22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 3414 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 april 2023

Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 3 fiches die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC).

Fiche: Verordening Programma Beveiligde Connectiviteit (Kamerstuk 22 112, nr. 3412)

Fiche: Mededeling EU-benadering ruimteverkeersbeheer (Kamerstuk 22 112, nr. 3413)

Fiche: Verordeningen besluitvormingsprocedure Europese Unie en Euratom bij instellen autonome maatregelen onder de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst en het Terugtrekkingsakkoord EU-VK

De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra

Fiche: Verordeningen besluitvormingsprocedure Europese Unie en Euratom bij instellen autonome maatregelen onder de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst en het Terugtrekkingsakkoord EU-VK

1. Algemene gegevens

a) Titel voorstel

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN VAN DE RAAD tot vaststelling van regels voor de uitoefening van de rechten van de Unie bij de uitvoering en handhaving van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds;

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot vaststelling van regels voor de uitoefening van rechten van de Gemeenschap bij de uitvoering van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds.

b) Datum ontvangst Commissiedocument

11 maart 2022

c) Nr. Commissiedocumenten

COM(2022) 89 & COM(2022) 100

d) EUR-Lex

https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=COM:2022:89:FIN.

https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=COM:2022:100:FIN.

e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Raad voor Regelgevingstoetsing

N.v.t.

f) Behandelingstraject Raad

Raad Algemene Zaken

g) Eerstverantwoordelijk ministerie

Buitenlandse Zaken

h) Rechtsbasis

Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van regels voor de uitoefening van de rechten van de Unie bij de uitvoering en handhaving van het Terugtrekkingsakkoord en van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst: Artikelen 43, 91, 100, 173, 182, 188, 189 en 207 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

Verordening van de Raad tot vaststelling van regels voor de uitoefening van de rechten van de Euratom Gemeenschap bij de uitvoering van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst: Artikelen 7, 47, 48 in samenhang met artikel 106bis van het Euratom-verdrag.

i) Besluitvormingsprocedure Raad

Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van regels voor de uitoefening van de rechten van de Unie bij de uitvoering en handhaving van het Terugtrekkingsakkoord en van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst: Gekwalificeerde meerderheid.

Verordening van de Raad tot vaststelling van regels voor de uitoefening van de rechten van de Euratom Gemeenschap bij de uitvoering van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst: Eenparigheid.

j) Rol Europees Parlement

Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van regels voor de uitoefening van de rechten van de Unie bij de uitvoering en handhaving van het Terugtrekkingsakkoord en van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst: Medebeslissing.

Verordening van de Raad tot vaststelling van regels voor de uitoefening van de rechten van de Euratom Gemeenschap bij de uitvoering van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst: Niet van toepassing.

2. Essentie voorstel

a) Inhoud voorstel

Zowel het Terugtrekkingsakkoord (hierna: TA)1 als de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst (hierna: HSO)2 tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) enerzijds en het Verenigd Koninkrijk anderzijds, staan een partij toe bepaalde maatregelen eenzijdig vast te stellen en toe te passen om ervoor te zorgen dat de andere partij een uitspraak van een scheidsgerecht of -panel naleeft. Dergelijke maatregelen zijn tijdelijke corrigerende maatregelen die worden toegepast totdat volledige naleving is bereikt. De HSO voorziet ook in compenserende maatregelen die op verzoek van een partij door een scheidsgerecht worden toegestaan indien is vastgesteld dat de andere partij corrigerende maatregelen heeft toegepast die in aanzienlijke mate onverenigbaar zijn met de toepasselijke bepalingen.

De Europese Unie moet ook passende maatregelen kunnen nemen indien een doeltreffend beroep op bindende geschillenbeslechting in het kader van het TA en de HSO niet mogelijk is omdat het Verenigd Koninkrijk onvoldoende meewerkt om een dergelijk beroep mogelijk te maken.

Bovendien bieden het TA en de HSO een partij de mogelijkheid om maatregelen te nemen zonder eerst een beroep te hoeven doen op het desbetreffende geschillenbeslechtingsmechanisme [hierna: autonome maatregel]. Het gaat hierbij onder meer om compenserende, evenwichtsherstellende, en corrigerende (tegen)maatregelen, waarvan een opsomming is opgenomen in de twee Verordeningen die de Europese Commissie nu voorstelt.

Momenteel is de beslissingsbevoegdheid en besluitvormingsprocedure voor het nemen van maatregelen bij schendingen van onderdelen van de HSO en het TA door het Verenigd Koninkrijk vastgelegd in Artikel 3 van het Raadsbesluit betreffende de sluiting van de HSO.3 In het Raadsbesluit tot sluiting van de HSO heeft de Raad de Europese Commissie tijdelijk gemachtigd om eigenstandig namens de Europese Unie een meerderheid van de bovengenoemde maatregelen vast te stellen. De twee verordeningen zoals door de Europese Commissie voorgesteld (hierna: de voorstellen) vervangen de procedure zoals beschreven in betreffende artikel van het Raadsbesluit. Hiermee lost de Europese Commissie de politieke toezegging in, om deze wetgevingshandelingen uiterlijk op 31 maart 2022 voor te stellen. Het betreft een voorstel voor een verordening tot vaststelling van regels voor de uitoefening van de rechten van de Unie bij de uitvoering en handhaving van het Terugtrekkingsakkoord en van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst en een voorstel voor de verordening van de Raad tot vaststelling van regels voor de uitoefening van de rechten van Euratom bij de uitvoering van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst. De voorstellen stellen voor dat de Europese Commissie de bevoegdheid krijgt dergelijke maatregelen als uitvoeringshandelingen vast te stellen via de onderzoeksprocedure (Comitologie) zoals bedoeld in artikel 5 van de Comitologieverordening(182/2011).4 De Europese Commissie wordt bijgestaan door een op te richten VK-comité, welke zal worden aangemerkt als comité zoals gedefinieerd in de Comitologieverordening. Een evaluatie van de tenuitvoerlegging van de voorgestelde verordening is gepland binnen vijf jaar na de inwerkingtreding ervan.

Gezien het brede toepassingsgebied van het TA en de HSO kunnen maatregelen worden vastgesteld met betrekking tot het volgende beleid van de Unie en Euratom: het gemeenschappelijk visserijbeleid, het gemeenschappelijk vervoerbeleid, het interne marktbeleid, het onderzoeks- en ontwikkelingsbeleid, het ruimtevaartbeleid, kernenergiebeleid en de gemeenschappelijke handelspolitiek. Gezien de specifieke kenmerken van het beleid van de Unie op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht, heeft de voorgestelde verordening tot vaststelling van regels voor de uitoefening van de rechten van de Unie bij de uitvoering en handhaving van het TA en van de HSO geen betrekking op maatregelen die binnen het toepassingsgebied van dat beleid vallen. Ook heeft de voorgestelde verordening op grond van artikel 749 van de HSO geen betrekking op verplichtingen uit hoofde van het Protocol betreffende de coördinatie van sociale zekerheid.

b) Impact assessment Commissie

N.v.t.

3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel

a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein

Het kabinet zet zich in voor de borging van de rol van de lidstaten bij de besluitvorming over het instellen van evenwichtsherstellende-, compenserende- en corrigerende maatregelen als uitvoeringshandelingen.5 Daarbij dient te worden meegewogen dat de interne besluitvormingsprocedure over het instellen van dergelijke maatregelen ook voldoende efficiënt en effectief moet zijn, en waar mogelijk kan aansluiten bij de bestaande praktijk op handelspolitiek terrein, zoals bij het instellen van handelsdefensieve of rebalancerende maatregelen.6

b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel

Het kabinet verwelkomt de wetgevende voorstellen van de Europese Commissie die invulling geven aan de besluitvormingsstructuur voor het instellen van autonome maatregelen. Het kabinet heeft zich tijdens de onderhandelingen over het Raadsbesluit tot sluiting van de HSO7 ingezet voor het concretiseren van de tijdelijkheid van de besluitvormingsprocedure uit hoofde van Artikel 3. De voorstellen bieden een duurzame oplossing voor de huidige, tijdelijk bedoelde, machtiging van de Europese Commissie om deze maatregelen eigenstandig in te stellen, nadat zij de Raad hierover heeft geïnformeerd. Het kabinet kan zich vinden in het voorstel van de Europese Commissie om de rol van de lidstaten te borgen bij het interne besluitvormingsproces over het instellen van autonome maatregelen bij geconstateerde niet-naleving van de HSO of bepaalde onderdelen van het TA door het VK middels de onderzoeksprocedure (Comitologie). Het kabinet is van mening dat met deze procedure snel, effectief en flexibel kan worden opgetreden tegen het VK bij niet-naleving van de HSO, terwijl tegelijkertijd de rol van de lidstaten geborgd is.

Voorts sluiten de voorstellen aan bij de staande praktijk voor interne besluitvorming voor het instellen van maatregelen door de Europese Unie op handelspolitiek terrein. Daarbij dient te worden opgemerkt dat deze voorgestelde verordeningen voorrang hebben boven andere bepalingen van het Unierecht en het recht van de Euratom voor zover die hetzelfde onderwerp regelen, zoals bijvoorbeeld de Verordening Handelshandhaving (2021/167).8

c) Eerste inschatting van krachtenveld

Eerste indicaties wijzen op brede steun in de Raad voor beide voorstellen van de Europese Commissie. De inzet van het Europees Parlement ten aanzien van voorstel voor een verordening tot vaststelling van regels voor de uitoefening van de rechten van de Unie bij de uitvoering en handhaving van het Terugtrekkingsakkoord en van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst is op moment van opstellen nog onbekend.

4. Beoordeling bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit

a) Bevoegdheid

Het oordeel van het kabinet is positief ten aanzien van de bevoegdheid van de Unie voor het voorstel voor een verordening tot vaststelling van regels voor de uitoefening van de rechten van de Unie bij de uitvoering en handhaving van het Terugtrekkingsakkoord en van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst. Het voorstel ziet op de bevoegdheid om unilaterale en handhavingsmaatregelen te nemen op het gebied van visserij, vervoer, programma’s van de Unie en de gemeenschappelijke handelspolitiek en is daarom gebaseerd op de artikelen 43, 91, 100, 173, 182, 188, 189 en 207 VWEU.

Artikel 43 VWEU geeft de EU de bevoegdheid bepalingen vast te stellen die nodig zijn om de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid na te streven.

Op grond van de artikelen 91 en 100 VWEU kan de Unie bepalingen vaststellen op het gebied van wegvervoer en luchtvervoer.

Artikel 173 geeft de EU de bevoegdheid maatregelen vast te stellen ter ondersteuning van de activiteiten die in de lidstaten worden ondernomen om zorg te dragen voor aanwezigheid van de nodige omstandigheden voor het concurrentievermogen van de industrie in de Unie. Op grond van artikel 182, 188 en 189 VWEU is de EU bevoegd de maatregelen vast te stellen die nodig zijn om de Europese onderzoeksruimte te realiseren, gemeenschappelijke ondernemingen of andere structuren in het leven roepen die noodzakelijk zijn voor de goede uitvoering van programma's voor onderzoek en technologische ontwikkeling en demonstratie in de Unie en de nodige maatregelen vast te stellen om een Europees ruimtevaartbeleid uit te stippelen.

Artikel 207 VWEU betreft bepalingen ten aanzien van gemeenschappelijke handelspolitiek. Het kabinet kan zich vinden in de voorgestelde rechtsgrondslag. Op het gebied van visserij en vervoer heeft de EU een met de lidstaten gedeelde bevoegdheid (artikel 4, lid 2, sub d en sub g, VWEU). Krachtens artikel 4, lid 3, VWEU is er op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling sprake van een parallelle bevoegdheid tussen de EU en de lidstaten. De uitoefening van deze bevoegdheid belet de lidstaten niet hun eigen bevoegdheid uit te oefenen. Krachtens artikel 3, lid 1, onder e is er op het terrein van de gemeenschappelijke handelspolitiek sprake van een exclusieve EU-bevoegdheid.

Het oordeel van het kabinet is positief ten aanzien van de bevoegdheid van Euratom voor het voorstel voor de verordening van de Raad tot vaststelling van regels voor de uitoefening van de rechten van Euratom bij de uitvoering van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst. Het voorstel is gebaseerd op artikel 7, 47 en 48 in samenhang met artikel 106 bis van het Euratom-Verdrag. Artikel 7 geeft Euratom de bevoegdheid om de onderzoek- en onderwijsprogramma's van de Gemeenschap vast te stellen. Op grond van artikel 47 en 48 heeft Euratom de bevoegdheid om te besluiten over de deelneming van de Gemeenschap en van een derde staat aan de financiering van een gemeenschappelijke onderneming en verschillende gunsten van toepassing te verklaren op iedere gemeenschappelijke onderneming. In artikel 106 bis wordt artikel 291 VWEU (inzake de uitvoering van juridisch bindende handelingen van de Unie) van toepassing verklaard op het Euratom-Verdrag. Het kabinet kan zich vinden in de voorgestelde rechtsgrondslag.

b) Subsidiariteit

Het oordeel van het kabinet is positief ten aanzien van de subsidiariteit van het voorstel voor een verordening tot vaststelling van regels voor de uitoefening van de rechten van de Unie bij de uitvoering en handhaving van het Terugtrekkingsakkoord en van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst. De doelstelling van deze verordening, namelijk het vaststellen van maatregelen bij de uitvoering en handhaving van het Terugtrekkingsakkoord en van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst, kan niet voldoende door de lidstaten worden verwezenlijkt, maar kan vanwege de omvang en de grensoverschrijdende gevolgen beter door de Unie worden verwezenlijkt.

Voor zover het voorstel gebaseerd is op artikel 207 VWEU (waar de EU exclusief bevoegd is), en ook ten aanzien van het voorstel voor de verordening van de Raad tot vaststelling van regels voor de uitoefening van de rechten van de Euratom Gemeenschap bij de uitvoering van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst (waar het subsidiariteitsbeginsel niet geldt), is de subsidiariteitstoets niet van toepassing.

c) Proportionaliteit

Het oordeel van het kabinet is positief ten aanzien van beide voorstellen. De voorgestelde besluitvormingsprocedure voor het nemen van maatregelen is geschikt om de Unie en de Gemeenschap in staat te stellen om snel, doeltreffend en flexibel uitoefening te geven aan hun rechten bij de uitvoering en handhaving van het TA en de HSO. De voorgestelde besluitvormingsprocedure gaat bovendien, gelet op de rol die in de procedure voor de lidstaten is voorzien, niet verder dan wat noodzakelijk is om de uitoefening van de rechten van de Unie en de Euratom Gemeenschap in het TA en de HSO te verwezenlijken, onder de voorwaarden die in het kader van het TA en de HSO gelden.

5. Financiële consequenties, gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten

a) Consequenties EU-begroting

In de voorstellen worden geen voorstellen gedaan die financiële gevolgen hebben voor de EU-begroting. Voor zover deze er wel zullen zijn, is het kabinet van mening dat de benodigde middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2021–2027 en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting.

b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of medeoverheden

De Commissie voorziet geen financiële gevolgen, gezien de verordening op een interne besluitvormingsprocedure ziet. Eventuele budgettaire gevolgen voor de nationale begroting worden ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijk departement conform de regels van de budgetdiscipline.

c) Financiële consequenties en gevolgen voor regeldruk voor bedrijfsleven en burger

Niet van toepassing, daar dit interne besluitvorming in de Unie betreft.

d) Gevolgen voor concurrentiekracht en geopolitieke aspecten

Niet van toepassing, daar dit interne besluitvorming in de Unie betreft.

6. Implicaties juridisch

a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid (inclusief toepassing van de lex silencio positivo)

Er worden geen gevolgen voorzien voor nationale of decentrale regelgeving. De Commissie heeft in haar voorstel geen handhavings- en sanctioneringsbepalingen opgenomen. Het voorstel leidt niet tot een wijziging van de bevoegdheden, verantwoordelijkheden en/of taken voor de rijksoverheid en medeoverheden. Er zijn geen interbestuurlijke afspraken tussen de rijksoverheid en medeoverheden betreffende samenwerking nodig. De lex silencio positivo is niet van toepassing.

b) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen, incl. NL-beoordeling daarvan

Artikel 2, lid 1 en 3, van het voorstel voor een verordening tot vaststelling van regels voor de uitoefening van de rechten van de Unie bij de uitvoering en handhaving van het TA en van de HS0 voorziet in de bevoegdheid van de Commissie om door middel van uitvoeringshandelingen maatregelen vast te stellen, wijzigen, schorsen of in te trekken bij de uitvoering en handhaving van het TA en de HSO. Het kabinet kan hiermee instemmen omdat deze handelingen erop gericht zijn om de verordening volgens eenvormige voorwaarden in alle lidstaten uit te voeren en omdat via deze procedure de Unie snel, doeltreffend en flexibel haar belangen bij de uitvoering van het TA en de HSO kan beschermen. De keuze voor de onderzoeksprocedure is volgens het kabinet geschikt, omdat het gaat om de vaststelling van handelingen van algemene strekking en de meeste beoogde maatregelen betrekking hebben op de in artikel 2, lid 2, onder b, Comitologieverordening bedoelde gebieden. Bovendien wordt op grond van het voorstel voldoende duidelijk door de Uniewetgever geclausuleerd ten aanzien van welke maatregelen een uitvoeringsbevoegdheid aan de Commissie wordt toegekend.

Op grond van artikel 2, lid 7 van het voorstel kan de Commissie ook om naar behoren gemotiveerde dwingende redenen van urgentie onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vaststellen. Het kabinet acht het wenselijk dat gebruik van de spoedprocedure mogelijk is, gelet op mogelijke gevallen waarin snel moet worden gehandeld.

Artikel 2, lid 1 en 2, van het voorstel voor de verordening van de Raad tot vaststelling van regels voor de uitoefening van de rechten van de Euratom Gemeenschap bij de uitvoering van de HSO voorziet in de bevoegdheid van de Commissie om door middel van uitvoeringshandelingen maatregelen vast te stellen, wijzigen, of in te trekken bij de uitvoering van de HSO. Het kabinet kan hiermee Instemmen, omdat deze handelingen erop gericht zijn om de verordening volgens eenvormige voorwaarden in alle lidstaten uit te voeren en omdat via deze procedure de Gemeenschap snel, doeltreffend en flexibel haar belangen bij de uitvoering van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst kan beschermen. De keuze voor de onderzoeksprocedure is volgens het kabinet geschikt, omdat het gaat om de vaststelling van handelingen van algemene strekking als bedoeld in artikel 2, lid 2, onder a, Comitologieverordening. Bovendien wordt op grond van het voorstel voldoende duidelijk door de Uniewetgever geclausuleerd ten aanzien van welke maatregelen een uitvoeringsbevoegdheid aan de Commissie wordt toegekend.

Op grond van artikel 2, lid 5 van het voorstel kan de Commissie ook om naar behoren gemotiveerde dwingende redenen van urgentie onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vaststellen. Het kabinet acht het wenselijk dat gebruik van de spoedprocedure mogelijk is gelet op mogelijke gevallen waarin snel moet worden gehandeld.

c) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en besluiten) met commentaar t.a.v. haalbaarheid

Beide verordeningen treden in werking op de 20e dag na publicatie in het Publicatieblad van de Europese Unie. Dit wordt haalbaar geacht, gezien er sinds de inwerkingtreding van zowel het TA als de HSO geen maatregelen genomen zijn.

d) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling

In beide voorstellen is een evaluatiebepaling opgenomen, waarbij uiterlijk vijf jaar na inwerkingtreding de toepassing van de verordening geëvalueerd wordt. Dit wordt als afdoende beschouwd.

e) Constitutionele toets

Niet van toepassing.

7. Implicaties voor uitvoering en/of handhaving

Er worden geen implicaties voor handhaving en/of uitvoering voorzien. Het kabinet zal bij het afwegen en instellen van maatregelen het uitvoeringsperspectief betrekken.

8. Implicaties voor ontwikkelingslanden

Er worden geen directe implicaties voorzien voor ontwikkelingslanden.


X Noot
2

Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds.

X Noot
3

Besluit (EU) 2021/689 van de Raad van 29 april 2021 betreffende de sluiting, namens de Unie, van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds, en van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland inzake beveiligingsprocedures voor de uitwisseling en bescherming van gerubriceerde gegevens.

X Noot
4

Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren.

X Noot
5

Kamerstuk 35 393, nr. 33.

X Noot
7

Besluit 2021/689 – Sluiting van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst met het Verenigd Koninkrijk en van de Overeenkomst met het Verenigd Koninkrijk inzake beveiligingsprocedures voor de uitwisseling en bescherming van gerubriceerde gegevens.

X Noot
8

Verordening (EU) 2021/167 van het Europees Parlement en de Raad van 10 februari 2021 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 654/2014 betreffende de uitoefening van de rechten van de Unie voor de toepassing en handhaving van de internationale handelsregels.

Naar boven