Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 september 2022
Met deze brief informeer ik u over de ontwikkelingen in het Comité voor Kunstmatige
intelligentie (CAI) van de Raad van Europa. Als verantwoordelijk Staatssecretaris
voor digitalisering werk ik met mijn collega’s aan nieuwe juridische instrumenten
op het gebied van digitalisering, waaronder AI. Dat doen we internationaal niet alleen
in EU-verband, maar ook in de Raad van Europa (hierna: RvE). In deze brief licht ik
kort de stand van zaken en volgende stappen toe.
Begin april van dit jaar startte het CAI. Het CAI is de opvolger van het Ad Hoc Comité
voor AI (CAHAI). Het CAI heeft de opdracht om een verdrag te ontwerpen dat de ontwikkeling,
het ontwerp en de toepassing van AI-systemen reguleert en dat gebaseerd is op de RvE-standaarden
op het gebied van mensenrechten, democratie en de rechtsstaat. Het streven is om eind
2023 de onderhandelingen af te ronden.
In het CAHAI heeft Nederland met andere landen meer dan twee jaar voorbereidend werk
gedaan, waaronder een haalbaarheidsonderzoek en een openbare consultatie. Een en ander
heeft uiteindelijk geleid tot een slotdocument dat de mogelijke elementen van het
instrument beschrijft. Dit slotdocument geldt als vertrekpunt voor het CAI. Ik zend
het mee bij deze brief zodat uw Kamer zich een indruk kan vormen van de onderwerpen
die een plaats zouden kunnen krijgen in het verdrag. Uiteraard is de uiteindelijke
verdragstekst afhankelijk van het verloop van de onderhandelingen.
Nederland heeft actief meegedaan aan het CAHAI en zal dat in het CAI ook doen. Ik
zal u periodiek informeren over de voortgang van de onderhandelingen. Hierbij zal
ook worden ingegaan op het belang van een goede afstemming met het EU-traject rondom
de AI-verordening, dat april 2021 aanving met het voorstel van de Europese Commissie
en waarover Nederland ook actief onderhandelt. Inmiddels heeft de RvE een eerste concepttekst
verspreid en heeft de Europese Commissie daarop aangegeven in RvE-verband namens de
EU-lidstaten te willen onderhandelen. Dat vereist een EU-Raadsbesluit. Uw Kamer wordt
hierover in het najaar door middel van de BNC-procedure geïnformeerd.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
A.C. van Huffelen