22 343
Handhaving milieuwetgeving

nr. 144
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 oktober 2006

De VROM-Inspectie is onder meer belast met toezicht op de wijze waarop Europese regelgeving door andere overheden wordt uitgevoerd. Onderdeel van het Europese veiligheidsbeleid is uitgewerkt in de Nederlandse vertaling van EU-richtlijn Seveso II, het Besluit risico’s zware ongevallen 1999 (Brzo). Belangrijk onderdeel uit dit Besluit is het zogenoemde «groepsrisico»1 dat zich voordoet in geval van een zwaar ongeval bij een Brzo-bedrijf. Het groepsrisico2 is binnen het Nederlandse veiligheidsbeleid een belangrijke parameter om het risico van bedrijven te beoordelen. Dit risico is niet alleen afhankelijk van de hoogte van de gevaren van de betreffende inrichting maar er wordt tevens rekening gehouden met de bevolkingsdichtheid rond het bedrijf in kwestie. Het groepsrisico is in het beleid verankerd als een oriëntatiewaarde. Er zijn in die zin dus geen harde wettelijke grenzen.

Het onderzoek en de resultaten

De VROM-Inspectie heeft in 2005 en begin 2006 onderzoek gedaan naar de situatie bij de meest risicovolle bedrijven in Nederland. Het betrof 13 Brzo bedrijven uit de zwaarste categorie, de categorie VR-plichtig (deze bedrijven zijn verplicht een veiligheidsrapport op te stellen als bedoeld in artikel 10 van het Brzo). Van deze 13 bedrijven was bekend dat op peildatum 2001 de oriëntatiewaarde werd overschreden dan wel dat deze waarde vrijwel werd bereikt.

Uit het onderzoek van de VROM-Inspectie blijkt dat sinds 2001 de ontwikkelingen binnen deze bedrijven niet stilgestaan hebben. Op 1 januari 2006 was er nog maar sprake van 5 bedrijven waar de oriëntatiewaarde van het groepsrisico daadwerkelijk werd overschreden. Vervolgens is gebleken dat er na het indienen van de veiligheidsrapportages uit de tweede tranche (2006) op de peildatum van 1 maart 2006 nog maar één VR-plichtig Brzo-bedrijf resteert waar deze oriëntatiewaarde werd overschreden.

Uit het onderzoek blijken hiervoor de volgende verklaringen ten grondslag te liggen:

• bijna de helft van de bedrijven heeft de risico’s gereduceerd door bijvoorbeeld de omvang van de opslag van gevaarlijke stoffen terug te brengen of door concrete veiligheidsmaatregelen te treffen. Kostbare maatregelen en voorzieningen hebben geleid tot aantoonbaar meer veiligheid;

• bij een derde van de onderzochte situaties is het groepsrisico beneden de oriëntatiewaarde gekomen vanwege het toepassen van andere, nieuwe en/of verfijndere berekeningsmethoden;

• in een enkel geval blijkt het groepsrisico om andere redenen te zijn verdwenen. Zo neemt het groepsrisico «op papier» aanmerkelijk af als bedrijven splitsen en de gesplitste bedrijven hun eigen groepsrisico berekenen. Aan de feitelijke risicosituatie verandert er dan uiteraard niets.

Saneringsmaatregelen in de omgeving van bedrijven bleken in geen enkel geval (mede) de oorzaak van de berekende reductie van het groepsrisico.

Ik wil benadrukken dat uit de resultaten van het onderzoek niet afgeleid mag worden dat de Nederlandse industrie thans dusdanig veilig is dat er geen risico’s meer bestaan op zware ongevallen waarbij veel doden buiten het bedrijfsterrein te betreuren zijn. Ook beneden de oriëntatiewaarde kunnen evengoed nog 100 tot 1 000 dodelijke slachtoffers vallen; de kans daarop is echter zeer gering (10-7, resp. 10-9). Daarnaast zijn er uiteraard ook veel niet-VR-plichtige bedrijven met risicovolle activiteiten.

Vervolgonderzoek

Sinds het in werking treden van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) in 2004 is het bevoegd gezag verplicht verantwoording af te leggen over het groepsrisico dat ontstaat als gevolg van aanpassing van bedrijfsactiviteiten of dat bijvoorbeeld ontstaat als gevolg van woningbouw in de omgeving van een risicovol bedrijf. Van de ervaringen die met deze verantwoordingsplicht zijn opgedaan is thans nog weinig bekend. In 2008 zal de VROM-Inspectie hier een vervolgonderzoek naar instellen.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P. L. B. A. van Geel


XNoot
1

De rapportage «Groepsrisico chemie sterk afgenomen» van de VROM-inspectie is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
2

Het groepsrisico is een indicator voor het risico dat in één keer een groep personen van een bepaalde grootte dodelijk slachtoffer wordt van een ongeval.

Naar boven