uit te sluiten van de toepassing van de wet. Kunstmatige bevruchting blijft wel mogelijk.

Dit amendement komt alleen in stemming als amendement nr. 28 wordt verworpen.

Lansink

Naar boven