22 150
Subsidiebeleid

nr. 24
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 december 1994

In het algemeen overleg met de Algemene Commissie voor de Rijksuitgaven op 16 november 1994 heb ik bij de discussie over de rapportage geïntegreerd subsidiebeleid en tarieven (22 150, nr. 20) toegezegd de notitie «Evaluatie-onderzoek in de rijksdienst» aan de Tweede Kamer te doen toekomen1. Deze notitie is opgesteld door de hoofden FEZ, het Ministerie van Financiën en ambtenaren van de Algemene Rekenkamer.

De notitie biedt een referentiekader voor kwalitatief aanvaardbaar evaluatieonderzoek en gaat in op een aantal organisatorische aspecten van belang voor een goede uitvoering en benutting van dergelijk onderzoek.

Op 1 augustus 1994 heb ik deze notitie toegezonden aan de ministers. In de begeleidende brief heb ik er bij de ministers op aangedrongen bij evaluatieonderzoeken op de ministeries het ontwikkelde referentiekader zoveel mogelijk te hanteren. Daarbij is opgemerkt dat in de komende jaren met bepaalde onderdelen van het referentiekader nog de nodige ervaring moet worden opgedaan. Het referentiekader kan dan ook nog niet als een precieze meetlat worden gehanteerd.

Overigens is mij bekend dat de Algemene Rekenkamer op 17 november jl. een brief aan de ministers heeft gestuurd met het oog op informatieverstrekking conform artikel 57 lid 2 CW aan de Algemene Rekenkamer, waarbij naar bijgaande notitie wordt verwezen.

De Minister van Financiën,

G. Zalm


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven