Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2008-2009 | 22112 nr. 742 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2008-2009 | 22112 nr. 742 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 december 2008
Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij drie fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC):
1. Richtlijn inzake toezicht op elektronisch geld (kamerstuk 22 112, nr. 740);
2. Richtlijn inzake uitsluiting van zelfstandige beroepschauffeurs van de arbeidstijden richtlijn (kamerstuk 22 112, nr. 741);
3. Richtlijn consumentenrechten.
Fiche : Richtlijn consumentenrechten
voorstel: Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende consumentenrechten
Datum Commissiedocument: 8 oktober 2008
Nr. Commissiedocument: COM (2008) 614 definitief
Prelex: http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.c fm?CL =nl&DosId=197 477
Nr. impact-assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board: (http://ec.europa.eu/governance/impact/cia_2008_en.htm) SEC (2008) 2544, SEC(2008)2545, SEC(2008)2546
Behandelingstraject Raad: presentatie Raad voor Concurrentievermogen (1 en 2 december 2008), Raadswerkgroep Consumentenbescherming en Informatie.
Eerstverantwoordelijk ministerie: Het ministerie van Economische Zaken is voor het besluitvormingsproces inzake deze consumentenrichtlijn eerstverantwoordelijk in nauwe samenwerking met het Ministerie van Justitie. Vanaf het moment dat (de keuzes inzake) de implementatie in de Nederlandse wetgeving in zicht komt, komt deze eerstverantwoordelijkheid bij het Ministerie van Justitie te liggen, in nauwe samenwerking met het ministerie van Economische Zaken.
Rechtsbasis, stemwijze Raad, rol Europees Parlement en comitologie
a) Rechtsbasis: Artikel 95 EG-Verdrag
b) Stemwijze Raad en rol Europees Parlement: gekwalificeerde meerderheidsbesluitvorming en codecisie
c) Comitologie: het voorstel bevat een regeling inzake de oprichting van het «Comité voor oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten» (artikel 40). Dit comité zal werken via de regelgevingsprocedure.
Het onderhavige voorstel bestrijkt een terrein dat thans is geregeld in vier richtlijnen ter bescherming van de consument: de Richtlijn Colportage1, de Richtlijn Verkoop op Afstand2, de Richtlijn Consumentenkoop en Garanties3 en de Richtlijn Oneerlijke Bedingen4. Het voorstel heeft tot doel de vier hierboven genoemde richtlijnen te vervangen. Het voorstel omvat de samenvoeging van reeds bestaande regels uit de richtlijnen waarbij tevens nieuwe regels worden geïntroduceerd onder meer door het toepassingsgebied te verbreden. De huidige richtlijnen zijn gebaseerd op minimumharmonisatie. Het voorstel van de Commissie is gebaseerd op volledige harmonisatie, omdat de huidige minimumharmonisatie heeft geleid tot uiteenlopende uitvoering door de lidstaten, met verschillen in regelgeving tot gevolg.
Nederland beoordeelt de subsidiariteit en de proportionaliteit van het voorstel als overwegend positief. Wel vraagt Nederland de Commissie de bevoegdheid van de EG om regelgevend op te treden met betrekking tot nationale overeenkomsten nader te onderbouwen en uit te leggen.
Nederland is voorstander van de verbetering van het Europese consumentenrecht en verwelkomt daarom het voorstel van de Europese Commissie. Nederland ondersteunt het doel van de Commissie om het vertrouwen van de consument in de grensoverschrijdende handel te bevorderen. Nederland steunt het algemene uitgangspunt van de Commissie om te zoeken naar het juiste evenwicht tussen een hoog beschermingsniveau voor de consument en het concurrentievermogen van het bedrijfsleven.
Gezien het belang van dit voorstel voor de consument en het bedrijfsleven zal Nederland advies vragen over het voorstel aan de SER (Commissie Consumentenaangelegenheden).
Het voorstel bestrijkt een terrein dat thans is geregeld in vier richtlijnen ter bescherming van de consument: de Richtlijn Colportage, de Richtlijn Verkoop op Afstand, de Richtlijn Consumentenkoop en Garanties en de Richtlijn Oneerlijke Bedingen.
Het voorstel is een van de resultaten van de herziening van het consumentenacquis. Het consumentenacquis wordt zowel verticaal (sectorspecifiek) als horizontaal (alle richtlijnen tezamen) herzien. Ten aanzien van de verticale herziening heeft de Commissie een voorstel gedaan voor een nieuwe Richtlijn Timeshare. Over deze richtlijn is dit najaar een politiek akkoord bereikt. Ook zal de Commissie naar verwachting een voorstel doen voor een sectorspecifieke Richtlijn Pakketreizen. Ten aanzien van de horizontale herziening heeft de Commissie het onderliggende voorstel gedaan. De herziening heeft als doel:
a. de realisatie van een interne markt waarbij het juiste evenwicht wordt gevonden tussen een hoog beschermingsniveau voor de consument en het concurrentievermogen van het bedrijfsleven;
b. de vereenvoudiging van de regelgeving op het gebied van het consumentenrecht en modernisering van de bestaande richtlijnen.
Met dit voorstel wordt beoogd een nieuwe horizontaal instrument te introduceren waarin gemeenschappelijke aspecten van consumentenovereenkomsten worden geregeld. Daarnaast wordt beoogd de bestaande regels te vereenvoudigen en moderniseren.
Dit voorstel heeft tot doel de vier hierboven genoemde richtlijnen te vervangen. Het voorstel omvat de samenvoeging van reeds bestaande regels uit de richtlijnen waarbij tevens nieuwe regels worden geïntroduceerd onder meer door het toepassingsgebied te verbreden. De huidige richtlijnen zijn gebaseerd op minimumharmonisatie, terwijl het voorstel van de Commissie is gebaseerd op volledige harmonisatie. Hoewel het gaat om een richtlijn die moet worden geïmplementeerd in de lidstaten, gelden bij volledige harmonisatie in principe dezelfde regels in alle lidstaten. Dit biedt voordelen voor ondernemers, omdat zij hun bedrijfsvoering niet per lidstaat hoeven aan te passen. Ook voor consumenten biedt het voordelen, omdat zij in iedere lidstaat dezelfde rechten hebben. Volledige harmonisatie betekent dat de lidstaten op het door de richtlijn geharmoniseerde gebied niet langer meer de mogelijkheid hebben om verdergaande voorschriften ter bescherming van de consument te hanteren.
De Commissie stelt in haar impact assessment dat het consumentenvertrouwen ten aanzien van het doen van grensoverschrijdende aankopen gering is. Dit geringe vertrouwen beperkt de verwezenlijking van de interne markt voor de consument en de ondernemer. De Commissie wijst hiervoor verschillende oorzaken aan, praktische belemmeringen zoals taal- en cultuurverschillen, de veelal verouderde Europese consumentenregels en de grote verschillen tussen regelgeving van de verschillende lidstaten doordat lidstaten nationale regels hanteren bóven de Europese minimumregels. Uit de impact assessment blijkt dat de Commissie heeft gekozen voor een kaderrichtlijn op basis van volledige harmonisatie. De Commissie meent dat hiermee de beste resultaten kunnen worden bereikt: positieve economische gevolgen door een verlaging van administratieve lasten voor ondernemers op bepaalde onderdelen en versterking van het consumentenvertrouwen en verbetering van de kwaliteit van de wetgeving.
4. Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel
De EG is bevoegd op basis van artikel 95 EG-Verdrag. Nederland kan zich vinden in deze rechtsgrondslag.
– Subsidiariteit: positief.
Om te kunnen komen tot een betere werking van de (business to consumer) interne markt is optreden op Europees niveau gewenst. Dit kan niet op nationaal niveau worden vormgegeven aangezien een level playing field is gewenst.
– Proportionaliteit: positief
Aanpassing van het huidig regelgevend kader door middel van een nieuwe kaderrichtlijn is het meest aangewezen instrument. Het voorstel van de Commissie beoogt een vereenvoudiging van de bestaande richtlijnen en een verduidelijking van de richtlijnen door de samenvoeging van deze richtlijnen in één horizontaal kaderinstrument.
c) Nederlands oordeel en onderbouwing:
Nederland beoordeelt de subsidiariteit en de proportionaliteit van het voorstel als overwegend positief. Het voorstel gaat uit van volledige harmonisatie. Hierdoor zal het vertrouwen van de consument om grensoverschrijdende aankopen te doen groeien, immers de consument weet dat er in dat geval in iedere lidstaat dezelfde bescherming geldt. Ook voor ondernemers zullen er efficiencyvoordelen te behalen zijn. Immers, een ondernemer hoeft zijn bedrijfsvoering niet meer per lidstaat aan te passen.
Nederland heeft bij het voorstel van de Commissie wel enkele aandachtspunten.
Nederland ondersteunt in beginsel de keuze voor volledige harmonisatie, maar onderkent dat moet worden bezien of volledige harmonisatie op alle terreinen noodzakelijk en daarmee gewenst is.
De Impact Assessement Board vraagt de Commissie om in haar impact assessment de subsidiariteit nader te onderbouwen. De Board vraagt de Commissie om nadere motivatie waarom de kaderrichtlijn van toepassing is op zowel grensoverschrijdende als nationale transacties en of dit al vaker is toegepast op dit beleidsterrein. Nederland ondersteunt dit punt van de Impact Assessment Board. Ook Nederland plaatst een kanttekening bij de bevoegdheid van de EG om regelgeving te introduceren gericht op nationale overeenkomsten. Nederland is van mening dat de Commissie deze bevoegdheid nader moet onderbouwen en uitleggen.
a) Consequenties EG-begroting: geen
b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/of decentrale overheden: Met dit voorstel wordt het bereik van de Europese regels inzake consumentenbescherming uitgebreid. Als gevolg hiervan zal de belasting van de rechterlijke macht en de toezichthouders (bijvoorbeeld de Consumentenautoriteit en Autoriteit Financiële Markten) kunnen toenemen:
– consumenten zullen in meer gevallen een beroep kunnen doen op deze in de Nederlandse wet te implementeren Europese regels.
– het aantal regels dat de toezichthouders moeten handhaven, wordt uitgebreid
Daar staat tegenover dat het voor de rechterlijke macht en de toezichthouders eenvoudiger wordt in grensoverschrijdende zaken het recht van een andere lidstaat toe te passen. De regels zullen immers in alle lidstaten hetzelfde zijn. Het uiteindelijke effect op de belasting van de rechterlijke macht en de toezichthouders zal derhalve klein zijn.
Daarnaast stelt de Commissie voor om een «Comité voor oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten» op te richten. Dit comité zal nadat de Richtlijn is aangenomen de zwarte en grijze lijst van oneerlijke bedingen bijhouden en aanpassen wanneer dat nodig is. Er zal een Rijksambtenaar zitting moeten nemen in dit comité. Budgettaire gevolgen dienen ingepast te worden in de begroting van de beleidsverantwoordelijke departementen, conform de regels budgetdiscipline.
c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger: Zowel ondernemers als consumenten profiteren van eenduidige regelgeving in de EU. Ondernemers zullen initiële kosten moeten maken om hun bedrijfsvoering in te richten op de uitbreiding of verandering van de bestaande regels, zoals de informatieverplichtingen en de nieuwe regels, zoals een modelopzegbrief. Wel zullen de kosten voor grensoverschrijdende handel voor het bedrijfsleven afnemen wanneer ondernemers zich slechts aan één set regels hoeven te houden (dit levert schaalvoordelen en efficiencywinst op). Door het bevorderen van de interne markt zullen meer producten en diensten over de grens worden aangeboden, waardoor de prijs voor consumenten omlaag kan.
d) Administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden en/of voor bedrijfsleven en burger: Uit de impact assessment blijkt dat in het algemeen de administratieve lasten van het voorstel laag zijn. Volledige harmonisatie levert schaalvoordelen op voor het bedrijfsleven. De administratieve lasten voor de grensoverschrijdende directe handel en de handel op afstand worden aanzienlijk omlaag gebracht doordat het bedrijfsleven zich maar aan één set regels hoeft te conformeren en niet voor iedere lidstaat andere overeenkomsten hoeft te hanteren. Daarnaast creëert het voorstel duidelijkheid omtrent de regelgeving waaraan moet worden voldaan en worden de regels ook vereenvoudigd.
De ondernemingen die alleen binnenslands handel drijven kunnen een nadeel ondervinden door de eenmalige kosten van aanpassing aan de wijzigingen van de regelgeving. Voor detailhandelaren die direct contact met hun klanten hebben, valt een extra belasting te verwachten voor specifieke vormen van face-to-face-handel, zoals tweedehandswinkels die als tussenpersoon voor consumenten optreden.
Het voorstel kan leiden tot extra regeldruk voor ondernemers aangezien zij geconfronteerd worden met uitbreiding van de bestaande Europese regelgeving. Voor Nederlandse bedrijven zal dat bijvoorbeeld gelden ten aanzien van meer informatieverplichtingen en een modelopzegbrief die standaard aan de consument verstrekt moet worden.
a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid: De onder punt 3 genoemde richtlijnen zijn geïmplementeerd in de Colportagewet en Afdelingen 6.5.3 (Algemene voorwaarden), 7.1.3 (Bijzondere gevolgen van niet-nakoming van de verplichtingen van de verkoper) en 7.1.9A (Overeenkomsten op afstand) van het Burgerlijk Wetboek. Deze wetgeving zal moeten worden aangepast.
b) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen en kaderbesluiten), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid: Artikel 46, eerste lid, schrijft een implementatietermijn voor van 18 maanden na de inwerkingtreding van de kaderrichtlijn. Deze termijn is gezien het te volgen wetgevingstraject voor Nederland te kort. Nederland streeft naar een realistische implementatietermijn, bijvoorbeeld drie jaar, en zal dit bij de Commissie onder de aandacht brengen
c) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling De kaderrichtlijn wordt ingevolge artikel 48 van het voorstel vijf jaar na het verstrijken van de uiterste implementatiedatum geëvalueerd. Het is wenselijk om na verloop van tijd te bezien of de onder punt 3 genoemde doelstellingen worden bereikt.
7. Implicaties voor uitvoering en handhaving
a) Uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid Op de richtlijnen (zie voetnoot één tot en met vier) die opgaan in de voorgestelde kaderrichtlijn wordt in Nederland momenteel toezicht gehouden door de Consumentenautoriteit en de Autoriteit Financiële Markten (AFM). De afbakening tussen de Consumentenautoriteit en de AFM is helder: de AFM handhaaft genoemde regels voor zover zij betrekking hebben op een financiële dienst of product, de Consumentenautoriteit in de overige situaties. Een wijziging van genoemde regels, zoals in de kaderrichtlijn wordt voorgesteld, heeft dus ook invloed op het toezicht door de Consumentenautoriteit en de AFM. Het betreft echter niet de creatie van een nieuwe toezichtstaak, maar een wijziging en aanvulling van de regels waarop al toezicht plaatsvindt. Inhoudelijk betekent het voorstel enerzijds een vereenvoudiging en uniformering van de regels in de vier te herziene richtlijnen. De hierdoor toenemende duidelijkheid komt niet alleen consumenten en ondernemers ten goede maar ook de toezichthouder/uitvoerder. Anderzijds zal per deelonderwerp dienen te worden bekeken in hoeverre het voorstel bijdraagt aan een effectievere consumentenbescherming. Het niveau van consumentenbescherming bepaalt immers ook de effectiviteit van de Consumentenautoriteit als toezichthouder, wanneer zij op basis van de toepasselijke wetgeving een einde wil maken aan marktgedrag van aanbieders dat consumenten schade berokkent.
8. Implicaties voor ontwikkelingslanden
Geen
Nederland is voorstander van de verbetering van het Europese consumentenrecht en verwelkomt daarom het voorstel van de Europese Commissie, wel heeft Nederland nog enkele kanttekeningen die hieronder verder worden uitgewerkt.
Nederland ondersteunt het doel van de Commissie om het vertrouwen van de consument in de grensoverschrijdende handel te bevorderen. Zowel ondernemers als consumenten moeten kunnen profiteren van de voordelen van de interne markt. Samenvoegen van de huidige richtlijnen en harmoniseren van terminologie en termijnen kan het vertrouwen bij consumenten vergroten. Consumenten weten immers direct welke bescherming zij genieten en wat hun rechten zijn. Anderzijds meent Nederland dat niet slechts de verschillen tussen de rechtsstelsels van de lidstaten bepalend zijn voor het grensoverschrijdend gedrag van consumenten. Taal, cultuur en afstand zijn in hoge mate bepalend voor de mate waarin consumenten zaken en diensten van over de grens betrekken.
Ook voor ondernemers ziet Nederland voordelen. Het zal voor ondernemers makkelijker worden om grensoverschrijdend te handelen. De ondernemer hoeft niet per lidstaat zijn bedrijfsvoering aan te passen. Nederland ondersteunt daarom in beginsel de keuze voor volledige harmonisatie. Uniformering van bedenktermijnen, definities en informatieverplichtingen zijn een goed voorbeeld van onderwerpen waar maximale harmonisatie grote voordelen zal opleveren.
Toch zal moeten worden bezien in hoeverre volledige harmonisatie op alle terreinen noodzakelijk en daarmee gewenst is. Nederland wil de verschillende onderdelen van de voorstellen van de Commissie hierop nauwkeurig bestuderen.
Nederland steunt daarnaast het algemene uitgangspunt van de Commissie om te zoeken naar het juiste evenwicht tussen een hoog beschermingsniveau voor de consument en het concurrentievermogen en de vermindering van regeldruk voor het bedrijfsleven.
Nederland is het eens met de stelling van de Impact Assessment Board dat de Commissie in haar impact assessment nog duidelijker kan verwoorden wat de grootte is van het probleem en wat hiervan de belangrijkste reden is. Komt dit door de verschillen in regelgeving, hoge kosten voor het bedrijfsleven, achterhaalde regelgeving of andere factoren zoals taal, cultuur en afstand?
Gezien het belang van dit voorstel voor consumenten en het bedrijfsleven zal Nederland advies vragen over het voorstel aan de SER (Commissie Consumentenaangelegenheden). Daarnaast gaat Nederland door met het voeren van overleg met belangenorganisaties mede met het oog op nadere bepaling van de inzet in Brussel.
Nederland heeft een aantal specifieke aandachtspunten bij het voorstel. Zo zal de inzet van Nederland een hoog niveau van consumentenbescherming inzake de non-conformiteitsregeling en de algemene voorwaarden zijn. Het voorstel omvat regelingen die minder ver strekken dan de huidige Nederlandse regelgeving. Een voorbeeld hiervan is de bescherming van de consument bij non-conformiteit (d.w.z. dat het geleverde goed niet in overeenstemming is met de overeenkomst). Het voorstel gaat uit van een vaste aansprakelijkheidstermijn van twee jaar voor de verkoper, terwijl Nederland een open termijn kent waarin de consument afhankelijk van de levensduur van het product ook na twee jaar nog aanspraak kan maken op herstel of vervanging van het gebrekkige product.
Het voorstel bevat daarnaast een zwarte en een grijze lijst met algemene voorwaarden die als oneerlijke bedingen worden beschouwd. Nederland kent een uitgebreidere zwarte en grijze lijst van oneerlijke bedingen. Aangezien het voorstel van de Commissie is gebaseerd op volledige harmonisatie bestaat er een kans dat Nederland deze extra bescherming voor consumenten verliest. Nederland zal kritisch bekijken op welke onderdelen het voorstel van de Commissie afbreuk doet aan het Nederlandse niveau van consumentenbescherming.
In de ontwerprichtlijn wordt het bereik van de Europese regeling inzake de consumentenkoop en garanties (deels) uitgebreid tot overeenkomsten tot aflevering van diensten. Nederland vindt dat rekening moet worden gehouden met het feit dat op deze overeenkomsten reeds de Dienstenrichtlijn van toepassing is en zal bepleiten dat overlap in de regelgeving niet gewenst is. Additionele verplichtingen ter bescherming van de consument zullen goed moeten worden getoetst op noodzakelijkheid en evenredigheid. Nederland heeft de Commissie al eerder om opheldering over dit punt verzocht.1 Nederland heeft de Commissie gevraagd wat de gevolgen zijn van de voorgestelde uitbreiding van het bereik van de consumentenkoopregeling. Nederland heeft aangegeven geïnteresseerd te zijn in het antwoord op de vraag in hoeverre het mogelijk is de Richtlijn Consumentenkoop van toepassing te verklaren op overeenkomsten betreffende de verlening van diensten in het algemeen en de verhuur van goederen in het bijzonder. De Commissie gaat hier naar de mening van de Nederland in haar impact assessment onvoldoende op in.
Nader wordt onderzocht wat de impact van de kaderrichtlijn is op het zorgveld en andere VWS-terreinen in Nederland. In het oog springt bijvoorbeeld de geneeskundige behandelingsovereenkomst. Zo staan in de regeling in het Burgerlijk Wetboek over de geneeskundige behandelingsovereenkomst specifieke informatieverplichtingen voor de hulpverlener. De kaderrichtlijn gaat uit van volledige harmonisatie. Dit houdt in dat verdergaande informatieverplichtingen niet meer kunnen worden opgelegd aan hulpverleners. Dit zou een verslechtering van de rechtspositie van cliënten in de zorg betekenen. Tot hierover voldoende duidelijkheid bestaat, zal Nederland een voorbehoud maken voor toepassing van de richtlijn op overeenkomsten in de zorg en andere VWS-terreinen in Nederland.
Nederland zal ook de afbakening tussen het voorstel en de Richtlijn Verkoop op afstand van financiële diensten en de Richtlijn Consumentenkrediet nader onderzoeken. Naar de mening van Nederland is deze afbakening niet duidelijk.
Nederland wil geen afbreuk doen aan het beschermingsniveau van de consument onder de sectorspecifieke Richtlijn Verkoop op afstand van financiële diensten en de Richtlijn Consumentenkrediet. Ook wil Nederland voorkomen dat er rechtsonzekerheid ontstaat zowel aan de kant van de ondernemers als bij de consument. Niet in alle gevallen is het duidelijk of een financiële onderneming valt onder de sectorspecifieke financiële regels of onder de algemene regels uit het voorstel. Nederland zal daarnaast onderzoek doen naar de gevolgen van de overlap voor voorschriften die de contractuele fase van overeenkomsten raken.
Tevens is een specifiek aandachtspunt voor Nederland de mogelijke samenloop tussen het richtlijnvoorstel en bestaande consumentenverordeningen voor de luchtvaart (Verordeningen (EG) nrs. 261/2004, 2111/2005,1107/2006 zie ook recente wijziging verordeningen (EG) nrs 2407/92, 2408/92 en 2409/92). De genoemde luchtvaartverordeningen regelen diverse rechten van passagiers die raakvlakken hebben met het richtlijnvoorstel. Zo bevat het richtlijnvoorstel onder meer regels voor het geven van informatie omtrent te verkopen producten aan de consument (artikel 5, eerste lid). Hoofdstuk III uit de Verordening (EG) nr. 2111/2006 handelt specifiek over informatie aan passagiers. Het gaat daarbij met name om informatie omtrent de luchtvaartmaatschappij waarmee gevlogen wordt. Het is van belang dat overlap en strijdigheid wordt voorkomen.
In 2007 is de Verordening Rome I inzake het toepasselijk recht op verbintenissen uit overeenkomst tot stand gekomen. Deze verordening bevat een bepaling over het toepasselijk recht op consumentenovereenkomsten (artikel 5). De Commissie geeft in overweging 10 van de onderhavige ontwerprichtlijn aan dat de bepalingen van de ontwerprichtlijn de Verordening Rome I onverlet laten. Nederland steunt de Commissie in haar standpunt dat vragen betreffende toepasselijk recht in eerste instantie worden beantwoord op basis van deze verordening.
Nederland kan de voortvarendheid waarmee de Commissie deze herziening aanpakt ondersteunen, maar plaatste naar aanleiding van een toezegging tijdens het Algemeen Overleg met de Tweede Kamer op 4 september jl. (inzake de Raad voor Concurrentievermogen op 25 september jl.) wél kanttekeningen bij het feit dat het verticale herzieningstraject – waarbij de effectiviteit van alle acht richtlijnen die door het consumentenacquis worden bestreken, wordt getoetst – nog niet is afgerond en dat de witboekfase is overgeslagen. Nederland zal zich in het vervolgtraject coöperatief opstellen, maar wel steeds in het oog houden dat de kwaliteit van de herziening van het consumentenacquis niet ondergeschikt wordt gemaakt aan de snelheid van het herzieningstraject.
Richtlijn 85/577/EEG van de Raad van 20 december 1985 betreffende de bescherming van de consument bij buiten verkoopruimten gesloten overeenkomsten.
Richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 1997 betreffende de bescherming van de consument bij op afstand gesloten overeenkomsten.
Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende bepaalde aspecten van de verkoop van en garanties voor consumptiegoederen.
Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in Consumentenovereenkomsten.
Kamerstuknummer TK 2006–2007, 22 112, nr. 534, Nederlandse reactie op het Groenboek inzake de herziening van het consumenten-acquis.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-22112-742.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.