22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

36 045 Situatie in de Oekraïne

Nr. 3557 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 november 2022

De Europese Raad van 20–21 oktober jl. riep op tot een structurelere oplossing voor het verlenen van financiële bijstand aan Oekraïne (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1872). In reactie op deze oproep publiceerde de Europese Commissie (hierna: de Commissie) op 9 november drie voorstellen. Het betreft een voorstel voor macro-financiële bijstand (MFB) «Establishing an Instrument for providing support to Ukraine (macro-financial assistance+)1» en twee hiermee samenhangende voorstellen voor technische wijzigingen van de MFK-verordening2 en het Financieel Reglement3. De voorstellen zijn geagendeerd voor de stemmingen in de plenaire sessie van het Europees Parlement op 22 november a.s. en de Ecofinraad van 6 december a.s. Omwille van een tijdige informatievoorziening en gelet op de verwachte en noodzakelijke snelheid van het besluitvormingsproces vervangt deze brief, mede namens de Minister voor Buitenlandse handel en Ontwikkelingssamenwerking, het gebruikelijke BNC-fiche.

Volgens de Commissie heeft Oekraïne voor 2023 behoefte aan grootschalige financiële steun. In het voorstel refereert de Commissie aan de prognose van de Oekraïense autoriteiten in samenwerking met het IMF dat zij in 2023 te maken zullen hebben met een begrotingstekort van drie tot vier miljard euro per maand. Op basis van deze vooruitblik geeft de Commissie aan dat Oekraïne EU-steun nodig heeft voor behoud van macro-economische stabiliteit, essentiële overheidsdiensten, herstel van kritieke infrastructuur en voor institutionele hervormingen en capaciteitsopbouw. De EU-steun in 2023 wordt in het voorstel van de Commissie verstrekt op basis van artikel 212 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), net als de eerder verstrekte macro-financiële bijstand (MFB). De Raad van de Europese Unie (de Raad) besluit hierover met gekwalificeerde meerderheid, met medebeslissing van het Europees Parlement (EP, met gewone meerderheid) in een gewone wetgevingsprocedure. Door de verwachte omvang van de benodigde steun wijkt de financieringstechniek af van de reguliere MFB-programma’s en ook van de eerder aan Oekraïne verstrekte buitengewone MFB. De opzet wordt door de Commissie MBF+ genoemd.

De Commissie stelt voor om Oekraïne via een MFB+-programma voor een periode van 12 maanden in totaal 18 miljard euro concessionele leningen te verlenen, oftewel 1,5 miljard euro per maand. De eerder beoogde 3 miljard euro MFB-steun die in 2022 niet meer tot stand is gebracht maakt hier onderdeel van uit4. Het voorstel van de Commissie voorziet in een mogelijke tussentijdse herziening na 6 maanden, gezien de grote mate van onzekerheid omtrent het verloop van de oorlog en de noden van Oekraïne.

De Commissie stelt voor om leningen te verstrekken aan Oekraïne waarbij de eerste aflossingen pas na 10 jaar zullen plaatsvinden (dit wordt ook wel de grace period genoemd). De looptijd van de leningen zal waarschijnlijk lang zijn, en in het voorstel van de Commissie een maximale looptijd van 35 jaar hebben. De Commissie leent daarvoor, zoals gebruikelijk bij MFB, namens de Unie middelen op de kapitaalmarkt, die zij voorts uitleent aan Oekraïne. In tegenstelling tot de eerdere MFB-steun stelt de Commissie voor om de looptijd voor de leningen die zij aangaat op de kapitaalmarkt en de looptijd van de leningen die zij aan Oekraïne verstrekt niet een-op-een op elkaar af te stemmen (via zogenoemde back-to-back financiering), maar om als onderdeel van de totale schulduitgifte van de Unie in een gediversifieerde financieringsstrategie middelen op te markt te lenen en dit te benutten voor het verstrekken van leningen aan Oekraïne.

Daarnaast stelt de Commissie voor een rentesubsidie te verlenen aan Oekraïne die wordt gefinancierd met bijdragen van lidstaten. Deze bijdragen worden als externe bestemmingsontvangsten op de Europese begroting opgenomen waarna ze als giften voor rentesubsidie aan Oekraïne worden verstrekt. Het gaat daarbij om aanvullende bijdragen van lidstaten aan de EU-begroting, naast de reguliere afdrachten van lidstaten aan de EU-begroting. De bijdragen van de lidstaten zullen naar rato van het bni-aandeel van een lidstaat in het totale EU-bni zijn. De precieze omvang van de rentesubsidie is afhankelijk van het rentepercentage op het moment dat de leningen worden aangegaan. Een eerste ambtelijke inschatting bedraagt 700 miljoen euro aan rentelasten per jaar op EU-niveau. Deze rentesubsidie zal in ieder geval tot en met einde 2027 via bijdragen van de lidstaten verstrekt worden. Tenzij er in de volgende MFK’s hiervoor middelen hiervoor beschikbaar worden gesteld, stelt de Commissie voor dat na 2027 de lidstaten deze rentesubsidies buiten het Eigenmiddelenbesluit om blijven financieren middels externe bestemmingsontvangsten voor de EU-begroting.

Noodzakelijke randvoorwaarde voor de EU-steun is dat Oekraïne de mensenrechten, de rechtsstaat en de democratische mechanismes blijft waarborgen en eerbiedigen. De Commissie en de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) zullen toezien op de naleving van deze voorwaarde.

Voor de MFB zal zoals gebruikelijk een Memorandum of Understanding (MoU) worden opgesteld tussen de Commissie en Oekraïne. In dit MoU worden, passend bij de oorlogssituatie, afspraken opgenomen over onder andere transparantie en rapportage over de besteding van de middelen. Daarnaast dient de MoU onder andere commitments aan de beginselen van «sound financial management» met focus op anti-corruptie en fraudepreventie te bevatten. Bij het vormgeven van de MoU worden de lidstaten naar verwachting op dezelfde manier betrokken als bij de vorige MFB’s aan Oekraïne. De Commissie zal op reguliere basis aan de Raad en het EP rapporteren over de voorwaarden uit de MoU en kan een mid-term review van de MoU uitvoeren.

Naast het MFB-voorstel presenteerde de Commissie twee voorstellen om bestaande regelgeving aan te passen om de voorgestelde MFB-steun mogelijk te maken. Het betreft een aanpassing van de MFK-verordening (op basis van artikel 312 VWEU – bijzondere wetgevingsprocedure – met eenparigheid van stemmen in de Raad, na goedkeuring door het EP met gewone meerderheid) en een aanpassing van het Financieel Reglement (op basis van het artikel 322 lid 1 VWEU – gewone wetgevingsprocedure – met gekwalificeerde meerderheid in de Raad, medebeslissing EP met gewone meerderheid).

MFB is een bestaand financieel instrument van de EU, waarbij financiële steun wordt verleend aan partnerlanden in de directe omgeving van de EU die met een betalingsbalanscrisis worden geconfronteerd. Doorgaans bestaat deze MFB-steun uit het verstrekken van leningen die worden gegarandeerd door een bestaand garantiefonds op de EU-begroting: het Common Provisioning Fund. Bij de tweede tranche aan MBF voor Oekraïne5 zijn daarbij aanvullende bilaterale garanties van lidstaten gevraagd omdat de reguliere voorzieningen onvoldoende middelen bevatte om tegemoet te komen aan de omvang van de financiële noden van Oekraïne. Ook voor 2023 zijn er onvoldoende middelen op de EU-begroting beschikbaar om als garantstelling te kunnen dienen voor de voorgestelde 18 miljard euro aan leningen.

Om zeker te stellen dat de Europese Unie in staat is om aan haar financiële verplichtingen richting de markt te voldoen stelt de Commissie voor om de voorliggende MFB te garanderen via de daarvoor beschikbare ruimte onder de plafonds zoals die zijn opgenomen in het Eigenmiddelenbesluit (de zogenoemde headroom). Dit betreft de budgettaire ruimte tussen het uitgavenplafond van de EU-begroting zoals vastgelegd in het Meerjarig Financieel Kader (MFK) en het Eigenmiddelenplafond zoals vastgelegd in het Eigenmiddelenbesluit (EMB). Dit EMB-plafond maximeert het financiële beroep dat de Unie mag doen op lidstaten en ligt hoger dan het MFK-plafond. Deze marge, oftewel de headroom, dient als zekerheid voor de markt dat de Unie kan voldoen aan de aflossings- en renteverplichtingen op leningen die zij aangaat.6

Voor het aanwenden van de headroom als garantie voor leningen aan Oekraïne is een beperkte technische wijziging van artikel 2, lid 3 van de MFK-verordening nodig. Deze wijziging is nodig omdat onder het huidige MFK het mobiliseren van garanties alleen boven de MFK-plafonds mag worden gefinancierd voor middelen die zijn geleend ten behoeve van steun aan EU-lidstaten, en niet voor steun aan derde landen. Dat hangt samen met de hierboven beschreven oorspronkelijke financieringstechniek voor MFB, waarbij een voorziening op de EU-begroting als garantie diende. Omdat die financieringstechniek ontoereikend is voor de noodzakelijke steun aan Oekraïne, stelt de Commissie voor om het mobiliseren van garanties boven de MFK-plafonds ook voor Oekraïne mogelijk te maken, daar waar het financiële steun betreft voor de jaren 2023 en 2024. De Commissie licht toe dat het opnemen van het jaar 2024 in deze aanpassing niet vooruitloopt op eventuele steun voor 2024, maar flexibiliteit beidt voor eventuele vertragingen in uitvoering van de steun in de eerste maanden van dat jaar.

Naast deze aanpassing van de MFK-verordening stelt de Commissie ook een wijziging van het Financieel Reglement voor, dat de Europese begrotingsregels bevat. De Commissie stelt voor om artikel 220 te wijzigen, waaronder het toevoegen van een sub artikel om het gebruik van een zogeheten gediversifieerde financieringsstrategie mogelijk te maken bij programma’s voor financiële bijstand. Volgens de Commissie zorgt de gediversifieerde financieringsstrategie voor meer flexibiliteit en lagere kosten.

Kabinetsappreciatie

Het kabinet zal Oekraïne blijven steunen om zijn soevereiniteit en territoriale integriteit te verdedigen zo lang als noodzakelijk. Er mag geen enkele twijfel bestaan over de grote solidariteit die de EU heeft met Oekraïne. De strijd die Oekraïne voert voor behoud van eigen zeggenschap en grondgebied raakt de kernwaarden van de EU en ons internationale stelsel. Was de Russische oorlog in Oekraïne begin 2022 nog onvoorstelbaar, voor 2023 moet de EU gezamenlijk beter voorbereid zijn. In lijn met de motie Piri7 steunt het kabinet de EU-inzet om de steun voor Oekraïne structureler vorm te geven. In deze fase is het van belang om Oekraïne te voorzien van voorspelbare liquiditeitssteun.

Het kabinet vindt het belangrijk bij te dragen aan de noodzakelijke financiële steun aan Oekraïne. Nederland staat positief ten aanzien van het voorstel van de Commissie om in 2023 in totaal 18 miljard euro aan MFB te verlenen in de vorm van concessionele leningen. Het is een logisch vervolg op de eerder door de Unie verleende MFB en maakt deel uit van de buitengewone inspanningen van de EU, gezamenlijk met de internationale gemeenschap, om Oekraïne te helpen in haar financiële behoeften.

Het kabinet benadrukt dat Nederland zijn fair share wil bijdragen en verwacht van zijn partners dat zij dit ook zullen doen. Het kabinet is van mening dat de macro-financiële bijstand moet worden ingezet als liquiditeitssteun. De voorgestelde 18 miljard euro voor 2023 is volgens het kabinet een passende en eerlijke EU-bijdrage in het opvangen van het liquiditeitstekort van Oekraïne.

Ten aanzien van de concessionaliteit is het kabinet van mening dat het belangrijk is om oog te houden op de schuldhoudbaarheid van Oekraïne. Voorkomen moet worden dat het land met een onhoudbare schuldenlasten te maken krijgt en EU-steun moet daarom tegen zo zacht mogelijke voorwaarden worden verstrekt, waaronder de rentesubsidie gefinancierd door lidstaten.

Het kabinet acht het van belang dat de gebruikelijke politieke voorwaarden voor toegang tot MFB worden gehandhaafd, zoals eerbiediging van de mensenrechten, de rechtsstaat, het tegengaan van corruptie en effectieve democratische mechanismen. Het kabinet verwelkomt de voorgenomen afspraken over transparantie over de besteding van de middelen en de regelmatige informatievoorziening aan de Raad en het Europees Parlement. Het kabinet heeft begrip voor de beperkingen die de oorlogssituatie met zich meebrengt voor de uitvoering van hervormingen. Desalniettemin zet het kabinet waar mogelijk in op de implementatie van de eerder overeengekomen hervormingen i.h.k.v. het Associatie Akkoord alsmede de prioriteiten zoals uiteengezet in de Opinie over de EU-lidmaatschapsaanvraag van Oekraïne, o.a. op het terrein van de rechtsstaat en corruptiebestrijding.

Het kabinet is positief over het voornemen om rentesubsidie te verlenen aan Oekraïne. De rentesubsidie maakt onderdeel uit van de zachte voorwaarde waartegen Oekraïne leningen kan ontvangen en verlaagt het risico op de garanties. Het kabinet wil graag dat verkend wordt in welke mate middelen uit de EU-begroting hiervoor ingezet kunnen worden. Het kabinet heeft begrip voor het gebrek aan beschikbare middelen op de EU-begroting en staat daarom ook open voor het voorstel om de rentesubsidie voor de looptijd van het huidige MFK (t/m 2027) te financieren met bijdragen. Het kabinet is van mening dat eventuele rentesubsidies of bijdragen van lidstaten na 2027 onderdeel moeten uitmaken van de onderhandelingen over de volgende MFK’s.

Het kabinet heeft een positieve houding tegenover het financieren van deze leningen middels een gediversifieerde financieringsstrategie. Gezien de uitzonderlijke omstandigheden is van belang dat de middelen zo snel mogelijk beschikbaar worden gesteld aan Oekraïne en de Commissie de benodigde flexibiliteit heeft in het mobiliseren van deze middelen op een kostenefficiënte manier. Het kabinet is daarom positief over de benodigde wijziging van het Financieel Reglement. Het betreft een technische wijziging die de Commissie in staat stelt ook voor MFB-instrumenten een gediversifieerde financieringsstrategie te gebruiken.

Het kabinet kan ook het voorstel om deze lenigen te garanderen middels de headroom steunen. De headroom vertegenwoordigt een hoge mate van zekerheid richting de markt waardoor de Commissie tegen gunstige voorwaarden kan lenen op de markt. Daarbij leggen de te garanderen toekomstige verplichtingen volgens de Commissie een relatief klein beslag op de headroom, waardoor er voldoende ruimte overblijft voor eventuele crisissituaties. Bovendien is het alternatief, namelijk het verstrekken van 27 individuele bilaterale garanties, minder efficiënt en vereist het meer tijd.

Het kabinet heeft een positieve grondhouding ten aanzien van de voorgestelde wijziging van de MFK-verordening. De voorgestelde wijziging is benodigd om de MFB op de voorgenomen manier mogelijk te maken voor Oekraïne. Het kabinet verwelkomt ook het opnemen van verwijzingen in de MFK-aanpassing die erop toezien dat deze aanpassingen enkel benut kan worden voor het bieden van MFB aan Oekraïne en daarmee geen automatische uitbreiding naar andere niet-lidstaten mogelijk maakt.

Bevoegdheid

Het kabinet beoordeelt de bevoegdheid van de EU voor het voorstel voor MFB als positief. Het voorstel is gebaseerd op artikel 212 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Het kabinet kan zich vinden in de gekozen rechtsbasis. Op basis van dit artikel is de EU bevoegd om maatregelen vast te stellen voor het ondernemen van activiteiten voor economische, financiële en technische samenwerking, met inbegrip van bijstand op met name financieel gebied voor derde landen anders dan ontwikkelingslanden. Deze activiteiten dienen coherent te zijn met het externe beleid van de EU en plaats te vinden in het kader van de beginselen en doelstellingen van haar externe optreden. De acties van de EU en die van de lidstaten dienen elkaar te complementeren en versterken. Eerdere MFB besluiten zijn ook gebaseerd op artikel 212 VWEU.

Het oordeel van het kabinet ten aanzien van de bevoegdheid van het voorstel tot wijziging van de MFK-verordening is positief. Het voorstel tot wijziging is gebaseerd op artikel 312 VWEU. Artikel 312 VWEU bepaalt onder andere dat de Raad volgens een bijzondere wetgevingsprocedure de verordening tot bepaling van het meerjarig financieel kader vaststelt. Het kabinet kan zich vinden in deze rechtsgrondslag.

Het oordeel van het kabinet over bevoegdheid ten aanzien van het voorstel tot wijziging van het Financieel Reglement is positief. Het voorstel is gebaseerd op artikel 322 lid 1 VWEU dat de EU de bevoegdheid geeft om de financiële regels vast te stellen in verordeningen. Het voorstel ziet op de herziening van deze financiële regels in de verordening betreffende het Financieel Reglement, die ook mede is gebaseerd op artikel 322 lid 1 VWEU. Hiermee blijft de herziening naar het oordeel van het kabinet binnen de grenzen van de rechtsbasis.

Subsidiariteit

Het kabinet beoordeelt de subsidiariteit van het MFB-voorstel als positief. Het herstel van macro-economische stabiliteit in de partnerlanden kan minder effectief worden bereikt door bijstand door afzonderlijke lidstaten, en kan beter worden bereikt door de EU als geheel. Om die reden is optreden op EU-niveau gerechtvaardigd.

Voor wat betreft de wijziging van het financieel reglement is het subsidiariteitsbeginsel niet van toepassing. De bevoegdheid om financiële regels vast te stellen die de procedure bepalen voor de opstelling en uitvoering van de EU-begroting kan, gezien zijn aard, enkel door de EU worden uitgeoefend. Deze redenering lijkt gezien de aard van de MFK-verordening ook van toepassing op de wijziging van de MFK-verordening.

Proportionaliteit

Het kabinet beoordeelt de proportionaliteit van het MFB-voorstel als positief. Het voorgestelde optreden is geschikt om de doelstelling van het optreden te bereiken, omdat de voorgestelde financiële bijstand bijdraagt aan het dekken van de financieringsbehoefte van Oekraïne. Het voorstel gaat niet verder dan noodzakelijk om de doelstelling van het optreden te bereiken. Ook is bij de totaalomvang van het voorstel voor financiële bijstand reeds rekening gehouden met de bijdragen die andere multilaterale instellingen en landen zullen leveren.

Het oordeel van het kabinet over de proportionaliteit van het voorstel tot wijziging van de MFK-verordening is positief. Aangezien de ruimte op de EU-begroting beperkt is, vindt het kabinet garanties via de headroom een geschikt instrument om steun op EU-niveau op korte termijn mogelijk te maken. Met het verstrekken van leningen aan Oekraïne en het garanderen van de bijbehorende verplichtingen via de headroom wordt ook voorkomen dat lidstaten directe additionele EU-afdrachten moeten doen waardoor het voorstel niet verder gaat dan noodzakelijk om doelstelling ervan te bereiken. Het kabinet verwelkomt daarbij het opnemen van verwijzingen in de MFK-aanpassing die erop toezien dat deze aanpassingen enkel benut kan worden voor het bieden van MFB aan Oekraïne en daarmee geen automatische uitbreiding naar andere niet-lidstaten mogelijk maakt.

Het oordeel van het kabinet over de proportionaliteit van het voorstel tot wijziging van het Financieel Reglement is positief. De Commissie stelt gerichte wijzigingen voor die geschikt en noodzakelijk zijn om het beoogde doel te bereiken. De wijzing ziet toe op het mogelijk maken van gebruik van een gediversifieerde financieringsstrategie voor financiële bijstand. Dit in lijn met de strategie die ook reeds wordt toegepast bij de financiering van het Coronaherstelfonds, die in het Eigenmiddelenbesluit is geregeld.

Financiële gevolgen

De totale leningen aan Oekraïne bedragen 18 miljard euro in 2023. Deze middelen haalt de Commissie, namens de Unie, op de kapitaalmarkt op. Aan deze leningen zijn geen directe uitgaven voor de lidstaten verbonden. Pas indien Oekraïne niet in staat zou blijven de verstrekte leningen aan de Unie af te lossen zal de Commissie mogelijk middelen bij de lidstaten op moeten halen om ervoor te zorgen dat de Unie zelf aan haar aflossingsverplichtingen kan voldoen. Dat gebeurt pro rata op basis van het bni-aandeel van een lidstaat in het bni van de Unie. Omdat de rente die Oekraïne betaalt gesubsidieerd wordt is alleen een garantie voor de hoofdsom nodig.

In mei 2021 heeft Nederland het Eigenmiddelenbesluit8 (EMB) goedgekeurd (unanimiteit in de Raad en goedkeuring van het Nederlandse parlement). In dit EMB is het eigenmiddelplafond opgenomen, wat het maximale beroep aangeeft dat de Unie op de lidstaten kan doen. Zoals onder de toelichting van het voorstel beschreven wordt de ruimte tussen het Eigenmiddelenplafond en het MFK-plafond onder andere gebruikt voor het garanderen van de aflossingen en rentebetalingen uit hoofde van leningen die de Commissie namens de Unie aangaat op de kapitaalmarkt. Nu er een nieuw instrument voor Oekraïne vanuit deze headroom gegarandeerd zal worden, zal hiervoor ook op de Rijksbegroting een nieuwe garantie opgenomen moeten worden. Het Nederlandse aandeel in de garantie zal een omvang hebben van het Nederlandse bni-aandeel in het EU-bni. Bij het huidige bni-aandeel van Nederland van 5,9% betreft dit een garantie van circa 1 miljard euro. Bij wijzigingen in het bni-aandeel zal in de toekomst ook de omvang van de garantie wijzigen.

De rentesubsidie wordt in het voorstel van de Commissie gedragen door de lidstaten en zorgt daarmee voor directe uitgaven van de lidstaten. De omvang van de rentekosten is op dit moment nog niet bekend. De precieze omvang van de rentesubsidie is afhankelijk van het rentepercentage op het moment dat de leningen worden aangegaan. Een eerste ambtelijke inschatting bedraagt 700 miljoen euro aan rentelasten per jaar op EU-niveau. Met het huidige bni-aandeel van Nederland (5,9%) zou dit ca. 40 miljoen euro per jaar zijn voor Nederland. Zoals aangegeven wil het kabinet graag dat verkend wordt in welke mate middelen uit de EU-begroting hiervoor ingezet kunnen worden. De lidstaten zullen bijgedragen gaat naar rato van hun bni-aandeel in het bni van de EU. De Commissie heeft reeds aangegeven dat de eerste bijdrage van lidstaten hiervoor pas in 2024 wordt verwacht.

Gegeven de geschetste ontwikkelingen gaat Nederland naar verwachting in 2022 een verplichting aan, namelijk het verstrekken van een garantie aan de EU voor circa 1 miljard. Deze verplichting wordt middels een nota van wijziging op de 2e suppletoire begroting 2022 van het Ministerie van Financiën verwerkt met beroep op comptabiliteitswet artikel 2.27 lid 2. Het beroep op dit artikel van de comptabiliteitswet probeer ik zo veel mogelijk te vermijden. In dit geval acht ik het echter helaas onvermijdelijk met het oog op de rechtmatige verwerking van de garantie, omdat de ondertekening van de leenovereenkomst tussen de Europese Unie en Oekraïne naar verwachting zal plaatsvinden voordat het parlement stemt over de tweede suppletoire begroting. Tevens zult u hiervoor nog een toetsingskader risicoregelingen ontvangen. De rentelasten van de leningen zullen vanaf 2024 tot uitgaven leiden. De rentelasten die gevolgen hebben voor de Nederlandse Rijksbegroting zullen bij Voorjaarsnota 2023 worden gedekt uit het ODA-budget. Het kabinet is van mening dat eventuele rentesubsidies of bijdragen van lidstaten na 2027 onderdeel moeten uitmaken van de onderhandelingen over de volgende MFK’s.

Gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten

Naar verwachting hebben de voorstellen geen gevolgen voor de regeldruk of de concurrentiekracht. Wat betreft geopolitieke aspecten, gaat van dit voorstel een duidelijk signaal van steun aan Oekraïne uit, hetgeen in lijn is met de inzet van het kabinet om Oekraïne in deze oorlogssituatie zo veel mogelijk te steunen.

Ook draagt de voorgestelde steun er indirect aan bij dat Oekraïne als land sterker staat tegen de illegale Russische agressie. De voorgestelde steun draagt immers bij aan het in stand houden van de overheidsdiensten vanuit Oekraïne en daarmee aan de stabiliteit van het land. Tot slot zal dit voorstel van de Commissie bijdragen aan een solidaire en geloofwaardige positie van de EU in internationaal verband en richting Oekraïne.

De Minister van Financiën, S.A.M. Kaag


X Noot
4

Kamerstukken 36 045 en 22 112, nr. 92.

X Noot
5

Kamerstukken 22 112 en 36 045, nr. 3520.

X Noot
6

De uitleners hebben immers de zekerheid dat de Unie de leningen kan terugbetalen. Deze headroom mag niet worden ingezet voor reguliere Europese uitgaven, die moeten onder het MFK plaatsvinden.

X Noot
7

Motie van het lid Piri (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1829).

X Noot
8

Kamerstuk 35 711, nr. 3.

Naar boven