Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 januari 2011
Vooruitlopend op de Kabinetsreactie op het rapport van de Gezondheidsraad over asbest die momenteel in voorbereiding is, reageer ik mede namens de minister van OCW en de staatssecretaris
van SZW in deze brief op de recente aandacht van de media en op vragen uit uw Kamer over asbest in scholen (zie stenografisch
verslag van het ordedebat van 19 januari jl.). Ik verwacht dat de Kabinetsreactie conform eerdere toezeggingen binnenkort
aan uw Kamer aangeboden kan worden.
Op zaterdag 15 januari jl. was er een ZEMBLA uitzending met als titel «Asbest in scholen». In deze uitzending kwam een item
aan de orde dat ging over onderhoudswerkzaamheden in een school in Amsterdam waarbij asbest is vrijgekomen. Een dergelijke
incident betreur ik zeer omdat ouders van leerlingen en leerkrachten mogen verwachten dat de school een veilige leer- en werkomgeving
is. Als bij werkzaamheden in scholen asbestmaterialen worden beschadigd en/of onzorgvuldig verwijderd, kan dit gevolgen voor
de gezondheid van leerlingen en leerkrachten hebben.
Mijn ambtsvoorganger heeft vanuit onder andere dit perspectief in oktober 2008 een brief naar alle gemeenten in Nederland
gestuurd om samen met de gemeenten door middel van voorlichting de aanpak bij het verwijderen van asbest te verbeteren onder
het motto «Asbest: regel het goed». Daarop is mijn departement met een voorlichtingstraject gestart.
In aanvulling op de oktoberbrief heeft het ministerie in april 2010 alle Colleges van BenW in Nederland een brief gestuurd
met het verzoek om in hun rol van (mede)eigenaar van schoolgebouwen en in de gemeentelijke contacten met schoolbesturen bijzondere
aandacht te besteden aan het voorkomen van asbestbesmettingen in schoolgebouwen. Schoolbesturen zijn immers verantwoordelijk
en aansprakelijk voor het gebruik.
Ik kan u meedelen dat de VNG, PO-Raad (Primair Onderwijs) en de VO-Raad (Voortgezet Onderwijs) hun verantwoordelijkheid hierin
namen en nemen. Eind vorig jaar zijn door de PO en VO-Raad nieuwe initiatieven in gang gezet voor het informeren van hun leden.
Zij hebben hun leden om inzicht verzocht in de situatie rond asbest. Schooldirecties zijn niet in alle gevallen op de hoogte,
maar vaak weten schoolbesturen of de gemeenten wel of er asbest in een schoolgebouw zit.
Overigens hebben naar aanleiding van het verbod in 1993 op de toepassing van asbest diverse gemeenten het initiatief genomen
om asbestinventarisaties in scholen uit te laten voeren en zijn waar nodig asbestsaneringen uitgevoerd.
Het kan voorkomen dat aan een school in het verleden een vrijgave is gegeven na het verwijderen van asbest, terwijl later
toch kan blijken dat er nog asbest in een ander deel van het gebouw aanwezig is. Dat kan een potentieel risico opleveren zodra
er nieuwe werkzaamheden worden verricht. Het is daarom belangrijk dat de eigenaren ervan uit moeten gaan dat altijd asbest
kan voorkomen in gebouwen van voor 1994.
De VNG, PO- en VO-raad hebben hun leden opgeroepen om inzicht te geven in de aanwezigheid van asbest om nieuwe situaties met
blootstelling aan asbest te voorkomen. Zij adviseren de schoolbesturen om de situatie in hun gebouwen nauwkeurig in kaart
te brengen en alles in het werk te stellen om de risico’s te minimaliseren. De schoolbesturen werken daarbij nauw samen met
de gemeenten, die financieel verantwoordelijk zijn. En de sectorraden bieden zoveel mogelijk ondersteuning.
De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
J. J. Atsma