nr. 241
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN
MILIEUBEHEER
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 januari 2010
In deze brief geef ik op verzoek van de Staatssecretaris van Verkeer en
Waterstaat, toelichting over de administratieve verplichtingen rondom het
transport van afval door de binnenvaart naar aanleiding van de vragen van
het lid van der Staaij (SGP), gesteld tijdens het Algemeen Overleg Binnenvaart
van 15 oktober 2009 (30 523, nr. 39).
De vermelding op de lijst van vervoerders, inzamelaars, handelaars en
bemiddelaars van afvalstoffen (de VIHB-lijst) is sinds 1 mei 2004 verplicht.
Zonder deze vermelding geldt een algeheel verbod om beroepsmatig bedrijfsafvalstoffen
of gevaarlijke afvalstoffen in te zamelen, te vervoeren dan wel in te bemiddelen
of te verhandelen. Deze Nederlandse regelgeving is mede gebaseerd op Europese
verplichtingen om inzamelaars, vervoerders, bemiddelaars en handelaars van
afval te registreren. De Europese verplichting staat op de agenda van de Commissie
om te onderzoeken of geharmoniseerde eisen moeten worden gesteld.
De eisen die worden gesteld aan inschrijving op de VIHB-lijst zijn vakbekwaamheid,
kredietwaardigheid en betrouwbaarheid. Deze eisen worden gesteld om zorgvuldigheid
in de omgang met afvalstoffen over de weg, over het spoor en over het water
te waarborgen. Op deze wijze geeft Nederland uitvoering aan de plicht afkomstig
uit de Richtlijn betreffende afvalstoffen (2006/12/EG).
De eis van betrouwbaarheid ziet op het overleggen van een Verklaring omtrent
Gedrag (VOG). Bij de VOG wordt er gekeken naar delicten waarvoor de aanvrager
is veroordeeld op het gebied van milieu- en transportregelgeving. Er wordt
bij de screening niet naar andere delicten gekeken. Het overleggen van een
VOG geeft aan dat de persoon zich in het verleden aan de milieuregelgeving
heeft gehouden en daarmee betrouwbaar is gebleken om zich bezig te houden
met afvalstoffen die een risico vormen voor het milieu en voor de gezondheid
van personen. Het risico van ongeoorloofd handelen is bij afvalstoffen
aanwezig en om die reden is een VOG nodig.
De eis van kredietwaardigheid ziet op het overleggen van een verklaring
van een accountant rondom het risicodragend kapitaal in eigen vermogen. Dit
moet minimaal € 18 000 bedragen. Vanuit milieuoogpunt blijft
het ook in economisch zwaardere tijden noodzakelijk dat er een bepaalde minimale
financiële draagkracht is bij ondernemingen die zich bezighouden met
handel in en transport van afval. Er moet worden voorkomen dat afvalstoffen
niet goed worden beheerd en verwerkt door een gebrek aan geld bij ondernemingen
die bewust de verantwoordelijkheid van het beheer van de afvalstoffen op zich
hebben genomen. De accountantsverklaring die moet worden overgelegd, mag maximaal
een jaar oud zijn. Er kan hierdoor gebruik worden gemaakt van de accountantsverklaring
die wordt opgesteld voor de jaarrekening, waardoor er geen aanvullende kosten
hoeven te worden gemaakt. Bij de beoordeling van de kredietwaardigheid wordt
gekeken naar alle bezittingen en schulden van de onderneming. Het voer- of
vaartuig en andere eigendommen worden meegenomen in de beoordeling of er voldoende
risicodragend kapitaal aanwezig is.
De eis van vakbekwaamheid vraagt om het overleggen van een vakdiploma
afvalstoffen. Bij het afleggen van het examen voor het vakdiploma wordt getoetst
op kennis van plichten rondom het beheer van afvalstoffen. Het examen richt
zich op kennis rondom transport en verwerking van afvalstoffen en de stelsels
die daarbij van toepassing zijn, zoals de Europese Verordening Overbrenging
Afvalstoffen (EVOA) en de Europese afvalstoffenlijstcodes. Het diploma verzekert
dat er binnen het bedrijf kennis en kunde aanwezig is om afvalstoffen te behandelen
conform de eisen van wet- en regelgeving. Naar aanleiding van het advies van
de Commissie Noordzij is er een traject gestart om tot verdere versobering
van de exameneisen te komen.
Eens in de vijf jaar moeten ingeschreven bedrijven aan kunnen tonen dat
zij nog steeds voldoen aan de gestelde eisen. Zoals al eerder is aangehaald
is het transport en de handel in afvalstoffen, wanneer het niet wordt omgeven
door waarborgen, een risico voor milieu en de gezondheid van mensen. De termijn
van vijf jaar zorgt er daarnaast voor dat bedrijven zich bewust worden dat
er aanvullende eisen in acht moeten worden genomen bij handelingen met afvalstoffen
en zij hun zaken rondom de vereisten minimaal eenmaal in de vijf jaar op orde
brengen. De administratieve lasten zijn hierbij al tot een minimum beperkt
door, waar mogelijk, aan te sluiten bij andere documenten en registraties.
De lasten die de registratie op de VIHB-lijst met zich meebrengt, zijn
in meerdere onderzoeken naar lastenreductie meegenomen. Naar aanleiding van
het advies van de Commissie Noordzij zijn er reeds afspraken gemaakt om de
lasten van de registratie op de VIHB-lijst te verminderen. Daarnaast is er
drie jaar geleden een wijziging doorgevoerd die de lasten van de registratie
drastisch heeft verminderd.
In het licht van de bovenstaande belangen, de reeds geïnitieerde
acties om de lasten te reduceren en Europese ontwikkelingen, is er op dit
moment geen noodzaak tot wijzigingen in het huidige systeem of een evaluatie
hiervan.
De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
J. M. Cramer