22 112
Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

nr. 988
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 december 2009

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij 6 fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC):

1. Mededeling inzake een publiek-privaat partnerschap voor het internet van de toekomst; (Kamerstuk 22 112, nr. 984)

2. Mededeling inzake garanderen van efficiente, veilige en gezonde derivatenmarkten; (Kamerstuk 22 112, nr. 985)

3. Beschikking inzake een gemeenschappelijk onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma voor de Oostzee; (Kamerstuk 22 112, nr. 986)

4. Mededeling inzake Solidariteit in de Gezondheidszorg; (Kamerstuk 22 112, nr. 987)

5. Mededeling elektronische industrie;

6. Verordening inzake onderzoek en preventie van ongevallen en incidenten in de burgerluchtvaart. (Kamerstuk 22 112, nr. 989)

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

F. C. G. M. Timmermans

Fiche : Mededeling over elektronische industrie

1. Algemene gegevens

Mededeling van de Commissie «Electra» voor een concurrerende en duurzame elektrotechnische industrie in de Europese Unie

Datum Commissiedocument: 29 oktober 2009

Nummer Commssiedocument: COM(2009)594 final

Pre-lex: http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=nl&DosId=198751

Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board:

Niet opgesteld.

Behandelingstraject Raad: Raad voor Concurrentievermogen, naar verwachting onder Spaans voorzitterschap

Eerstverantwoordelijk ministerie: Ministerie van Economische Zaken

2. Essentie voorstel

De Raad voor Concurrentievermogen heeft de elektrotechnische industrie (ETI) in mei 2009 aangewezen als een sleutelsector voor een concurrerende en sterke industriële basis in de Europese Unie (EU). De Europese ETI-productie neemt in de wereld de tweede plaats in. Concurrenten lopen nu hun achterstand in, terwijl de EU er nog niet in is geslaagd de concurrentiekloof met de VS te dichten. De toekomst van de Europese ETI als producent van technologieën hangt af van de benutting van het groeipotentieel van markten zoals infrastructuur voor energievoorziening, energie-efficiënte gebouwen, transportnetwerken, industriële productie en de ontwikkeling van slimme technologieën om in de huidige en toekomstige behoeften van de maatschappij te voorzien.

In de mededeling van de Commissie wordt in grote lijnen het groeipotentieel van die markten op korte en lange termijn aangegeven en wordt een overzicht gegeven van de maatregelen en instrumenten die nodig zijn om de ETI concurrerend te houden en van de bijdrage die de industrie kan leveren aan het realiseren van de doelstellingen voor 2020 op het gebied van het klimaat.

3. Kondigt de Commissie acties, maatregelen of concrete wet- en regelgeving aan voor de toekomst? Zo ja, hoe luidt dan het voorlopige Nederlandse oordeel over bevoegdheidsvaststelling, subsidiariteit en proportionaliteit en hoe schat Nederland de financiële gevolgen in?

De Commissie heeft de ETI geselecteerd als een van de sectoren die problemen heeft met het functioneren van de markt en die bovendien ofwel economisch belangrijk is, ofwel belangrijk is voor het vergroten van de EU-economie.

De Commissie geeft een aantal maatregelen aan dat moet worden genomen door de industrie, de nutsbedrijven, de lidstaten en de Commissie.

De industrie zou moeten:

(1) opvoeren haar inspanningen op het gebied van onderzoek en ontwikkeling (O&O) bijvoorbeeld voor het vergroten van de energie-efficiëntie van apparatuur in elektriciteitsnetten en krachtcentrales, met name die welke met fossiele brandstoffen worden gestookt;

(2) investeren in automatisering en ICT in het kader van industriële toepassingen;

(3) streven naar vrijwillige overeenkomsten, met inachtneming van de EU-wetgeving, over de energieprestaties van producten als daardoor beleidsdoelstellingen sneller of met minder kosten kunnen worden gerealiseerd dan met voorschriften;

(4) werk maken van harmonisatie op het gebied van intelligente regelsystemen voor woningen, met inbegrip van slimme stroommeters, het mogelijk maken van netwerken van huishoudapparaten, beter beheer van elektrische belastingen en een betere temperatuurregeling. Een goed voorbeeld is het door de Commissie ondersteunde «slimme woning»-project (energiezuinige woning, zie ook de volgende website: www.smartenergyhome.eu).

De nutsbedrijven worden aangemoedigd:

(5) de elektriciteitsnetten proactief te verbeteren om de integratie van diverse vormen van elektriciteitsopwekking, met inbegrip van gecentraliseerde en gedecentraliseerde bronnen, mogelijk te maken, en krachtcentrales te voorzien van apparatuur om de behoefte aan primaire energie en de CO2-emissies te verminderen, teneinde het behoorlijk functioneren van de interne energiemarkt te garanderen en de energievoorziening veilig te stellen.

De lidstaten worden verzocht:

(6) nieuwe transnationale energieverbindingen te faciliteren die een beter gebruik van de bestaande capaciteit op basis van de verantwoordelijkheid en de concepten van de industrie mogelijk maken. Er moet aandacht worden besteed aan het gebruik van ondergrondse elektriciteitskabelsystemen;

(7) oplossingen te bevorderen die de acceptatie door de consument van energiebesparende technologieën voor bestaande en nieuwe gebouwen stimuleren, met onder meer stimulansen voor de consumenten om hun oude toestellen door efficiëntere te vervangen. De invulling hiervan wordt aan de lidstaten gelaten

(8) ervoor te zorgen dat de in de handel gebrachte producten voldoen aan de toepasselijke wetgeving.

De Commissie zal:

(9) in samenwerking met de ENI’s (Europese normalisatie-instellingen) nagaan in hoeverre normalisatiewerkzaamheden nodig zijn om de voorschriften inzake de energieprestatie van gebouwen te ondersteunen en om te helpen bij de tenuitvoerlegging van andere wetgeving inzake energie-efficiëntie zoals de richtlijn inzake ecologisch ontwerp, de richtlijn inzake energie-etikettering en de verordening betreffende de milieukeur;

(10) verder ondersteuning geven voor het ISO-energiebeheersmodel, dat organisaties en ondernemingen een algemeen erkend kader zal verschaffen voor het integreren van energie-efficiëntie in hun beheerspraktijken;

(11) een studie opzetten om na te gaan hoe de veiligheid van elektrische installaties in gebouwen kan worden verbeterd, en tegelijkertijd de energie-efficiëntie ervan kan worden vergroot en de veilige integratie van hernieuwbare energiebronnen en andere nieuwe toepassingen mogelijk kan worden gemaakt.

Zoals gezegd, heeft de Raad voor Concurrentievermogen de elektrotechnische sector aangemerkt als sleutelsector voor een concurrerende en sterke industriële basis in de EU.

Vanwege het grensoverschrijdend karakter van de elektrotechnische industrie en het doel een gelijk speelveld te creëren voor internationaal ondernemen, wordt de subsidiariteit positief beoordeeld. Doel is op dit gebied effectief te concurreren met de VS en de rest van de wereld, dit is beter te bereiken wanneer de EU samen optrekt dan door de individuele lidstaten.

De proportionaliteit wordt eveneens positief beoordeeld, zij het met een kritische kanttekening. De maatregelen die worden voorgesteld, komen in grote lijnen overeen met de voornemens in Nederland. In het Energierapport 2008 zijn Smart Grids als icoon genoemd, een ontwikkeling waarbij Nederland een koploperspositie ambieert. Vanuit die invalshoek worden de maatregelen van de Commissie ondersteund. De kanttekening bij de proportionaliteit is de volgende: Met de zin op pagina 6 van de mededeling «Bovendien kunnen de staatsinkomsten uit het ETS – indien zij rechtstreeks worden gebruikt, overeenkomstig de voorschriften voor staatssteun – vanaf 2013 een belangrijke bron van medefinanciering zijn voor investeringen met het grootste effect, waardoor ook het risico van verplaatsing van CO2-emittenten wordt beperkt», doet de Commissie een suggestie ten aanzien van de mogelijke aanwending van nationale begrotingsmiddelen.

Nederland is van mening dat de EU niet kan bepalen hoe nationale begrotingsmiddelen worden aangewend.

Daarbij moet worden voorkomen dat initiatieven overlappen met eerder vastgelegde regelgeving. Zo ontbreekt bijvoorbeeld de link met recente wetgeving van het derde energiepakket waarin ondermeer de EU ambities zijn uitgesproken met betrekking tot invoering van smart meters en ook de grensoverschrijdende samenwerking tussen netbeheerders en toezichthouders met betrekking tot investeringen in inter-connecties wordt bevorderd (zie paragraaf 2.3.1). Voorts vergen de voorstellen een zware rol van de beheerders van de landelijke transportnetten die nog onderbelicht lijkt te zijn.

De financiële gevolgen van de voorgestelde maatregelen zijn niet duidelijk aan te geven. Eventuele budgettaire gevolgen zullen moeten worden ingepast op de begroting van het/de beleidsverantwoordelijke departement(en), conform de regels van de budgetdiscipline.

4. Nederlandse positie over de mededeling

Nederland kan het initiatief van de Commissie waarderen. Het is goed dat de Commissie aandacht heeft voor specifieke sectoren in de Europese industrie en de specifieke problematiek van deze sectoren. De elektrotechnische industrie in Nederland (bijv. FME) heeft aangegeven dat zij zich goed kan vinden in de mededeling van de Commissie.

De Commissie geeft terecht specifieke aandacht aan de technologische industrie als probleemoplosser van maatschappelijke problemen, bijvoorbeeld in het kader van de EU-doelstellingen voor 2020 en op het gebied van duurzaamheid. De elektrotechnische industrie kan een belangrijke bijdrage leveren aan de maatschappelijke problemen op het gebied van duurzaamheid, milieu (ambitieuze EU klimaatdoelen), veiligheid, gezondheid en vergrijzing. Deze industrie heeft een aantal oplossingen reeds beschikbaar. Innovatie is daarvoor van levensbelang. Terecht constateert de Commissie dat het essentieel is dat er voldoende hooggeschoolde arbeidskrachten beschikbaar zijn.

De mededeling sluit aan bij de Nederlandse situatie, zie bijvoorbeeld de promotiecampagne «1001 Klimaatoplossingen» van de FME. Twee zaken zijn voor de Nederlandse Metalectro (metaalen elektronische industrie) van essentieel belang: een gelijk speelveld (level playing field) en de noodzaak om te kunnen blijven innoveren en zich daarmee verder te specialiseren en uit te blinken. De Commissie erkent dat R&D en innovatie cruciaal zijn voor de concurrentiepositie van de Metalectro. Voorts mag de ondersteuning van innovatie door nationale overheden niet leiden tot verstoring van het speelveld. Nationaal beleid moet in lijn zijn met de staatssteunregels en niet in strijd zijn met de interne markt.

Nederland onderschrijft dat uniforme regelgeving, normalisatie en een level playing field voorwaarden zijn om internationaal te kunnen ondernemen. Voor bijvoorbeeld elektrische auto’s is normalisatie van de infrastructuur noodzakelijk. Hierbij dient niet alleen de automobielindustrie betrokken te zijn maar ook de elektrotechnische industrie.

Naar boven