Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2008-2009 | 22112 nr. 904 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2008-2009 | 22112 nr. 904 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 augustus 2009
Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij 15 fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC):
1. Verordening betreffende de oprichting van een netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen; (Kamerstuk 22 112, nr. 899)
2. Mededeling inzake follow-up Europese Pact Immigratie en Asiel; (Kamerstuk 22 112, nr. 900)
3. Mededeling inzake aanscherping chemische, biologische, radiologische en nucleaire beveiliging in de Europese Unie; (Kamerstuk 22 112, nr. 901)
4. Mededeling inzake CCS China; (Kamerstuk 22 112, nr. 902)
5. Mededeling inzake kankerbestrijding; (Kamerstuk 22 112, nr. 903)
6. Voorstel betreffende IT-AGENTSCHAP;
7. Mededeling inzake partnerschap Europese Unie – Afrika op het gebied van vervoer; (Kamerstuk 22 112, nr. 905)
8. Mededeling inzake het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden; (Kamerstuk 22 112, nr. 906)
9. Mededeling inzake btw groepoptie; (Kamerstuk 22 112, nr. 907)
10. Mededeling inzake garanderen efficiënte, veilige en gezonde derivatenmarkten; (Kamerstuk 22 112, nr. 908)
11. Voorstel betreffende vaccinatie voor seizoensgriep; (Kamerstuk 22 112, nr. 909)
12. Voorstel betreffende wet- en regelgeving energie-infrastructuur; (Kamerstuk 22 112, nr. 910)
13. Voorstel betreffende wet- en regelgeving kapitaalvereisten; (Kamerstuk 22 112, nr. 911)
14. Voorstel tot wijziging van de verordening met algemene bepalingen voor het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds; (Kamerstuk 22 112, nr. 912)
15. Samenvatting van het verslag over het sectorale onderzoek naar de farmaceutische sector. (Kamerstuk 22 112, nr. 913)
Fiche: Voorstel betreffende IT-AGENTSCHAP
Titel voorstel: Voorstel betreffende de oprichting van een agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht. (NB. Het voorstel van de Commissie behelst uitsluitend de grootschalige IT-systemen Eurodac, SIS-II (Schengen Informatie Systeem -tweede generatie-) en VIS (Visum Informatie Systeem)1.
Het voorstel van de Commissie betreft de volgende documenten:
• Mededeling over een wetgevingspakket betreffende de oprichting van een agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht;
• Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van een agentschap voor het operationele beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht;
• Voorstel voor een besluit van de Raad waarbij het bij Verordening XX opgerichte agentschap belast wordt met taken die verband houden met het operationeel beheer van SIS-II en VIS in het kader van de uitvoering van Titel VI van het EU-verdrag.
Datum Commissiedocument: 24 juni 2009
Nr. Commissiedocument: COM (2009) 292, COM (2009) 293 en COM (2009) 294
Pre-lex: http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=nl&DosId=198368
http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=nl&DosId=198369
http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=nl&DosId=198370
Nr. Impact Assessment Commissie en Opinie Impact Assessment Board: De Impact Assessement van de Commissie betreft de volgende documenten:
http://ec.europa.eu/governance/impact/ia_carried_out/docs/ia_2009/sec_2009_0836_en.pdf
http://ec.europa.eu/governance/impact/ia_carried_out/docs/ia_2009/sec_2009_0837_en.pdf
De opinie van de Impact Assessment Board betreft het volgende document:
http://ec.europa.eu/governance/impact/ia_carried_out/docs/ia_2009/sec_2009_0835_en.pdf
Behandelingstraject Raad: De Raadswerkgroepen die het voorstel zullen behandelen, zijn, behalve de Werkgroep Schengen Acquis, nog niet bekend.De planning van de behandeling door de Raad is eveneens nog niet bekend.
Eerstverantwoordelijk ministerie:
Het eerstverantwoordelijke ministerie is het ministerie van BZK in nauwe samenwerking met het ministerie van Justitie.
Rechtsbasis: De rechtsbasis van de verordening is artikel 62, tweede lid, onder a en b, sub ii, artikel 63, eerste lid, onder a, artikel 63, derde lid, onder b, en artikel 66 van Titel IV van het EG-verdrag (visa, asiel, immigratie en andere beleidsterreinen die verband houden met het vrije verkeer van personen).
De rechtsbasis van het voorstel voor een besluit van de Raad is op artikel 30, eerste lid, onder a en b en artikel 34, tweede lid, onder c, van Titel VI van het EU-verdrag (politiële en justitiële samenwerking in strafzaken).
Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement: Het Europees Parlement en de Raad beslissen over de verordening volgens de co-decisie procedure oftewel de medebeslissingsprocedure, zie artikel 251 van het EG-Verdrag. De Raad beslist over het Raadsbesluit met eenparigheid van stemmen na raadpleging van het Europees Parlement.
De Commissie van het Europees Parlement waarin het voorstel zal worden behandeld en ook het rapporterend lid zijn nog niet bekend.
Comitologie: Niet van toepassing.
Het voorstel van de Commissie is om een regelgevend agentschap op te richten dat verantwoordelijk is voor het operationeel beheer van de grootschalige IT-systemen Eurodac, SIS-II en VIS. Het voorstel heeft drie onderdelen: een mededeling over het wetgevingspakket, een voorstel voor een verordening en een voorstel voor een besluit van de Raad voor de oprichting van het agentschap. Het oordeel over de subsidiariteit van het voorstel is positief. Het oordeel over de proportionaliteit van het voorstel is, voor zover momenteel kan worden beoordeeld, negatief. Nederland vindt een regelgevend agentschap niet wenselijk vanwege de mogelijke uitholling van de bevoegdheden van de lidstaten. Een uitvoerend agentschap is wel wenselijk. Het voorstel zou financiële en juridische consequenties kunnen hebben voor Nederland. Nederland heeft een aantal belangrijke kanttekeningen bij het voorstel. Nederland moet nog bepalen of ingezet moet worden op het vestigen van het agentschap in Nederland.
Het voorstel is om een regelgevend agentschap op te richten dat verantwoordelijk is voor het operationeel beheer van de grootschalige IT-systemen Eurodac, SIS-II en VIS. Het agentschap is ook verantwoordelijk voor bepaalde taken op het gebied van de communicatie-infrastructuur ten behoeve van Eurodac, SIS-II en VIS. Het agentschap is ook verantwoordelijk voor de beveiliging, verslaglegging, publicatie, toezicht, informatie en opleidingen inzake SIS-II en VIS. Tenslotte is het agentschap ook verantwoordelijk voor het uitvoeren van proefprojecten op verzoek van de Commissie en het volgen van de ontwikkelingen op het gebied van onderzoek. Het agentschap zou een expertisecentrum moeten worden, waarín gespecialiseerd personeel werkzaam is.
SIS-II en VIS zijn grootschalige IT-systemen die worden gebruikt op het gebied van visa, asiel, immigratie en andere beleidsterreinen die verband houden met het vrije verkeer van personen (eerste pijler) én op het gebied van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken (derde pijler). De Commissie doet hiermee feitelijk twee voorstellen. Het eerste voorstel betreft een verordening betreffende Eurodac en de eerste pijler aspecten van SIS-II en VIS. Het tweede voorstel betreft een Raadsbesluit betreffende de derde pijler aspecten van SIS-II en VIS. Het voorstel geeft ook een kader aan voor de ontwikkeling en het beheer van andere grootschalige IT-systemen op het terrein van Titel IV van het EG-verdrag en mogelijk ook andere grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (Titel VI van het EU-verdrag). Voor de uitbreiding van het agentschap met andere grootschalige IT-systemen moet wel wetgeving worden goedgekeurd waarbij dergelijke systemen worden ingesteld en het agentschap met de betreffende taken wordt belast. Er is dus een specifiek mandaat van de wetgever noodzakelijk dat niet in het voorstel is opgenomen. De Commissie beoogt het agentschap in 2011 wettelijk op te richten en in 2012 volledig operationeel te hebben.
Het agentschap moet, volgens de Commissie, ook regels kunnen geven, omdat zij gekozen heeft voor een regelgevend in plaats van een uitvoerend agentschap.
De Commissie beoogt door middel van het voorstel schaalvoordelen te behalen in het operationeel beheer van Eurodac, SIS-II en VIS en mogelijk andere grootschalige IT-systemen.
De Commissie is, volgens de betreffende juridische instrumenten, tijdens een overgangsperiode van hoogstens vijf jaar verantwoordelijk voor het operationeel beheer van SIS-II en VIS. Deze juridische instrumenten bepalen ook dat, tijdens de overgangsperiode, de centrale systemen en de backup (reserve) systemen worden geplaatst respectievelijk in Straatsburg, Frankrijk en Pongau, Oostenrijk. De Commissie is reeds verantwoordelijk voor het operationeel beheer van Eurodac. Het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen is geen kerntaak van de Commissie. De Commissie stelt daarom voor om voor het operationeel beheer van Eurodac, SIS-II en VIS op de lange termijn een regelgevend agentschap op te richten.
De juridische instrumenten voor Eurodac, SIS-II en VIS worden gekarakteriseerd door «variabele geometrie». Ierland en Verenigd Koninkrijk nemen deel aan Eurodac, gedeeltelijk aan SIS-II, maar niet aan VIS. Denemarken neemt deel aan de drie systemen, maar wel op verschillende juridische grondslagen. Een aantal niet-EU landen (IJsland, Noorwegen, Liechtenstein en Zwitserland) is ook betrokken bij de ontwikkeling, implementatie en toepassing van deze systemen, de zogenaamde geassocieerde landen.
De organen van het agentschap zijn een Raad van Bestuur, een uitvoerend directeur en een drietal adviesgroepen, één per IT-systeem. De Raad van Bestuur bestaat uit een vertegenwoordiger per lidstaat en twee vertegenwoordigers van de Commissie. Eurojust en Europol mogen, volgens het Raadsbesluit, inzake SIS-II als waarnemer de vergaderingen van de Raad van Bestuur bijwonen en deelnemen aan de Adviesgroep SIS-II. Europol mag, volgens het Raadsbesluit, tevens inzake VIS als waarnemer de vergaderingen van de Raad van Bestuur bijwonen en tevens deelnemen aan de Adviesgroep VIS. Geassocieerde landen hebben geen stemrecht in de Raad van Bestuur van het agentschap. De leden van de Raad van bestuur worden gekozen op basis van hun kennis van en ervaring met grootschalige IT-systemen in de sector vrijheid, veiligheid en recht.
b Impact Assessment Commissie:
De Impact Assessment Board is van mening dat de Commissie een goed pakket van alternatieven heeft ontwikkeld en beoordeeld op alle relevante aspecten. Zij heeft de volgende aanbevelingen gedaan aan de Commissie:
• verbeteren van de methode voor de beoordeling van de alternatieven voor de beheersautoriteit;
• beoordelen van twee alternatieven in plaats van één na de voorselectie;
• beter uitleggen en onderzoeken van de mogelijkheden voor synergie in het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het terrein vrijheid, veiligheid en recht;
• opnemen van de uitkomsten van de consultaties in de Impact Assessment.
De Commissie meent dat zij de opmerkingen van de Impact Assessment Board adequaat heeft verwerkt in de documenten van het voorstel. Nederland deelt deze mening niet.
4. Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel
De Commissie baseert de bevoegdheid van de EU voor de verordening op artikel 62, tweede lid, onder a en b, sub ii, artikel 63, eerste lid, onder a, artikel 63, derde lid, onder b, en artikel 66 van Titel IV van het EG-verdrag. Nederland kan zich vinden in de door Commissie aangegeven bevoegdheid.
De Commissie baseert de bevoegdheid van de EU voor een Raadsbesluit op artikel 30, eerste lid, onder a en b en artikel 34, tweede lid, onder c van Titel VI van het EU-verdrag. Nederland kan zich vinden in de door Commissie aangegeven bevoegdheid.
• Subsidiariteit: Het Nederlandse oordeel over de subsidiariteit van het voorstel is positief. De lidstaten moeten intens samenwerken op het gebied van het operationeel beheer van de centrale onderdelen van Eurodac, SIS-II en VIS, nationale interfaces en bepaalde onderdelen van de communicatie-infrastructuur voor SIS-II en VIS. Deze samenwerking kan niet op een ander niveau dan het EU-niveau worden bereikt. De betrokkenheid van Europol en Eurojust bij het operationeel beheer, die in het Raadsbesluit is bepaald, is noodzakelijk en kan ook alleen op het Europese niveau worden gerealiseerd.
• Proportionaliteit: Het Nederlandse oordeel over de proportionaliteit van het voorstel is, voor zover momenteel kan worden beoordeeld, negatief om de volgende redenen:
– de taken van het agentschap gaan verder dan het operationeel beheer van IT-systemen;
– de bevoegdheden van het agentschap zijn niet gedefinieerd, vooral niet betreffende het geven van regel, waardoor mogelijk (bestaande) bevoegdheden van de lidstaten worden uitgehold; deze uitholling van bevoegdheden is onwenselijk;
– de mogelijkheden voor samenwerking op het terrein van het operationeel beheer met het toekomstige agentschap Europol zijn niet onderzocht. Er mag in ieder geval geen overlap zijn met de werkzaamheden van Europol.
• Nederlands oordeel: Het Nederlandse oordeel over de wenselijkheid van een regelgevend agentschap is negatief. De bevoegdheden van het agentschap moeten beperkt blijven tot het minimum dat nodig is voor de ondersteuning van de effectieve, veilige en continue gegevensuitwisseling tussen de lidstaten. Het agentschap moet alleen een uitvoerende taak op het terrein van het operationeel beheer hebben. De lidstaten moeten hun bevoegdheden op het terrein van het beleid, inclusief behoeftestelling, en de implementatie van het beleid van de nationale onderdelen van Eurodac, SIS-II en VIS behouden. Een uitholling van de bevoegdheden van de lidstaten is onwenselijk mede vanwege het verloop van de realisatie van SIS-II tot dusverre. Er zijn minder ingrijpende alternatieven, zoals een uitvoerend agentschap, met meer bevoegdheden voor de lidstaten. De raadswerkgroepen moeten dan worden gehandhaafd voor beleid, behoeftestelling en nationale implementatie.
De kosten van het agentschap voor het operationeel beheer van Eurodac, SIS-II en VIS bedragen in de periode 2010–2013 € 113 miljoen. Het agentschap zal worden gefinancierd uit het financiële kader 2007–2013, in het bijzonder uit de budgetten Eurodac, SIS-II en VIS.
De kosten van bepaalde onderdelen van de communicatie-infrastructuur (€ 16,5 miljoen per jaar) maken echter geen deel uit van de bovenstaande raming. Deze kosten kunnen worden gefinancierd binnen de Financiële Perspectieven. Nederland acht het van belang dat de kosten van zowel het Agentschap als het gebruik van de communicatie-infrastructuur uit de bestaande financiële middelen wordt gefinancierd en niet uit de marge.
De aankoop van de huisvesting voor het agentschap (€ 12,6 miljoen) is reeds opgenomen in de begroting. Als een lidstaat, teneinde meer kans te maken op toewijzing van de vestigingsplaats, de huisvestingskosten voor haar rekening neemt, dan zijn de totale kosten € 8,6 miljoen lager.
De formatie van het agentschap zal bestaan uit 120 plaatsen. Nederland vindt dat formatieplaatsen van de Commissie die worden overgeheveld naar het agentschap niet bij de Commissie opnieuw mogen worden opgevuld
b Financiële, consequenties (incl. personele) voor Rijksoverheid en/of decentrale overheden:
De inkomsten van het agentschap bestaan uit een subsidie van de Commissie, een bijdrage van geassocieerde landen en een bijdrage van lidstaten (artikel 28 van de verordening). De oprichting van het agentschap zou financiële consequenties kunnen hebben voor het beheer van de nationale onderdelen van Eurodac, SIS-II en VIS. Eventuele consequenties moeten worden verwerkt in de begrotingen van de beleidsverantwoordelijke departementen, conform de bestaande regels voor budgetdiscipline.
Als Nederland het agentschap zou willen vestigen in Nederland, dan moet Nederland rekening houden met minimaal € 8,6 miljoen voor de verwerving van huisvesting en mogelijk de inrichting daarvan.
c Financiële, consequenties (incl. personele) bedrijfsleven en burger:
Niet van toepassing.
d Administratieve lasten voor Rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger: Niet van toepassing.
a onsequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid:
Niet van toepassing voor zover nu kan worden beoordeeld.
b Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen en kaderbesluiten), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid:
De verordening zal in werking treden op de 20ste dag na de bekendmaking in het Publicatieblad van de EU. Het agentschap zal op 1 januari 2012 haar verantwoordelijkheden oppakken.
Het Raadsbesluit heeft dezelfde inwerkingtredingtermijn.
c Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling:
Binnen drie jaar na de datum waarop het agentschap zijn taken op zich neemt, en vervolgens eenmaal per vijf jaar, zal de Raad van Bestuur opdracht geven tot een onafhankelijke externe evaluatie van de uitvoering van deze verordening op basis van de door de raad van bestuur na overleg met de Commissie vastgestelde opdracht. Bij de evaluatie worden het nut, de relevantie en de effectiviteit van het agentschap en zijn werkmethoden geëvalueerd. Bij de evaluatie zal rekening worden gehouden met de standpunten van alle betrokkenen, zowel op Europees als op nationaal niveau.
De uitvoerend directeur is belast met het opzetten en uitvoeren van een effectief systeem voor het toezicht op en de evaluatie van de prestaties van het agentschap. De uitvoerend directeur stelt jaarlijks een verslag op over de activiteiten van het agentschap, waarin vooral de behaalde resultaten worden vergeleken met de doelen van het jaarlijkse werkprogramma. Dit jaarverslag wordt, na raadpleging van de adviesgroepen en nadat het door de raad van bestuur is goedgekeurd, uiterlijk op 15 juni ingediend bij het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, het Europees Economisch en Sociaal Comité en de Rekenkamer. Het eerste verslag wordt in 2013 ingediend en gepubliceerd.
Elk jaar maakt het agentschap statistieken bekend over het aantal bestanden per signaleringscategorie, het aantal hits per signaleringscategorie en het aantal keren dat SIS II is bevraagd, in de vorm van totale statistieken en statistieken per lidstaat.
Uiterlijk twee jaar nadat het agentschap met zijn taken is begonnen, en vervolgens eenmaal per twee jaar, legt het agentschap aan het Europees Parlement en de Raad een verslag voor over de technische werking van het centrale SIS-II deel en de communicatie-infrastructuur, alsmede over de beveiliging ervan, en over de bilaterale en multilaterale uitwisseling van aanvullende informatie tussen de lidstaten.
Uiterlijk twee jaar nadat het agentschap met zijn taken is begonnen, en vervolgens eenmaal per twee jaar, legt het agentschap aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie een verslag voor over de technische werking van het VIS en over de beveiliging ervan.
Eenmaal per twee jaar legt het agentschap aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie een verslag voor over de technische werking van het centrale systeem van Eurodac en de beveiliging ervan, alsmede een jaarverslag over de activiteiten van het centrale systeem.
7. Consequenties voor uitvoering en handhaving
De oprichting van het agentschap heeft mogelijk consequenties voor de Voorziening tot Samenwerking Politie Nederland die verantwoordelijk is voor de ontwikkeling en het beheer van de nationale onderdelen van SIS-II en VIS. Deze consequenties zijn op dit moment onbekend.
Niet van toepassing.
8. Implicaties voor ontwikkelingslanden
Niet van toepassing.
Nederland deelt de noodzaak voor samenwerking op het gebied van het operationeel beheer van Eurodac, SIS-II en VIS, maar heeft een aantal belangrijke kanttekeningen bij het voorstel.
• Actualiteit agentschap De omzetting van Europol in een agentschap en de situatie waarin SIS-II zich bevindt, zijn niet meegenomen in het voorstel.
• Alternatieven agentschap De Commissie heeft een fors aantal alternatieven voor de vormgeving van de beheersautoriteit onderzocht en vergeleken, waarbij de Commissie op basis van de operationele, bestuurlijke, financiële, juridische criteria voorkeur geeft aan een regelgevend agentschap. De afweging is, conform de conclusie van de Impact Assessment Board, niet voldoende transparant.
• Taken agentschap De Commissie heeft de taken van het agentschap niet precies gedefinieerd. Zij is bijvoorbeeld niet duidelijk over de vraag of het agentschap ook verantwoordelijk is voor de ontwikkeling van het IT-beleid en de ontwikkeling van grootschalige IT-systemen. Deze taken vergen zowel in kwantitatieve als kwalitatieve zin een andere formatie. De overige taken, bijvoorbeeld de uitvoering van proefprojecten en de monitoring van de ontwikkelingen op onderzoeksgebied, zijn ook niet nauwkeurig gedefinieerd. Het gevaar is niet denkbeeldig dat overlap met andere organisaties op Europees en nationaal niveau zal ontstaan.
• Bevoegdheden agentschap De vraag is of het voorstel geen uitholling van bevoegdheden van de lidstaten betekent, vooral op het terrein van het beleid (inclusief behoeftestelling) en de implementatie van het beleid in de nationale onderdelen van Eurodac, SIS-II en VIS. Het beleid en het beheer inzake grootschalige IT-systemen moet strikt worden gescheiden. Het niet strikt scheiden van beleidsen beheertaken is risicovol. Het agentschap heeft alleen een uitvoeringstaak!
• Organisatie agentschap Het Nederlandse standpunt is, uit het oogpunt van synergie, om het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het terrein van vrijheid, veiligheid en recht te beleggen bij één beheersautoriteit. Grootschalige IT-systemen die volgen uit de verbetering van informatie-uitwisseling tussen rechtshandhavingdiensten binnen de derde pijler zouden ook daarvan deel uit moeten maken, bijvoorbeeld de IT-systemen in het kader van het verdrag van Prüm. Dit standpunt past in de Nederlandse inbreng voor het Stockholm-programma.
De ene organisatie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het terrein van vrijheid, veiligheid en recht zou moeten optreden als «makelaar» naar publieke of private ICT-dienstverleners. Het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen is immers geen kerncompetentie van overheidsorganisaties. Alleen door de samenwerking met professionele ICT-dienstverleners kan op relatief korte termijn marktconformiteit worden behaald. Het opbouwen van een nieuwe organisatie vanaf de bodem zal veel meer tijd in beslag nemen.
• Samenwerking agentschappen Nederland vindt dat de mogelijkheden voor samenwerking met het toekomstige agentschap Europol moeten worden onderzocht.
• Kosten agentschap De raming van de kosten is niet meer actueel, omdat de Impact Assessment van de Commissie is gebaseerd op empirische gegevens van 2007. Nederland acht het van belang dat de kosten van zowel het agentschap als het gebruik van de communicatie-infrastructuur uit de bestaande financiële middelen worden gefinancierd en dus niet uit de marge worden gehaald.
• Data protectie agentschap De Commissie geeft in de verordening aan dat het agentschap moet voldoen aan verordening 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad. De vraag is wel hoe deze verordening zich verhoudt tot het Kaderbesluit Dataprotectie (2008/977/JBZ). Het standpunt van Nederland is dat de verschillende regimes voor dataprotectie consequent moeten worden toegepast.
• Comitologie agentschap Aangezien de vormgeving van het agentschap qua taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden nauw luistert, zou Nederland kunnen voorstellen om comitologie toe te passen.
Nederland zal de Commissie verzoeken om:
• de afweging tussen de alternatieven voor de beheersautoriteit meer transparant te maken;
• de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van het agentschap preciezer te definiëren en waar nodig te heroverwegen;
• de mogelijkheden voor samenwerking met het agentschap Europol en uitbesteding te onderzoeken;
• het regime voor dataprotectie van het agentschap nader te definiëren;
• de betrokkenheid van de lidstaten bij de voorbereiding van het agentschap door comitologie te vergroten.
Eurodac is een IT-systeem voor de vergelijking van vingerafdrukken van asielzoekers en illegale immigranten voor een doeltreffende toepassing van de Dublin II verordening. Met dit systeem kan worden bepaald welke lidstaat verantwoordelijk is voor de afhandeling van een asielverzoek. Het Schengen Informatie Systeem (SIS-II) is een IT-systeem dat waarmee bevoegde autoriteiten in de lidstaten informatie kunnen verkrijgen over bepaalde categorieën objecten en personen. Dit systeem draagt bij aan de toepassing van de voorwaarden voor het vrije verkeer van personen (Titel IV van het EG-verdrag) en de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken (Titel VI van het EU-verdrag). Het Visum Informatie Systeem (VIS) stelt consulaten en andere bevoegde autoriteiten van de lidstaten in staat om informatie uit te wisselen om de procedure voor visumaanvragen te vergemakkelijken, «visumshopping» te voorkomen, bij te dragen aan de bestrijding van fraude, controles aan de doorlaatposten aan de buitengrenzen en op het grondgebied van de lidstaten te vergemakkelijken, bij te dragen aan de identificatie van onderdanen van derde landen, de toepassing van de Dublin II-verordening te vergemakkelijken en bij te dragen aan het voorkomen van bedreigingen van de interne veiligheid.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-22112-904.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.