22 343
Handhaving milieuwetgeving

28 600 XI
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (XI) voor het jaar 2003

nr. 80
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 14 juli 2003

De vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer1, de vaste commissie voor Justitie2 en de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties3 hebben op 18 juni 2003 overleg gevoerd met minister Donner van Justitie en staatssecretaris Van Geel van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over:

– de brief van de staatssecretaris van VROM d.d. 18 december 2002 over het Interim-beleid asbest in bodem, grond, puin(granulaat) (28 600-XI, nr. 81);

– de brief van de staatssecretaris van VROM d.d. 10 januari 2003 over milieuvriendelijke antifoulingverven (VROM-03-0029);

– de brief van de staatssecretaris van VROM d.d. 31 januari 2003 met beantwoording van vragen van de commissie VROM, gesteld tijdens het AO milieuwethandhaving van 4 december 2002 (22 343, nr. 76);

– de brief van de staatssecretaris van VROM d.d. 25 februari 2003 over risico's asbest (VROM-03-0115);

– de brief van de minister van VROM d.d. 14 maart 2003 over aanbieding van afschrift van de reactie op de brief van de VOMS d.d. 16 december 2003 inzake inzameling olie- en vethoudende afvalstoffen uit de binnenvaart (VROM-03-0146);

– de brief van de staatssecretaris van VROM d.d. 7 april 2003 over het asbestprobleem steenfabriek de Lange Schouw te Schijf (22 343, nr. 78);

– de brief van de staatssecretaris van VROM d.d. 9 mei 2003 inzake afvalverbranding in de kolenvergasser NUON POWER Buggenum (VROM-03-0281);

– de brief van de minister van VROM d.d. 21 mei 2003 met de handhavingsrapportage van de VROM-Inspectie in het jaar 2002 (VROM-03-0318) (alleen onderdeel milieu);

– de nulmeting professionalisering van de milieuhandhaving (VROM-03-0373);

– de brief van de staatssecretaris van VROM d.d. 12 juni 2003 over grootscheepse milieucontroles tegelijk gehouden in negen provincies (VROM-03-0374).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissies

Mevrouw Van Velzen (SP) merkt op dat het helaas nog steeds nodig is om tweemaal per jaar te spreken over handhaving van de milieuwetgeving en dat de staatssecretaris daarom tweemaal per jaar een handhavingsbrief aan de Kamer moet blijven sturen. In haar jaarverslag geeft de VROM-inspectie aan dat zij erop toeziet dat het bevoegd gezag ingevolge de Wet bodembescherming, in veel gevallen de provincie, de ernstige bodemverontreiniging door asbest in een woonwijk in Goor en op voormalige industrieterreinen serieus en adequaat aanpakt. Uit het recente rapport van de commissie-Biesheuvel blijkt echter dat het gemeentebestuur van Hof van Twente de bodemvervuiling met eternietafval en het voortdurende gevaar dat hieruit voortvloeit voor alle bewoners van de regio, heeft genegeerd. Daar komt nog bij dat hoe langer gewacht wordt met het volledig verwijderen van het asbesthoudende materiaal, hoe groter de kans op verdere verspreiding wordt en hoe hoger de kosten van sanering zullen worden. Wanneer kan de Kamer de reactie van de staatssecretaris verwachten op het rapport van de commissie-Biesheuvel? Aangezien zowel de commissie-Biesheuvel als de burgemeester van Hof van Twente hebben aangegeven dat de asbestproblematiek zo omvangrijk is en de oplossing ervan zo kostbaar dat dit de macht van Hof van Twente ver te boven gaat, zal de overheid hierbij het voortouw moeten nemen. Een extra argument hiervoor is dat niet alleen de gemeente en het bedrijf Eternit hiervoor verantwoordelijk zijn, maar ook het Rijk omdat het tientallen jaren het verspreiden van eternietafval heeft gedoogd. Het ministerie van VROM moet zo spoedig mogelijk een algehele asbestinventarisatie laten uitvoeren in Hof van Twente. Vervolgens zal alle met asbest verontreinigde grond rigoureus gesaneerd moeten worden. Aangezien de Europese ministers van milieu afgelopen week hebben besloten om uit te gaan van het principe «de vervuiler betaalt», zal het Rijk alleen de voorfinanciering hiervan op zich behoeven te nemen. In 1949 was immers al bekend dat asbest de beroepsziekte asbestose kan veroorzaken.

Het Rijk zal zich ook moeten inzetten om te achterhalen hoeveel mesothelioomslachtoffers er inmiddels in Twente zijn gevallen. Tot nu toe is alleen nagegaan hoeveel mensen mesothelioom hebben opgelopen door beroepsmatige blootstelling aan asbest. De inwoners van Hof van Twente kunnen echter ook op andere manieren aan asbest blootgesteld zijn: door een huisgenoot die werknemer of oud-werknemer van Eternit is, het gebruik van met asbest vervuilde wegen, paden en erven, het gebruik van asbestmaterialen die rechtstreeks van de fabriek zijn betrokken, bijvoorbeeld om een schuurtje te bouwen, en door luchtverontreiniging vanuit de fabriek. Daarom moet er voor Hof van Twente een apart asbestfonds komen waaruit het Rijk naar analogie van het Instituut asbestslachtoffers schadevergoeding kan betalen aan alle bewoners die een aan asbest gerelateerde ziekte ontwikkelen. Ook dat geld zou vervolgens bij Eternit verhaald moeten worden. Verder wil mevrouw Van Velzen weten waarom de restconcentratienorm voor hergebruik van met asbest vervuilde grond en granulaat met een factor tien is verhoogd, ook al omdat niet duidelijk is dat die norm veilig is.

In juni vorig jaar heeft de inspectie een onaangekondigde controle uitgevoerd bij de melaminefabriek van DSM naar aanleiding van een tip dat er bij DSM onvoldoende toezicht zou zijn op onderaannemers. De inspectie heeft toen echter niets gevonden. In een eigen onderzoek naar aanleiding van de ontploffing aldaar heeft DSM wel geconcludeerd dat de veiligheidsprocedures veelvuldig met voeten getreden worden, dat de procedures onduidelijk zijn en dat het toezicht op naleving ervan te wensen overlaat. Bij het opstarten van de oven was al gebleken dat de procedures niet nageleefd werden, maar er werd op dat moment geen actie ondernomen. Bovendien duurde het na het ongeluk twee uur voordat de plaatselijke hulpverleningsdiensten werden ingeschakeld. Gezien het aantal ongelukken dat op het DSM-terrein heeft plaatsgevonden, moet de staatssecretaris een gesprek aangaan met de plaatselijke bestuurders om duidelijk te krijgen wie verantwoordelijk is, als er bij DSM een ongeluk gebeurt. Het is ontoelaatbaar dat laks wordt omgegaan met de veiligheidseisen en levens van werknemers. Hoe is het nu gesteld met de veiligheidssituatie bij DSM? Er is trouwens in het algemeen sprake van een toename van ernstige incidenten bij bedrijven. Deze incidenten worden thans geanalyseerd. Verder heeft de staatssecretaris aangekondigd dat in mei en juni de onderhouds- en veiligheidssystemen van bedrijven geïnspecteerd zouden worden. Valt hier al iets over te zeggen?

Mevrouw Schreijer-Pierik (CDA) merkt op dat de geïntegreerde aanpak van de VROM-inspectie vruchten begint af te werpen, maar dat de handhaving van de regels nog steeds onder de maat is. Van handhavers, toezichthouders en politie mag meer verwacht worden, want handhaving van de regels is de essentie van besturen. Alleen zo kan het aangetaste vertrouwen tussen burger en overheid hersteld worden. In het licht van de Nulmeting professionalisering van de milieuhandhaving is het de vraag wat de belangrijkste verbeterpunten zijn. Liggen de belangrijkste knelpunten inderdaad op het vlak van de essentiële handhavingsprotocollen, informatiebeheer en informatie-uitwisseling en het opstellen van probleemanalyses? Acht de staatssecretaris het haalbaar dat in 2005 aan de kwaliteitscriteria voor handhaving wordt voldaan? De provinciale servicepunten handhaving (SEPH's) vervullen een onmisbare coördinerende, stimulerende en begeleidende rol bij de kwaliteitsverbetering en de professionalisering van de handhaving. In dit verband is de voorgenomen bezuiniging van 63% op de huidige bijdrage buitengewoon te betreuren. Hiermee wordt een zware wissel getrokken op de handhavingssamenwerking, terwijl nog niet duidelijk is waarom een aantal servicepunten niet aan alle eisen en doelen uit de subsidieregeling hebben kunnen voldoen. Kan de Kamer de volledige evaluatie inzake de servicepunten ontvangen? Wil de staatssecretaris met de ministeries van Verkeer en Waterstaat, LNV en EZ zoeken naar een evenwichtige oplossing?

Ondanks de geleidelijke verbreding van de algemene kennis over asbest en de ontwikkeling van wetgeving heeft de asbestproblematiek in Goor onvoldoende aandacht gekregen van zowel de gemeente als de provincie en de rijksoverheid. De commissie-Biesheuvel heeft op dit punt een aantal goede aanbevelingen gedaan voor de gemeente en de rijksoverheid. Het is echter de vraag of de rijksoverheid hier überhaupt een verantwoordelijkheid in heeft. In 1939 is de grootste asbestverwerkende fabriek in Nederland in Goor gevestigd. Tot 1974 is naar schatting 300 miljoen kilo asbestcementafval van deze fabriek aan de bevolking aangeboden en op grote schaal gebruikt als weg- en erfverharding en in bouwwerken. Het is evident dat de gemeente en de provincie dit probleem niet alleen kunnen oplossen. Om te beginnen moet er een uitgebreid historisch onderzoek gedaan worden naar lokaties waar mogelijk nog asbestcementafval is gedeponeerd of toegepast. De provincie en de rijksoverheid moeten dit onderzoek binnen redelijke grenzen en in goed overleg met Hof van Twente financieel ondersteunen. Verder moet de rijksoverheid een epidemiologisch onderzoek naar blootstellingsrisico's en het voorkomen van niet-beroepsmatige gevallen van mesothelioom bevorderen. De per 1 januari 2003 geldende restconcentratienorm voor hergebruik van asbesthoudende grond, baggerspecie en puingranulaat van 100 mg/kg blijkt in de praktijk trouwens op bezwaren te stuiten. Een onderscheid in de restconcentratienorm naar bestemming zou nog overwogen kunnen worden. De certificering is in de praktijk nog steeds een knelpunt. Kunnen onderzoek, analyse en sanering in dit kader meegenomen worden in de op te stellen integrale beleidslijn? Wat zijn de ervaringen tot nu toe met de uitvoering en handhaving van het interim-beleid voor asbest? Hoe staat het met de sanering van de asbestwegen in Twente en Gelderland, de wijk De Hogenkamp in Goor en de steenfabriek in Rucphen?

Aangezien 60% van de gemeenten niet over een goed handhavingsbeleid beschikt, is het niet mogelijk om prioriteiten te stellen, de voortgang te monitoren en op resultaten af te rekenen. Er is wel een inhaalslag ingezet, maar er is slechts sprake van een beperkte verbetering van de handhaving. Zaken als verlening en handhaving van gebruiksvergunningen krijgen ook na de rampen in Enschede en Volendam nog te weinig prioriteit. De staatssecretaris moet de controledruk op dit punt hoog houden, verbetertrajecten stimuleren en desnoods interveniëren, want het ontbreekt nog te vaak aan een integraal bestuurlijk vastgesteld extern veiligheidsbeleid. Verder moet hij met de gemeenten zoeken naar een oplossing voor het algemeen professionele, juridische en formatieve tekort op het punt van handhaving en vergunningverlening. Ook moet spoedig een verbetertraject worden ingezet voor de handhaving in het kader van de Wet milieubeheer. De inspectie heeft overigens geconstateerd dat de gemeenten nogal eens een gedoogbeleid voeren dat afwijkt van het landelijke beleid. Wil de staatssecretaris vooruitlopend op zijn brief over gedogen aangeven wat zijn beleidsinzet op dit punt zal zijn? Wil hij ook ingaan op de stelling van de VNG dat de jaarrapportage van de inspectie een eenzijdig en onterecht beeld geeft van de inspanningen in gemeenten? Zonder op de conclusies van de inspectie te willen afdingen, pleit mevrouw Schreijer in het algemeen voor een iets opener en communicatiever instelling van de inspectie tegenover de handhavingspartners. Zij juicht wel het geïntensiveerde tweedelijnstoezicht op de gemeenten toe. Het is echter de vraag wanneer dit toezicht ook tot stand zal komen voor de provincies en de waterschappen. Hoe kan trouwens de toename van het aantal klachten over milieu bij de provincies verklaard worden? Mag uit de lichte daling van het aantal controles tegenover een toename van het aantal inrichtingen waarvoor de provincies bevoegd gezag zijn, worden afgeleid dat de handhaving enigszins achterblijft? Kan uit het feit dat het aantal waarschuwingen flink is gedaald en het aantal opgelegde sancties ongeveer gelijk is gebleven, worden opgemaakt dat de wet- en regelgeving beter gerespecteerd wordt?

De politiemilieutaak begint op diverse niveaus in de politieorganisatie gestalte te krijgen en krijgt meer beleidsmatige aandacht. Is er echter daadwerkelijk vooruitgang geboekt bij de invulling van de concrete politiemilieutaak? Er moet snel een nulmeting voor de politiemilieutaak gedaan worden, zodat duidelijk wordt waar het beleid op gericht moet worden. Wat heeft het overleg met de bewindslieden van BZK, Justitie en VROM over de verkennende notitie over de politiemilieutaak opgeleverd? Vanwege de vogelpest heeft het ministerie van LNV geen bijdrage kunnen leveren aan de handhavingsrapportage 2002. Daarom moet er in een aparte brief worden ingegaan op de integrale handhaving van groene wetten, het dreigende handhavingstekort in het buitengebied en de problematiek van de groene BOA's (bijzondere opsporingsambtenaren).

Een substantieel deel van de bedrijven houdt zich nog steeds niet aan belangrijke regels en voorschriften. De kwaliteit van de milieuverslagen van 250 bedrijven is zo slecht dat voor een groot aantal stoffen geen emissie naar lucht afkomstig van de industrie vastgesteld kan worden. Welke concrete stappen zal de inspectie zetten om te voorkomen dat volgend jaar hetzelfde gebeurt? Bij DSM is het verbetertraject gelukkig op gang gekomen, maar er is nog wel sprake van een overschrijding van de geldende norm voor het groepsrisico. Wanneer zal hier een eind aan komen? Zal de VROM-inspectie nog nader betrokken worden bij het onderzoek naar de recente explosie bij DSM?

Gegaste containers die in grote hoeveelheden Nederland binnenkomen, vormen een risico voor veiligheid en gezondheid. De huidige regelgeving biedt de inspectie echter onvoldoende mogelijkheden om handhavend op te treden. Dit probleem moet zo spoedig mogelijk aangepakt worden. Hoe kan de toename van het aantal algemene klachten en klachten inzake radioactieve stoffen bij het meldpunt van VROM verklaard worden? Waar het gaat om de inzameling van afvalstoffen uit de binnenvaart, is het de vraag hoe het staat met de inwerkingtreding van de Richtlijn havenontvangstinstallaties. Is inmiddels duidelijk of er extra handhavingsinspanningen wenselijk of mogelijk zijn?

De heer Samsom (PvdA) merkt op dat uit de onderhavige stukken opgemaakt kan worden dat de handhaving belabberd is. In het verslag van de handhavingsestafette in april staat dat de verhouding tussen controles en overtredingen bijna een op een was. In de jaarrapportage van de VROM-inspectie staat dat een substantieel deel van de bedrijven zich niet houdt aan belangrijke regels of voorschriften en dat de overheid onvoldoende controleert of niet doeltreffend optreedt. Verder blijkt uit de Nulmeting professionalisering van de milieuhandhaving dat er grote verschillen zijn tussen de regio's op het punt van handhaving. De overheid zou juist consequent moeten optreden bij de handhaving. Er is dan ook een megaoperatie nodig om verbetering te brengen in die alarmerende situatie. Milieuhandhaving is echt nodig voor een schoon milieu voor alle burgers. In dit licht moeten de door de bewindslieden ter zake aangekondigde maatregelen bezien worden. Mensen zijn natuurlijk niet onder de indruk van de instelling van het BLOM (Bestuurlijk landelijk overleg milieuhandhaving) en het ALOM (Ambtelijk landelijk overleg milieuhandhaving). Er is meer menskracht nodig om de milieuregels te handhaven en er moeten concrete doelstellingen geformuleerd worden aan de hand waarvan beoordeeld kan worden of er sprake is van verbetering. Het is immers genoegzaam bekend dat beleid zonder handhaving of uitvoering helemaal niets voorstelt.

Om de vier jaar verschijnt een prachtig nationaal milieubeleidsplan, maar het is belangrijker om ervoor te zorgen dat de handhaving functioneert. De voorstellen van de staatssecretaris op dit punt zijn weinig geruststellend. Bezuinigen op de SEPH's is bijvoorbeeld een stap in de verkeerde richting. Bovendien zijn de milieuregels door gebrek aan heldere keuzes ongelooflijk ingewikkeld geworden. Zo is er in het Bouwstoffenbesluit inmiddels sprake van meer uitzonderingen dan regels. Dit is een terrein waarop het kabinet bij uitstek gestalte kan geven aan de herijkingsoperatie. De regelgeving voor het milieubeleid moet echt minder ingewikkeld en minder bureaucratisch worden. Een en ander mag er echter niet toe leiden dat het milieubeleid minder stringent wordt.

Het asbestbeleid is al meerdere jaren operationeel, maar heeft op vele plaatsen nog niet tot een goede aanpak geleid. Het Rijk kan zich echt niet langer onttrekken aan de asbestproblematiek. Daarom is het de vraag wat er gedaan zal worden met de aanbevelingen van de commissie-Biesheuvel en hoeveel geld hier extra voor uitgetrokken zal worden. Voor de verhoging van de restconcentratienorm voor asbest in grond, baggerspecie en puin wordt als argument aangedragen dat de huidige regelgeving te streng is, dat hergebruik benadeeld wordt en dat deze verhoging geen risico's voor de volksgezondheid of het milieu met zich brengt. Deze voorstellen van de staatssecretaris zullen er echter toe leiden dat beleid nog ingewikkelder en moeilijker te handhaven wordt. Kan de Kamer trouwens de onderzoeken krijgen op basis waarvan geconcludeerd is dat verruiming van die norm geen gevaar met zich brengt? Er moeten niet weer uitzonderingen gemaakt worden voor bepaalde categorieën. Er moet meer geïnvesteerd worden in reinigingstechnieken en er moet een duidelijke lijn uitgestippeld worden. Tot slot vraagt de heer Samsom hoe het staat met de ontwikkeling van een systeem van indirecte financiering voor de inzameling van olie- en vethoudende afvalstoffen uit de binnenvaart.

De heer De Krom (VVD) vraagt naar aanleiding van een krantenartikel over een gevelreinigingsbedrijf dat is beboet, waarom de inspectie zich al vooraf bemoeit met de wijze waarop werkzaamheden worden verricht. Dit zou aan het bedrijf overgelaten moeten worden, mede omdat het de benodigde expertise heeft. In de regels moet dus alleen staan dat voorkomen moet worden dat het afvalwater in de bodem lekt. Nu klagen bedrijven dat de regels niet consequent gehandhaafd worden en dat zij verstrikt raken in de wirwar van milieuregels. Deze problemen moeten de komende vier jaar aangepakt worden. Wil de staatssecretaris een doe- en dadenindex geven waarop hij aan het einde van zijn zittingstermijn afgerekend kan worden?

Regels die er zijn, moeten voor iedereen gelden en niet-naleving moet leiden tot sancties. Uit de handhavingsrapportage van de VROM-inspectie blijkt evenwel dat hier nog in onvoldoende mate sprake van is. Dat is niet acceptabel. Een reden waarom regels niet nageleefd worden, is gelegen in de kwaliteit van wet- en regelgeving. Als de kwaliteit niet goed is, ontstaat er onduidelijkheid en hoe onduidelijker de regelgeving, hoe groter de kans dat burgers of bedrijven onkundig of in verwarring zijn over wat er moet worden nageleefd of dat bedrijven ongestraft hun gang gaan. Een andere reden voor het niet naleven van de regels is de te lage pakkans. In dit licht is het te betreuren dat de inspectie geen oordeel uitspreekt over de handhaafbaarheid van regels. Wellicht kan zij in de volgende handhavingsrapportage een overzicht geven van regels die het moeilijkst te handhaven zijn. Om de weerbarstige problematiek van de milieuhandhaving aan te pakken, is overgegaan tot een handhavingsrapportage voor het gehele werkterrein van het ministerie van VROM en professionalisering van de handhaving. Met professionalisering kan echter niet het probleem van de versnippering worden opgelost. Verder zijn er initiatieven voor een elektronisch milieujaarverslag en een herijkingsoperatie. Zou informatietechnologie trouwens niet een grotere rol kunnen spelen bij vereenvoudiging en versnelling van procedures? Wordt het gebrek aan regie en samenhang wel opgelost met de voorgenomen maatregelen? Is samenwerking op basis van vrijwilligheid voldoende? Worden wetgeving en handhaving voldoende op elkaar afgestemd?

Kern van het probleem is dat het regelgevings- en handhavingsproces is ingericht vanuit de sectorale en verkokerde structuur in Den Haag. Dit leidt tot versnippering van de grijze, groene en blauwe wetgeving. Verantwoordelijkheden liggen bij verschillende ministeries als gevolg waarvan vergunningverlening en handhaving bij een veelheid aan overheidsinstanties berusten. Dit leidt tot versnippering, gebrekkige bundeling en overdracht van kennis, verschillende prioriteiten en werkmethoden etc. De oplossing hiervoor kan gevonden worden in aanpassing van de overheid aan de realiteit. De vergunningverlening voor de aanleg van een spoorweg die het hele land doorsnijdt, zou bij de rijksoverheid moeten liggen en die van een weg die door meerdere gemeenten loopt, bij de provincie. Daarom moet geprobeerd worden om alle grijze, groene en blauwe wetten samen te voegen in één wet milieubeheer en de uitvoeringsorganisatie daaraan aan te passen, zoals de heer Biezeveld, milieuofficier van justitie, dat in zijn proefschrift Duurzame milieuwetgeving heeft verwoord. VNO-NCW en de Stichting Natuur en Milieu hebben al een monsterverbond gesloten om dit idee te promoten. Hoe denkt de staatssecretaris over een dergelijke aanpak? Wil hij ten minste bij de aanbieding van de resultaten van de herijkingsoperatie een reactie geven op de ideeën van de heer Biezeveld? Verder wil de heer De Krom een overzicht van de voornemens om de administratievelasten- en regeldruk in de komende vier jaar terug te brengen. Overigens moet tijdens de verbouwing de verkoop gewoon doorgaan. Verder sluit de heer De Krom zich aan bij de reeds over de provincies gestelde vragen, want er mag niet bezuinigd worden op de uitvoering van de handhaving. Desgevraagd zegt hij tot slot dat hij het met de staatssecretaris eens is dat de asbestproblematiek wel degelijk grote gezondheidsproblemen met zich brengt en dat sanering dus noodzakelijk is.

De heer Duyvendak (GroenLinks) is verheugd dat in de jaarrapportage van de VROM-inspectie een duidelijk beeld wordt geschetst en dat daarin ook wordt erkend dat er nog veel te doen is op het gebied van de handhaving. Uit het staatje in de brief van 21 mei blijkt ook dat het aantal overtredingen en waarschuwingen in 2002 procentueel is toegenomen ten opzichte van 2000. Wellicht komt dit door betere controles, maar duidelijk is dat er de nodige inspanningen moeten worden gepleegd. Wat zijn de ambities van de staatssecretaris op dit gebied en is hij bereid om zich daarop vast te leggen? Is er een plan van aanpak om verlost te worden van de grote hoeveelheid verouderde milieuvergunningen? Hebben gemeenten niet te weinig geld en mogelijkheden om hier iets aan te doen? Zo ja, hoe verhoudt zich dat tot de voornemens van het kabinet om fors te snijden in het Gemeentefonds en het aantal ambtenaren? In de brief van 21 mei staat ook dat nader aangegeven zal worden hoe de motie-Van der Ham/Duyvendak (22 343, nr. 69) waarin gevraagd wordt om alle gedoogvergunningen op internet te zetten, uitgevoerd wordt. Misschien kan de staatssecretaris hier al iets over zeggen. Is het trouwens geen goed idee om alle overtredingen die de VROM-inspectie ontdekt, en alle waarschuwingen die zij uitdeelt, op internet te zetten?

Het kabinet streeft naar minder regels en minder ambtenaren. Op zichzelf is het een nobel streven om het aantal regels terug te brengen, maar er moet wel goed bekeken worden welke regels hiervoor in aanmerking komen. Het streven naar minder ambtenaren is echter moeilijk te rijmen met een betere handhaving. Zal de staatssecretaris de VROM-inspectie ontzien, als hij in zijn ambtenarenapparaat gaat snijden? Eigenlijk zijn er zelfs meer ambtenaren nodig voor de handhaving.

In het licht van de situatie bij DSM heeft de inspectie aangegeven dat er een nieuw veiligheidsplan moet komen voor het bedrijf. De staatssecretaris heeft evenwel te kennen gegeven dat hij daar niets voor voelt. Hoe staat het daar nu mee? Verder heeft de staatssecretaris aangegeven dat de nog op te richten raad voor veiligheidsonderzoek onderzoek zal doen naar de trendbreuk in het aantal ongevallen in chemische en andere gevaarlijke installaties. Kan al aangegeven worden wat de oorzaak is van die trendbreuk? Tot slot merkt de heer Duyvendak op dat hij graag weer ieder halfjaar een brief ontvangt over de voortgang op de verschillende terreinen.

Het antwoord van de bewindslieden

De minister merkt op dat bij het OM onder het landelijke Functioneel Parket vijf regionale milieucentra zullen komen. In het verlengde daarvan bekijkt de politie wat het referentiekader voor de politiemilieutaak is. Aan de hand daarvan zal beoordeeld worden of er meer inzet moet komen dan er nu is en hoe deze inzet moet worden gestructureerd. Vervolgens zal worden bekeken hoe de bestuurlijke handhaving zich daarnaast ontwikkelt. De Kamer kan na de zomer het wetsvoorstel Handhavingsstructuur verwachten waarin de kaders voor samenwerking zullen worden geschetst en de samenwerkingsplicht op een aantal terreinen zal worden vastgesteld. Hiernaast krijgt de minister van VROM bevoegdheden om bestuurlijke handhaving in een concreet geval af te dwingen. Verder kan de Kamer binnenkort het wetsvoorstel inzake de vierde tranche AWB verwachten. Hiermee zal eenheid worden gebracht in de regeling van bestuurlijke boetes. Voorts is in een rapport geadviseerd om het instrument van de milieutransacties de komende jaren veel breder te gaan toepassen. Het is overigens inherent aan de structuur van het bestuursrecht dat de instantie die de bevoegdheid heeft om vergunningen te verlenen en het beleid uit te voeren, ook de bevoegdheid heeft om te handhaven. Beperking hiervan zou neerkomen op centralisering van het beleid, terwijl voor het milieubeleid juist is gekozen voor decentraliseren. In het kader van het wetsvoorstel Handhavingsstructuur zal bekeken worden hoe gekomen kan worden tot samenwerking tussen gemeenten. De minister van VROM zal wel de bevoegdheid hebben om, zo nodig, aanwijzingen te geven.

De groene BOA's zullen binnenkort hun functie ook kunnen uitoefenen op de openbare weg. Een probleem wordt nog gevormd door de wens van de groene BOA's om voor de herkenbaarheid allemaal hetzelfde uniform te dragen. Zij zijn immers meestal niet in dienst van de overheid.

De staatssecretaris suggereert om de volgende handhavingsrapportage van de VROM-inspectie integraal te bespreken, omdat de minister verantwoordelijk is voor het handhavingsbeleid in het algemeen en de staatssecretaris voor concrete situaties. Het is waar dat de kwaliteit van de handhaving afhangt van de onderliggende regelgeving. Daarom zal er in het kader van de herijkingsoperatie worden gestreefd naar het tegengaan van overbodige en tegenstrijdige regels en het aanbrengen van simpeler sturingsprocessen. Er moet echter wel voor gewaakt worden dat publiekrechtelijke regels vervangen worden door privaatrechtelijke regels. Voorts zal er gestreefd worden naar terugdringing van de administratievelastendruk. Hierbij moet echter opgemerkt worden dat 80% van de milieuregelgeving voortvloeit uit Europese richtlijnen.

Geconstateerd moet worden dat het met de handhaving in het algemeen niet goed is gesteld. Daarom is besloten tot professionalisering van de handhaving. Hierover zijn afspraken gemaakt met de andere overheden, die voor 2005 uitgevoerd moeten zijn. Voorts zal de professionalisering gestalte moeten krijgen middels het wetsvoorstel Handhavingsstructuur en de regionale handhavingsteams. Een en ander biedt echter niet de garantie dat de handhaving daadwerkelijk verbeterd zal worden. Gemeenten en provincies hebben namelijk hun eigen beleid waar het gaat om vergunningverlening en handhaving. Er moet dus veel energie gestoken worden in professionalisering van de handhaving en samenwerking met de lagere overheden. Ook zal er meer prioriteit moeten worden toegekend aan de doelen die bereikt moeten worden, dan aan de manier waarop dat gedaan wordt. Samenwerking op basis van vrijwilligheid wil overigens niet zeggen dat er sprake zal zijn van vrijblijvendheid. Dat de Kamer thans eenmaal per jaar een rapportage krijgt over de voortgang van de verschillende operaties, heeft te maken met het streven naar een integrale benadering van de handhaving op alle niveaus. De staatssecretaris zal bekijken of het haalbaar is om de Kamer ieder halfjaar middels een brief op de hoogte te houden van de stand van zaken.

Er is veel te zeggen voor het idee van de heer Biezeveld voor integratie van milieu- en natuurwetgeving. Het kabinet heeft er evenwel voor gekozen om de professionalisering van de handhaving en de herijkingsoperatie prioriteit te geven. Er zal dus vooralsnog geen discussie geëntameerd worden over beleid op de langere termijn. Het is wel verheugend dat de Stichting Natuur en Milieu en VNO-NCW gezamenlijk onderzoeken of er aanknopingspunten zijn voor integratie van de milieuregelgeving. Dit proces wordt met belangstelling gevolgd en zal, waar nodig, eventueel ondersteund worden. In het algemeen kan gesteld worden dat de milieuhandhaving op punten verbeterd is, maar nog lang niet op het goede peil is. Soms dreigt ook de aandacht voor sommige zaken weer te verslappen, zoals voor legionella. De staatssecretaris begrijpt dan ook dat de Kamer doelstellingen wil waarop zij hem kan afrekenen. Hij zal bekijken welke zaken daarvoor in aanmerking komen in het licht van de bevoegdheidsverdeling. In de Nulmeting professionalisering van de milieuhandhaving wordt overigens al aangegeven hoe de handhaving georganiseerd is.

De aanpak van de asbestproblematiek is bij het ministerie van VROM geconcentreerd op de wegen en de subsidieregeling ter zake. Sinds aan het begin van de jaren negentig duidelijk werd dat wegen die asbest bevatten een gevaar voor de volksgezondheid opleveren, hebben er vier saneringsronden plaatsgevonden. Hier is in totaal zo'n 12 mln euro aan bijgedragen. Toen de saneringsregeling onlangs weer werd opengesteld, zijn er naar het zich thans laat aanzien voor zo'n 30 mln euro nieuwe projecten aangedragen. Er zijn 700 aanvragen gedaan voor 900 lokaties in Overijssel en Gelderland. Uit dit aantal mag worden afgeleid dat mensen zich niet laten weerhouden door het feit dat zij mogelijk een eigen bijdrage moeten leveren aan de sanering. Op 1 augustus zal hier een gedetailleerd overzicht van beschikbaar zijn. Het is overigens nog niet duidelijk hoe dit bedrag gedekt kan worden. Voorts is nader onderzoek gedaan naar de asbestproblematiek in De Hogenkamp in Goor. Inmiddels is door de gemeente, de provincie en het Rijk 6,44 mln euro vrijgemaakt voor sanering. Daarmee kan nu binnen enkele weken begonnen worden. In Hof van Twente, zo zal in 2004 waarschijnlijk blijken uit de inventarisatie van de provincie, moeten echter nog meer lokaties gesaneerd worden. Hier zal de komende jaren hoge prioriteit aan gegeven moeten worden in de begroting, omdat het hier een unieke situatie betreft. Na de decentralisatie van de bodemsanering zullen de provincies echter ook prioriteiten moeten stellen bij de besteding van de gelden. Immers, niet alleen vervuilde lokaties leveren een direct gevaar op voor de gezondheid en het milieu. De prioriteitenstelling kan na de zomer bediscussieerd worden aan de hand van de notitie die wordt opgesteld op basis van het RIVM-rapport Nuchter omgaan met risico's. Desgevraagd zegt de staatssecretaris dat hij zal nagaan hoe het precies is gesteld met de controle op en de handhaving van de regels op het gebied van asbest. In 2002 heeft de inspectie landelijke controles uitgevoerd op de naleving hiervan. Deze waren primair gericht op asbestverdachte wegen en objecten, zoals schepen. Daarnaast zijn controles uitgevoerd bij asbestbodemverontreinigingslokaties en bij de sloop van bouwwerken.

De constatering van de commissie-Biesheuvel dat de overheid de asbestproblematiek in Hof van Twente twintig jaar op zijn beloop heeft gelaten, moet enigszins afgezwakt worden. Uit arbo-oogpunt is hier al vroegtijdig aandacht aan besteed en het ministerie van VROM heeft al begin jaren tachtig aangegeven dat tal van zaken in dit kader aangepakt moesten worden. Toen vervolgens in de jaren negentig duidelijk werd dat er ook gevaar uitgaat van wegen en dergelijke die asbest bevatten, is daar redelijk adequaat op gereageerd. Voor het overige vindt de staatssecretaris het te kort dag om dieper in te gaan op het rapport van de commissie-Biesheuvel. Hij geeft nog wel aan dat hij niet bij voorbaat negatief staat tegenover het advies om een bevolkingsonderzoek in te stellen, maar daarvoor is wel een haalbaarheidsonderzoek nodig. Een inventarisatie van het voorkomen en ontstaan van ziekte als gevolg van asbest betekent echter niet dat hier in medische zin iets aan gedaan kan worden. In de Kamer is trouwens al eerder besproken dat het feit dat een bedrijf een vergunning heeft voor het gebruik van bepaalde stoffen, niet mag betekenen dat dit bedrijf niet meer aansprakelijk gesteld kan worden voor de gevolgen daarvan. Dat neemt niet weg dat een rechter kan uitspreken dat er geen sprake is van aansprakelijkheid of dat er sprake is van omgekeerde bewijslast. De landsadvocaat zal de provincie helpen bij het uitzetten van een lijn op het punt van de aansprakelijkheid. De staatssecretaris vindt het overigens nog te vroeg om te oordelen over de vraag of er een fonds voor asbestslachtoffers opgericht moet worden. De Kamer kan nog wel een formele reactie verwachten op het rapport van de commissie-Biesheuvel. Daarin zal ook nader worden ingegaan op de situatie in Hof van Twente en epidemiologisch onderzoek.

In Schijf staat een oude steenfabriek met asbestplaten op het dak. De voormalige minister van VROM heeft op grond van artikel 40 van de Wet milieugevaarlijke stoffen een maatregel opgelegd aan de eigenaar op basis van onduldbaar gevaar. De Raad van State heeft echter uitgesproken dat dit een onjuiste handelwijze was. Nieuw onderzoek van het RIVM en TNO in 2002 heeft evenwel aangetoond dat er in Schijf nog steeds sprake is van een blootstellingsrisico. Daarom heeft de staatssecretaris besloten om op basis van de zorgplichtbepaling van de Wet milieubeheer en de Wet bodembescherming bestuursdwang toe te passen. Dit proces is nog gaande.

De restconcentratienorm voor hergebruik van met asbest verontreinigde grond, baggerspecie en puin is overigens in overleg met het RIVM en TNO versoepeld. Deze norm levert geen risico's voor de gezondheid en het milieu op. De staatssecretaris zal de Kamer de nadere onderbouwing hiervan doen toekomen, mede om aan te geven dat de versoepeling van de norm niet is ingegeven door handhavingsproblemen.

Vorig jaar heeft de staatssecretaris aangegeven dat het veiligheidsbeheer van DSM nog niet altijd in orde was. Na het recente ongeval heef DSM zelf aangegeven dat dit heeft kunnen plaatsvinden door tekortkomingen bij het handelen op verschillende niveaus binnen de organisatie. Die openheid moet gewaardeerd worden. De reactie van DSM op de motie-Poppe/Van der Steenhoven (22 343, nr. 64) over het veiligheidsbeheer was echter onvoldoende. De regionaal inspecteur en de staatssecretaris hebben vele gesprekken gevoerd met de raad van bestuur waarin erop aangedrongen is om het veiligheidsbeheer serieus te nemen. Inmiddels heeft DSM aangegeven bereid te zijn om niet alleen een verbeterde rapportage te leveren, maar ook een onafhankelijk bureau opdracht te geven om een audit uit te voeren naar de kwaliteit en de werking van het veiligheidsbeheerssysteem op de gehele lokatie. De regionale inspectie zal hierover nauwkeurige afspraken maken met DSM. Daarnaast heeft DSM in het kader van het Besluit risico's zware ongevallen een veiligheidsrapport moeten opstellen. De provincie heeft dit inmiddels als niet onaanvaardbaar geaccepteerd. Er zijn echter wel wat tekortkomingen gesignaleerd. Daarom zal DSM het veiligheidsrapport voor het eind van het jaar nader herzien.

Er lijkt inderdaad sprake te zijn van een trendbreuk in het aantal ongevallen bij bedrijven. Daarom wordt hier op een aantal niveaus onderzoek naar gedaan. De nog op te richten raad voor veiligheidsonderzoek zou dit moeten oppakken. Verder wordt door DCMR Milieudienst Rijnmond samen met het bedrijfsleven onderzoek gedaan naar een aantal van die ongevallen. Voorts wordt hier door het ministerie van SZW onderzoek naar gedaan aan de hand van de Arbo-wetgeving. De eerste indruk is dat de toename van het aantal ongevallen zou kunnen samenhangen met de bezuinigingen bij bedrijven, waardoor een aantal zaken die belangrijk werden geacht, langzaam wegzakken. Er zijn geen aanwijzingen voor dat een en ander samenhangt met een andere prioriteitstelling van de inspectie in het Rijnmondgebied.

In het verleden zijn er verwachtingen gewekt ten aanzien van de financiering van de SEPH's, maar er valt in deze tijd van bezuinigingen en ombuigingen niet aan te ontkomen dat op het budget voor de SEPH's wordt gekort. In de meerjarenramingen wordt hier trouwens geen geld meer voor gereserveerd en er heeft dus heel wat speurwerk plaatsgevonden om de 1,2 mln euro voor de SEPH's te vinden. Met de provincies en de gemeenten zal nader worden bekeken hoe de SEPH's een plek kunnen krijgen in de nieuwe handhavingsstructuur om te voorkomen dat de daar aanwezige kennis verloren gaat. De staatssecretaris zal bij het zoeken naar een oplossing voor de SEPH's ook contact opnemen met de hierbij betrokken ministeries. Verder zal hij de provincies hier nog eens op aanspreken, omdat de bezuinigingen sterker lijken te zijn neergeslagen bij het Rijk dan bij gemeenten en provincies. Uit de evaluatie die de Kamer binnenkort ontvangt, blijkt trouwens dat niet alle SEPH's even goed functioneren. Daar kan wellicht wat aan gedaan worden met schaalvergroting. Bij de opstelling van de begroting 2004 zal wel rekening worden gehouden met de opmerkingen van de Kamer over de handhaving, maar als ergens geen geld voor wordt uitgetrokken, wil dat nog niet zeggen dat daar geen prioriteit aan wordt toegekend. Als een budget verlaagd wordt, behoeft dat ook niet per se te betekenen dat de werkzaamheden niet op hetzelfde of een hoger niveau uitgevoerd worden.

De risico's van gassingen zijn groot, zowel voor de gezondheid van mensen als voor het milieu. Hier kan iets aan gedaan worden middels een ministeriële regeling of een AMvB. Een ministeriële regeling zal al per 1 juli gestalte kunnen krijgen, terwijl een AMvB per 1 januari geslagen zou kunnen worden. Thans wordt bekeken wat de meest effectieve manier is om de onderhavige problematiek aan te pakken. De staatssecretaris geeft aan dat er ondertussen handhavend wordt opgetreden.

Het is bekend dat het gebruik van tinhoudende antifoulingverven verboden is. Voor de Nederlandse scheepswerven dreigde een moeilijke situatie te ontstaan, omdat het milieuvriendelijke alternatief voor antifoulingverven nog niet goedgekeurd is in Nederland. Naar verwachting wordt het gebruik ervan wel goedgekeurd, maar in de tussentijd zou die verf in Nederland dus niet gebruikt mogen worden terwijl dat in het buitenland wel gebeurt. Daarom is er een gedoogregeling ontwikkeld op grond waarvan de werven onder strikte voorwaarden het milieuvriendelijke alternatief kunnen gebruiken gedurende de looptijd van de aanvragen, in casu maximaal veertien maanden. Met het OM en de minister van Justitie zijn hier afspraken over gemaakt.

Er is geen ruimte voor een eigen gedoogbeleid van gemeenten. Er is een gezamenlijk beleidskader voor gedogen, dat ook door de VNG is onderschreven. De eind vorig jaar vastgestelde kwaliteitscriteria voor milieuhandhaving, die ook over gedogen gaan, zijn hiermee in lijn.

Waar het gaat om de communicatie van de inspectie met de handhavingspartners, staat voorop dat er geen misverstand mag bestaan over de boodschap. Dat die boodschap vervolgens wordt gebracht «met behoud van de relatie», is prima. De inspectie zal zich streng, maar rechtvaardig moeten opstellen, want zij moet haar specifieke rol wel kunnen blijven uitvoeren. Het is trouwens denkbaar dat de wijze van samenwerken door de professionalisering van de handhaving positief beïnvloed wordt. Er wordt alles aan gedaan om de doelstellingen van de professionalisering in 2005 te halen en een en ander zo veel mogelijk zo te formuleren dat het kabinet hierop afgerekend kan worden.

Met de vorige minister van VROM is een debat gevoerd over havenontvangstinstallaties in zeehavens. In dit verband gaat het over de binnenwateren. In het verleden is afgesproken dat de bijdrage die de ministeries van VROM en Verkeer en Waterstaat hieraan leverden, afgebouwd zou worden in vijf tranches van 20%. Toen de eerste tranche werd doorgevoerd, werd er onmiddellijk gepiept en werd gesuggereerd om eerst de Europese richtlijn ter zake af te wachten. Met de nodige inspanningen is het kabinet erin geslaagd om een bedrag te vinden om de bijdrage op 80% te houden, hetgeen als heel redelijk moet worden beschouwd in het licht van het besluit dat ter zake genomen is. De staatssecretaris is overigens in het algemeen voorstander van indirecte financiering van dit soort zaken.

Het aanpakken van verouderde vergunningen is een taak van gemeenten, provincies en waterschappen. De inspectie ziet ook toe op vergunningen, omdat zij dit ziet als een onderdeel van de toezichtsen handhavingstaak van de rijksoverheid in de tweede lijn. De staatssecretaris zal echter niet met een plan van aanpak ter zake komen. Wel vindt hij het idee om gedoogvergunningen op het vlak van milieu op internet te zetten, zo boeiend dat hij dit wil verbreden tot regelgeving op het punt van onder meer de bouw. Hij hoopt hier nog dit jaar meer over te kunnen melden. In dat kader zal hij ook ingaan op de suggestie om alle overtredingen die de inspectie constateert en de waarschuwingen die zij uitdeelt op internet te zetten.

Nadere gedachtewisseling

Mevrouw Van Velzen (SP) spreekt haar waardering uit voor de beantwoording. Zij is nog wel benieuwd naar de onderbouwing van de verlaging van de restconcentratienorm. Tot slot vraagt zij of de afspraken die de Europese milieuministers hebben gemaakt over het principe dat de vervuiler betaalt, nader uitgewerkt worden en zo ja, of de Nederlandse overheid dan een bodemprocedure zal beginnen tegen Eternit.

Mevrouw Schreijer-Pierik (CDA) is ook tevreden over de beantwoording. Zij merkt nog wel op dat duidelijk moet zijn hoe de wet- en regelgeving in elkaar zitten, zodat iedereen begrijpt waar hij aan toe is. Verder moeten de procedures echt vereenvoudigd worden.

De heer Samsom (PvdA) constateert dat iedereen vindt dat de regels helder moeten zijn en dat de handhaving verbeterd moet worden, maar dat hier niets aan gedaan wordt. Ook de afgelopen maand zijn er weer diverse uitzonderingen geformuleerd op bestaande regels. Dat is niet alleen slecht voor de handhaving, maar ook voor het milieu. Er moet dus echt gewerkt worden aan heldere regelgeving. Verder moeten er, om de handhaving te verbeteren, meer mensen daarvoor ingezet worden. Daar mag niet op bezuinigd worden. In de begroting moeten dan ook concrete doelstellingen geformuleerd worden voor minder en helderder regels en voor een betere handhaving.

De heer De Krom (VVD) sluit zich aan bij de oproep om het aantal regels terug te dringen. Hij is er namelijk nog niet van overtuigd dat de huidige aanpak van de regelgeving daar daadwerkelijk toe zal leiden. Als wetgeving, bevoegd gezag en uitvoeringsorganisatie niet tegelijkertijd aangepakt worden, zal er trouwens überhaupt geen structurele oplossing gevonden kunnen worden. Feit is wel dat op dit moment de mankracht ontbreekt om het hele wetgevingscircus te herzien. Vooralsnog zal dus afgewacht worden met welke plannen de staatssecretaris komt.

De heer Duyvendak (GroenLinks) twijfelt niet aan de intenties van de staatssecretaris, maar vindt dat er nog geen goede analyse is gemaakt van de oorzaak van de handhavingsproblemen. Mensen die de regels overtreden, zouden gewoon veel harder gestraft moeten worden. De problemen kunnen trouwens niet alleen door meer efficiency opgelost worden; daar is ook meer geld en menskracht voor nodig. De heer Duyvendak is benieuwd welke concrete doelen er geformuleerd zullen worden. Verder ziet hij met belangstelling de voorstellen tegemoet voor het publiceren op internet van gedoogvergunningen, overtredingen en dergelijke.

De staatssecretaris deelt mee dat het akkoord dat de Europese milieuministers hebben gesloten over het principe dat de vervuiler betaalt, nog nader uitgewerkt moet worden. Aan de hand daarvan kan vervolgens bekeken worden of bijvoorbeeld Eternit aansprakelijk gesteld kan worden.

Iedereen wil natuurlijk heldere regelgeving hebben die ook effectief is voor het milieu. Eenvoudige regelingen als die voor autobanden en witgoed, die vervolgens door het bedrijfsleven uitgewerkt worden, kunnen daaraan bijdragen. In dit verband moet opgemerkt worden dat vele van de bestaande regelingen ingewikkeld zijn geworden, doordat daar in reactie op gevoelens in de samenleving uitzonderingsbepalingen in zijn opgenomen. Als dat niet meer gedaan wordt, moet het mogelijk zijn om eenvoudige regelingen op te stellen. Overigens zal het vertrouwen van de burger in de overheid weer toenemen, als er meer prioriteit gegeven wordt aan de handhaving. Er is echter nog een lange weg te gaan, want dit raakt ook aan de bevoegdheden van de verschillende bestuursorganen. Bij de begrotingsbehandeling kunnen de voorstellen voor herziening van het regelgevingstraject nader beoordeeld worden. Verder zal bekeken worden of het mogelijk is om het instrument van shame and blame in te voeren. De staatssecretaris erkent overigens dat er een verband moet zijn tussen de schade die toegebracht wordt, ook in economische zin, en de strafmaat.

De voorzitter van de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Buijs

De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie,

Van de Camp

De voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie,

Noorman-den Uyl

De griffier van de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Van der Leeden


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Duivesteijn (PvdA), Hofstra (VVD), Buijs (CDA), voorzitter, Schreijer-Pierik (CDA), Van Gent (GroenLinks), Geluk (VVD), Örgü (VVD), Dijsselbloem (PvdA), ondervoorzitter, Snijder-Hazelhoff (VVD), Depla (PvdA), Van Oerle-van der Horst (CDA), Van As (LPF), Van den Brink (LPF), Van Bochove (CDA), De Ruiter (SP), Duyvendak (GroenLinks), Huizinga-Heringa (ChristenUnie), Koopmans (CDA), Spies (CDA), Van Lith (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Timmer (PvdA), De Krom (VVD), Verdaas (PvdA), Kruijsen (PvdA), Samsom (PvdA).

Plv. leden: Crone (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Mastwijk (CDA), Ormel (CDA), Van den Brand (GroenLinks), Luchtenveld (VVD), Oplaat (VVD), Boelhouwer (PvdA), Schippers (VVD), Dubbelboer (PvdA), Meijer (CDA), Kraneveldt (LPF), Varela (LPF), Ten Hoopen (CDA), Vergeer-Mudde (SP), Vos (GroenLinks), Van der Staaij (SGP), Vietsch (CDA), Sterk (CDA), Haverkamp (CDA), Giskes (D66), Gerkens (SP), Verbeet (PvdA), Balemans (VVD), Waalkens (PvdA), Van Heteren (PvdA), Wolfsen (PvdA).

XNoot
2

Samenstelling:

Leden: Van de Camp (CDA), voorzitter, De Vries (PvdA), Van Heemst (PvdA), Dittrich (D66), Vos (GroenLinks), Rouvoet (ChristenUnie), Adelmund (PvdA), De Wit (SP), Albayrak (PvdA), Eurlings (CDA), Luchtenveld (VVD), Wilders (VVD), Weekers (VVD), Çörüz (CDA), Verbeet (PvdA), ondervoorzitter, Lazrak (SP), Wolfsen (PvdA), Tonkens (GroenLinks), Jan de Vries (CDA), Van Haersma Buma (CDA), Eerdmans (LPF), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Varela (LPF), Straub (PvdA), Griffith (VVD), Visser (VVD).

Plv. leden: Dijsselbloem (PvdA), Timmer (PvdA), Van der Laan (D66), Halsema (GroenLinks), Van der Staaij (SGP), Kalsbeek (PvdA), Van Velzen (SP), Tjon-A-Ten (PvdA), Ormel (CDA), Van Baalen (VVD), Blok (VVD), De Vries (VVD), Jager (CDA), Van Heteren (PvdA), Vergeer-Mudde (SP), Arib (PvdA), Karimi (GroenLinks), Buijs (CDA), Sterk (CDA), Nawijn (LPF), Joldersma (CDA), Hermans (LPF), Van Dijken (PvdA), Örgü (VVD), Rijpstra (VVD), De Pater-van der Meer (CDA).

XNoot
3

Samenstelling:

Leden: Van Fessem (CDA), Kalsbeek (PvdA), Van Heemst (PvdA), Noorman-den Uyl (PvdA), voorzitter, Vos (GroenLinks), Cornielje (VVD), Adelmund (PvdA), De Wit (SP), Van Beek (VVD), ondervoorzitter, Van der Staaij (SGP), Luchtenveld (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Van As (LPF), Lazrak (SP), Wolfsen (PvdA), Tonkens (GroenLinks), Smilde (CDA), Spies (CDA), Eerdmans (LPF), Sterk (CDA), Haverkamp (CDA), Straub (PvdA), Boelhouwer (PvdA), Hirsi Ali (VVD), Szabó (VVD).

Plv. leden: Van Bochove (CDA), De Vries (PvdA), Dijsselbloem (PvdA), Fierens (PvdA), Halsema (GroenLinks), Schippers (VVD), Dubbelboer (PvdA), Kant (SP), Rijpstra (VVD), Slob (ChristenUnie), Wilders (VVD), Rambocus (CDA), Varela (LPF), Vergeer-Mudde (SP), Van Nieuwenhoven (PvdA), Van Gent (GroenLinks), Algra (CDA), Çörüz (CDA), Nawijn (LPF), Atsma (CDA), Bruls (CDA), Hamer (PvdA), Leerdam (PvdA), Griffith (VVD), Balemans (VVD), Meijer (CDA), Giskes (D66).

Naar boven