22 112
Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

nr. 897
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 juli 2009

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij vijf fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC):

1. Mededeling inzake strategie van de Europese Unie voor het Oostzeegebied (22 112, nr. 894);

2. Verordening inzake het op de markt brengen en het gebruik van biociden (22 112, nr. 896);

3. Mededeling inzake Internetgovernance (22 112, nr. 895);

4. Mededeling inzake het internet van de dingen;

5. Verordening inzake tariefcontingent voor de invoer van rundvlees (22 112, nr. 898).

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

F. C. G. M. Timmermans

Fiche: Mededeling inzake het internet van de dingen

1. Algemene gegevens

Titel voorstel: Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, «Het internet van de dingen – Een actieplan voor Europa»

Datum Commissiedocument: 18 juni 2009

Nr. Commissiedocument: COM (2009)278 definitief

Pre-lex: http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=nl&DosId =198349

Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board: Niet opgesteld.

Behandelingstraject Raad: Raadswerkgroep Telecommunicatie, VTE-Raad (Telecom).

Eerstverantwoordelijk ministerie: Ministerie van Economische Zaken

2.Essentie voorstel

De mededeling bouwt voort op de in de Telecomraad van november 2008 positief ontvangen mededeling COM(2008)594 over «Toekomstige netwerken en het internet». Daarmee worden acties uitgezet om Europa voor te bereiden op het internet van de toekomst, dat gekenmerkt wordt door het ontstaan van een «internet van de dingen» (ivd, zie tweede alinea) in combinatie met het verder doorzetten van mobiel internet en het gebruik van slimme mobiele diensten gebaseerd op positiebepaling (GPS). Bij het ivd staat het gebruik van smart tags1 centraal; begrip over en acceptatie van de privacyaspecten van smart tags door burgers is daarom een belangrijke voorwaarde.

Het ivd is nog geen tastbare realiteit, maar een toekomstvisie van een aantal technologieën die de komende 5 à 15 jaar in combinatie met elkaar de manier waarop onze samenleving functioneert, ingrijpend zouden kunnen wijzigen. Met ivd ontstaat een netwerk van onderling gekoppelde objecten en producten, van boeken tot auto’s, van elektrische apparatuur tot levensmiddelen. Ivd-toepassingen zullen naast een economische impuls ook een belangrijke bijdrage leveren om hedendaagse maatschappelijke vraagstukken op te lossen; systemen voor gezondheidsbewaking zullen bijvoorbeeld oplossingen bieden voor problemen voortvloeiend uit de vergrijzing van de samenleving, en «aangesloten» auto’s zullen helpen bij de aanpak van fileproblemen.

Om de voordelen van deze ingrijpende veranderingen voor de Europese economie te kunnen realiseren, moet een aantal uitdagingen op Europees niveau worden aangepakt.

Europa verkeert in een goede positie om optimaal gebruik te maken van deze ontwikkelingen, omdat het Europese internetbeleid zich al jaren richt op open en concurrentiebevorderende telecommunicatienetwerken enerzijds, en op het veilig en vertrouwd maken van het gebruik daarvan door iedereen anderzijds, middels bescherming van de privacy, security, en zaken als authenticatie. De Commissie geeft met de mededeling de tweede stap na een openbare raadpleging.

3. Kondigt de Commissie acties, maatregelen of concrete wet- en regelgeving aan voor de toekomst? Zo ja, hoe luidt dan het voorlopige Nederlandse oordeel over bevoegdheidsvaststelling, subsidiariteit en proportionaliteit en hoe schat Nederland de financiële gevolgen in?

Ja. De Commissie kondigt een (beperkt) aantal nieuwe acties aan waaruit mogelijk maatregelen en nieuwe regelgeving voortvloeien. De Gemeenschap is bevoegd om op te treden op het terrein van telecommunicatie en het internet, zoals al was aangegeven bij de hieraan voorafgegane «Mededeling over toekomstige netwerken en het internet» (COM(2008)594 van 29 september 2008. De subsidiariteit wordt vooralsnog als positief beoordeeld. Het internet, zijn netwerken en diensten zijn grensoverschrijdend en binnen de EU in toenemende mate onderling verbonden. Een aantal acties die de totstandkoming van de ideale omgeving voor het toekomstige Europese internet nastreven kunnen het beste gecoördineerd worden op Europees niveau om op wereldniveau effect te sorteren. Nu Europa zich moderniseert met het oog op de economie van de toekomst is het van het allergrootste belang om binnen Europa een stevig fundament te leggen voor de groei die door het internet van de toekomst kan worden gegenereerd. Gezien het inherent globale en grensoverschrijdende karakter van het internet kan het oppakken van deze acties op nationaal niveau niet datzelfde effect sorteren. Deze mededeling bevat geen concrete maatregelen, zodat vooralsnog ook geen financiële gevolgen verwacht worden. De proportionaliteit wordt ook als positief beoordeeld; de Commissie pakt de juiste vraagstukken aan rond ivd en creëert het juiste klimaat voor ivd-toepassingen zonder (onnodige) regelgeving of het optuigen van formele structuren.

4. Nederlandse positie over de mededeling

Nederland juicht de mededeling toe en vindt het belangrijk dat Europa goed voorbereid is op het toekomstige internet. Nederland is koploper binnen de EU op het gebied van breedband en sterk verweven met de «global economy» waar het internet een steeds grotere rol speelt. Het is dus vooral voor Nederland van belang om het «nieuwe internet» te omarmen en te benutten met alle economische en maatschappelijke baten die dat met zich mee brengt voor burgers en bedrijven.

De Commissie kondigt een paar nieuwe acties aan, maar noemt ook bestaande acties om de samenhang aan te geven van alle activiteiten in het kader van «het internet van de dingen». Nederland vindt deze aanpak positief aangezien daarmee een duidelijke koppeling wordt gelegd tussen nieuw en lopend beleid. De Commissie kondigt aan de volgende acties uit te gaan voeren, gevolgd door het Nederlandse standpunt:

1. Governance: In de relevante fora de aanzet geven tot besprekingen en besluiten over de governance grondslagen en het opzetten van een «architectuur» voor ivd. Nederland steunt dit debat dat in lijn is met haar doelstellingen op het gebied van «Internet Governance», namelijk een grotere rol van overheden bij het mondiale bestuur van het internet

2. Vraagstukken op het gebied van privacy en bescherming van persoonsgegevens: In navolging van de goedgekeurde aanbeveling over richtsnoeren voor RFID-toepassingen in 2010 een mededeling publiceren over privacy en vertrouwen in de toekomstige informatiemaatschappij. Nederland steunt dit in principe maar zal dit kritisch volgen om te waken dat privacybescherming «on line» in lijn blijft met die «off line» (buiten het internet).

3. Het «stilzwijgen van de chips»: Een debat starten over de technische en juridische aspecten van het persoonlijke recht om zich op elk moment van een netwerkomgeving te kunnen loskoppelen. Nederland acht dit van belang om duidelijkheid te verschaffen naar burgers toe hoe zij hun persoonlijke levenssfeer kunnen beschermen.

4. Identificatie van nieuwe risico’s: In lijn met ENISA-beleid mogelijk maatregelen voorbereiden om een beleidskader te verschaffen waarmee het ivd de uitdagingen in verband met vertrouwen, acceptatie en beveiliging aan kan gaan. Volgens Nederland is ENISA een geschikte partner om deze zaken uit te zoeken, maar dan wel in nauwe samenwerking met de private sector, zoals bedrijven die actief zijn op dit gebied.

5. Het ivd als vitale hulp voor economie en samenleving:De ontwikkeling van de ivd-infrastructuur tot een vitale hulpbron voor Europa op de voet volgen, gezien het belang van de bescherming van strategische informatie-infrastructuur, en het feit dat verstoring van het ivd (als dit alom aanwezig is) grote gevolgen kan hebben voor de economie en de samenleving. Nederland deelt het belang en vindt monitoring ook nodig.

6. Normalisatiemandaat: Nagaan in hoeverre verdere vraagstukken met betrekking tot het ivd kunnen worden opgenomen in bestaande of aanvullende normalisatiemandaten, en toezicht blijven houden op de ontwikkeling in de Europese normalisatieorganisaties van ivd-normen. Nederland ziet de toegevoegde waarde van betrokkenheid Europese organisaties (ETSI) maar dan wel in samenwerking met andere agencies (IETF, ITU, etc).

7. Onderzoek en ontwikkeling: Onderzoeksprojecten in het kader van het KP7 op het gebied van het ivd blijven financieren, met specifieke nadruk op belangrijke technologische aspecten zoals micro-elektronica, technologieën voor energiewinning uit externe bronnen, positiebepaling, draadloos communicerende slimme systemen, ingebouwde beveiliging en privacy. Nederland ziet dit als nuttige voortzetting van bestaand beleid.

8. Publiek-private partnerschappen: Oprichting van publiek-private partnerschappen (PPP’s) waarbij het ivd een belangrijke rol kan spelen; «groene auto’s», «energie-efficiënte gebouwen» en «fabrieken van de toekomst» en «internet van de toekomst». Nederland acht deze pilots nuttig om expertise op te doen en als vliegwiel om meer ivd-toepassingen aan te zwengelen.

9. Innovatie en proefprojecten: Overwegen om de invoering van ivd-toepassingen te bevorderen door proefprojecten te starten in het kader van het CIP, die duidelijke voordelen hebben voor de maatschappij zoals e-gezondheidszorg, e-toegankelijkheid. Nederland juicht dit toe en zou graag deelnemen in relevante projecten.

10. Institutioneel bewustzijn: Op de hoogte houden van alle Europese instellingen inclusief de Groep gegevensbescherming van artikel 29 over relevante ontwikkelingen op het gebied van het ivd. Nederland kan zich hierin vinden.

11. Internationale dialoog: De bestaande dialoog over alle aspecten van het ivd met de internationale partners intensiveren, om overeenstemming te bereiken over relevante gezamenlijke acties en «best practices» uit te wisselen. Nederland vindt deze dialoog met de private sector belangrijk en zou willen aansturen op meer leiderschap vanuit de Europese industrie

12. RFID-techniek in het recyclageproces: Opdracht geven tot een studie om na te gaan wat de problemen zijn bij de recycling van RFID tags en de voor- en nadelen van de aanwezigheid van tags voor de recycling van objecten. Nederland acht dit nuttig.

13. Meten hoe het met de invoering staat: Bekendmaken van de Eurostat statistieken over het gebruik van RFID-technologieën om de impact te bepalen op de economie en de samenleving. Nederland acht dit nuttig.

14. Beoordeling van de ontwikkeling: Op Europees niveau (regelmatige dialoog) een mechanisme creëren waarbij alle belanghebbenden worden betrokken om toezicht te houden op de ontwikkeling van het ivd en steun te verlenen aan de Commissie bij het uitvoeren van de verschillende in deze mededeling vermelde acties, en na te gaan welke aanvullende maatregelen moeten worden genomen. Nederland acht dit nuttig, maar is behoedzaam; er moet geen zwaar mechanisme gecreëerd worden maar eerder een informeel netwerk waar lidstaten, de Commissie en de private sector de voortgang beoordelen.


XNoot
1

Smart tags, ook RFID’s genoemd, (Radio Frequency Identification) zijn chips voor het identificeren van producten of goederen, vergelijkbaar met barcodes. RFID zijn op afstand af te lezen met radiosignalen.

Naar boven