22 232
Klimaatverandering

nr. 10
BRIEF VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 13 december 1995

In een procedurevergadering van de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer is een notitie van het lid Crone aan de orde geweest omtrent de voorbereiding van politieke besluitvorming over het zogenaamde broeikasbeleid, ook aangeduid als het CO2-beleid of het beleid met betrekking tot de klimaatverandering.

De notitie geeft niet alleen aan dat besluitvorming over het broeikasbeleid een ingewikkelde afweging van wetenschappelijke inzichten en maatschappelijke belangen vraagt maar poogt tevens aan te geven hoe de kennisverwerving door parlementariërs georganiseerd kan worden bijvoorbeeld door het organiseren van een debat met een openbaar karakter.

Met name over dit laatste aspect heeft een kleine delegatie uit de vaste commissie gesproken met de commissie voor de Werkwijze, een en ander aan de hand van een notitie van de Griffier van de Kamer en van een nadere notitie van de heer Crone. Zoals beide notities reeds aangaven werd tijdens het gesprek geconcludeerd dat een tijdelijke onderzoekscommissie met een op vooral strategische verkenning gerichte duidelijke onderzoeksopdracht, het meest geëigende middel is om de kennisverwerving mede door middel van een openbaar debat te organiseren. Daarbij moet niet worden uitgesloten dat deze commissie een beroep moet doen op externe onderzoekscapaciteit en op andere voorzieningen die een goed verloop van het commissiewerk mogelijk zullen maken.

De vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer stelt, met referte aan het bovenstaande, het volgende voor:

* een tijdelijke commissie van onderzoek in te stellen op de voet van artikel 18 van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer;

* deze commissie te belasten met de volgende opdracht:

– het verkennen van en doen van onderzoeken naar de mogelijkheden het probleem van de klimaatverandering/broeikaseffecten te definiëren en het daarbij inventariseren welke oorzaken en gevolgen (en het Nederlandse aandeel hierin) van de problematiek worden genoemd);

– het verkennen van en doen van onderzoeken naar de mogelijkheden beleidsdoelstellingen op nationaal en internationaal niveau te formuleren gericht op de aanpak van de klimaatverandering- en broeikasproblematiek en het inventariseren van mogelijke instrumenten gericht op het beheersbaar maken van deze problematiek;

* de termijn, genoemd in het tweede lid van artikel 18 van het Reglement van Orde, te bepalen op 6 maanden, te rekenen vanaf de datum waarop de tijdelijke commissie na te zijn geconstitueerd, haar werkzaamheden zal aanvangen;

* het aantal leden van de tijdelijke commissie te bepalen op zes of zeven en plaatsvervangende leden aan te wijzen.

Naar het oordeel van de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer zal de werkwijze van de tijdelijke commissie in eerste instantie gericht kunnen zijn op het in kaart brengen van de relevante aspecten van de broeikasproblematiek zoals die in wetenschappelijke kringen aan de orde zijn, waarna de commissie over deze aspecten een aantal openbare interviews en ronde-tafelgesprekken zal dienen te organiseren. De rapportages van de tijdelijke commissie behoeven niet nadrukkelijk op eindconclusies gericht te zijn maar kunnen ook een ordening van de belangrijkste invalshoeken en resultaten van inventarisaties, verkenningen en onderzoeken bevatten.

De voorzitter van de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

M. M. Versnel-Schmitz

De griffier van de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

L. M. Hillen

Naar boven