22 150
Subsidiebeleid

nr. 27
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 februari 1996

1. Inleiding

In het Algemeen Overleg dat ik op 15 juni 1995 met uw commissie heb gevoerd (22 150/24 047, nr. 26), is onder meer gesproken over het subsidiebeleid. Bij die gelegenheid is door het kamerlid De Jong het volgende gevraagd:

«Is het mogelijk om een overzicht te krijgen waarin een vergelijkend onderzoek is opgenomen van alle heroverwegingsonderzoeken (naar subsidies, red.)? Enkele vragen die daarbij zouden kunnen worden gesteld, zijn b.v. of er voor verschillende regelingen doelstellingen zijn geformuleerd en of die kunnen worden gekwantificeerd, of de doelstellingen nog immer actueel zijn, over de primaire, secundaire en tertiaire inkomensverdeling, waar slaat de subsidie in eerste instantie neer, maar wie strijkt haar na alle afwentelingsprocessen uiteindelijk op, is de allocatie door de regelingen verstoord.»

Hierop heb ik geantwoord dat ik een poging zou doen om een te hanteren overzicht op te stellen van de heroverwegingsrondes in de subsidiesfeer. Ik heb daarbij opgemerkt dat de criteria die genoemd zijn, vaak ook leidraad voor de heroverweging zijn geweest.

Met deze brief wordt uitvoering gegeven aan deze toezegging.

De brief is als volgt opgebouwd. In paragraaf 2 wordt kort de historie van het geïntegreerd subsidiebeleid geschetst. In paragraaf 3 wordt aangegeven hoe het onderzoek is aangepakt. In paragraaf 4 worden tot slot enkele opmerkingen gemaakt over o.a. het gebruik van de heroverwegingsprocedure bij het onderzoek naar subsidies. In bijlage 31 zijn de resultaten per (groep van) subsidieregeling(en) opgenomen.

2. Historie geïntegreerd subsidiebeleid

In de plannen van aanpak voor het eerste en tweede spoor van het geïntegreerd subsidiebeleid1 heeft het kabinet het belang onderstreept van het verbeteren van het subsidiebeheer en het subsidiebeleid. Onder het eerste spoor wordt in dit verband verstaan de verbetering van het subsidiebeheer en het voorkomen en bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik van subsidies. Onder het tweede spoor wordt verstaan de verbetering van de actualiteit, de effectiviteit en de doelmatigheid van subsidies. Door middel van een aantal rapportages heeft het kabinet de Kamer geïnformeerd over het geïntegreerd subsidiebeleid.2 Ook is enkele malen overleg gevoerd met de Kamer. 3

Voor het tweede spoor is (onder meer) de heroverwegingsprocedure gebruikt. In het kader van de begrotingsvoorbereiding van 1993 en van 1994 heeft een aantal heroverwegingsonderzoeken plaatsgevonden die volledig in het teken stonden van de toetsing van subsidie-uitgaven. In bijlage 14 is een lijst opgenomen van alle heroverwegingsonderzoeken en de onderscheiden (groepen van) subsidieregelingen.

In de onderhavige rapportage worden alle subsidie-onderzoeken in het kader van de heroverwegingsrondes bij de begrotingsvoorbereidingen 1993 en 1994 naast elkaar geplaatst.

3. Aanpak

Er is gevraagd naar een vergelijkend overzicht van de heroverwegingsonderzoeken naar subsidie-uitgaven. Uit de verdere vragen die gesteld zijn, kan worden afgeleid dat de behoefte aan informatie zowel betrekking heeft op de inhoud van de heroverwegingsrapporten als op de besluitvorming over de rapporten en de huidige situatie.

Gekozen is voor de volgende aanpak:

1. Voor alle heroverwegingsrapporten in het kader van de begrotingsvoorbereiding 1993 en 1994 betreffende subsidie-uitgaven, is een overzicht gemaakt van de (groepen van) subsidieregelingen die in de desbetreffende rapporten zijn onderzocht (zie bijlage 1).4

2. Voor elke onderscheiden (groep van) subsidieregeling(en) is informatie verstrekt die bestaat uit twee delen.

In het eerste deel wordt aan de hand van en op basis van het heroverwegingsrapport een aantal kenmerken van de regeling genoemd. Voor wat betreft de selectie van de te onderzoeken kenmerken zijn de door de commissie voor de Rijksuitgaven gestelde vragen aangevuld met enkele andere vragen die destijds waren opgenomen in de taakopdracht voor heroverwegingsonderzoeken betreffende subsidie-uitgaven.

In het tweede deel wordt zowel ingegaan op de besluitvorming over de heroverwegingsrapporten als op de overige beleidsontwikkelingen (zowel met als zonder budgettaire effecten) die na de totstandkoming van het rapport hebben plaatsgevonden.

3. Ten behoeve van de vergelijkbaarheid zijn alle subsidieregelingen op dezelfde wijze behandeld. In bijlage 24 wordt ingegaan op een aantal begrippen dat is gebruikt bij de beschrijving van de onderzoeksresultaten.

4. Bijlage 34 vormt de kern van deze rapportage. In deze bijlage zijn per (groep van) subsidieregeling(en) de kenmerken van de regeling en de beleidsontwikkelingen na de totstandkoming van het heroverwegingsrapport beschreven. Het betreft 34 (groepen van) subsidieregelingen, die in de desbetreffende heroverwegingsrapporten getoetst zijn (zie ook het overzicht in bijlage 1).4 Waar mogelijk en uitvoerbaar, zijn groepen van subsidieregelingen nader opgesplitst (de onderwerpen op het gebied van landbouw). Zo kunnen in totaal een 47-tal (groepen van) regelingen worden onderscheiden.

4. Tot slot

Het gebruik van de heroverwegingsprocedure bij het onderzoek naar subsidies is zinvol geweest.

Slechts bij 2 van de 47 regelingen zijn er geen beleidswijzigingen opgetreden.

Bij 19 van de 47 regelingen heeft de politieke besluitvorming over het rapport direct geleid tot beleidswijzigingen. In 13 van deze gevallen betrof het beleidswijzigingen met een budgettaire opbrengst.

Daarnaast zijn bij 37 van de 47 regelingen in een latere fase beleidswijzigingen doorgevoerd, in een aantal gevallen in aanvulling op eerder genoemde beleidswijzigingen. In 29 van deze gevallen betrof het beleidswijzigingen met een budgettaire opbrengst.

Bij 31 regelingen zijn nog in de vorige kabinetsperiode beleidswijzigingen doorgevoerd1 , bij 7 regelingen bij de totstandkoming van het Regeeraccoord en bij 5 regelingen ná de totstandkoming van het Regeeraccoord. Met betrekking tot een 2-tal regelingen is sprake van beleidsvoornemens waarover nog geen definitieve besluitvorming heeft plaatsgevonden.

Sinds het kabinet in 1991 een standpunt heeft geformuleerd over beleidsevaluaties, is de periodieke evaluatie van beleidsprogramma's van de grond gekomen. Deze evaluatie-inspanning heeft ook betrekking op de subsidieregelingen. Tegen die achtergrond is er nu geen reden meer voor heroverwegingsrondes die specifiek gericht zijn op subsidies. Wel kunnen er redenen zijn om een afzonderlijke regeling alsnog of opnieuw in een heroverwegingsonderzoek aan de orde te stellen. Dat is in de afgelopen jaren ook herhaaldelijk gebeurd. Daarnaast is in 1995 het initiatief genomen om in het kader van de heroverwegingsprocedure specifiek aandacht te besteden aan de uitvoering van het overheidsbeleid. Het gaat hierbij om de zogenaamde financiële vernieuwing. Dit initiatief heeft mede betrekking op de subsidieregelingen.

De rapporten over financiële vernieuwing van de in 1995 uitgevoerde ronde van interdepartementale onderzoeken zijn eind 1995 aan de Kamer aangeboden.

De Minister van Financiën,

G. Zalm


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlemen- taire Documentatie.

XNoot
1

Kamerstukken II 1990/91, 22 150, nrs. 1 en 2 resp. nr. 4.

XNoot
2

Het gaat om de rapportages van 23 april 1992 over het eerste spoor (Kamerstukken II 1991/92, 22 150, nr. 5), van 19 mei 1992 over het tweede spoor (Kamerstukken II 1991/92, 22 150, nr. 6), van 10 mei 1993 over het eerste en tweede spoor gezamenlijk (Kamerstukken II 1992/93, 22 150, nr. 11) en van 18 maart 1994 over enkele aspecten van het geïntegreerd subsidiebeleid en over tarieven (Kamerstuk- ken II 1993/94, 22 150, nr. 20).

XNoot
3

UCV van 7 september 1992 en van 28 juni 1993.

XNoot
4

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlemen- taire Documentatie.

XNoot
1

De beleidswijzigingen naar aanleiding van de politieke besluitvorming over de heroverwegingsrapporten niet meegerekend.

Naar boven