22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 3057 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 februari 2021

Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 2 fiches die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche: Mededeling over Europees burgerinitiatief «Minority SafePack» (Kamerstuk 22 112, nr. 3056)

Fiche: Mededeling Het stimuleren van het Europees economisch en financieel systeem

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

Fiche: Mededeling Het stimuleren van het Europees economisch en financieel systeem

1. Algemene gegevens

  • a) Titel voorstel

    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, de Europese Centrale Bank, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het comité van de Regio’s, het Europese economisch-financieel bestel: openheid, kracht en veerkracht stimuleren

  • b) Datum ontvangst Commissiedocument

    19 januari 2021

  • c) Nr. Commissiedocument

    COM(2021)32

  • d) EUR-Lex

    https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:52021DC0032&from=EN

  • e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Raad voor Regelgevingstoetsing

    Niet opgesteld

  • f) Behandelingstraject Raad

    Raad Economische en Financiële Zaken

  • g) Eerstverantwoordelijk ministerie

    Ministerie van Financiën

2. Essentie voorstel

In de mededeling benoemt de Commissie het grote belang voor de EU van een open en veerkrachtige wereldeconomie, goed functionerende internationale financiële markten en een op regels gebaseerd multilateraal systeem. Binnen deze context dient de EU zichzelf wel te beschermen tegen oneerlijke praktijken. Deze mededeling gaat hier op in en is daarmee onderdeel van een bredere set aan acties om de open strategische autonomie en weerbaarheid van de EU te behouden en versterken.1

Allereerst doet de Commissie een oproep om reeds lopende trajecten op het gebied van de versterking van de interne markt door te zetten, gezien het belang daarvan voor de weerbaarheid van de EU. Daarbij noemt de Commissie de versterking van de kapitaalmarktunie en het voltooien van de bankenunie prioritair voor een efficiënt en veerkrachtig financieel systeem. Dit mede in het licht van de gevolgen van de COVID-19 pandemie, het vertrek van het VK uit de EU en de transitie naar een duurzamere en meer digitale economie. De Commissie maakt in haar mededeling ook melding van de omvangrijke schulduitgifte door de EU als gevolg van de instrumenten Next Generation EU (NGEU) en Het Europees instrument voor tijdelijke steun om het risico op werkloosheid in noodsituaties te beperken (SURE). Dit heeft geleid en zal leiden tot een groter aanbod van, en transacties in, in euro gedenomineerd schuldpapier op de financiële markten. De mededeling gaat daarna in op drie onderwerpen die volgens de Commissie van belang zijn voor het economische en financiële systeem van de Unie. Te weten: i) de internationale rol van de euro, ii) de weerbaarheid van de infrastructuur van financiële markten en iii) het sanctiebeleid van de Europese Unie. Om de komende periode uitvoering te geven aan de mededeling zijn er verdeeld over deze drie prioriteiten 15 actiepunten opgenomen in de mededeling.

Het versterken van de internationale rol van de euro

De Commissie noemt de euro een symbool en instrument voor de integratie en autonomie van de EU. Een sterkere rol van de euro heeft volgens de Commissie diverse voordelen, waaronder een grotere monetaire autonomie, lagere transactie-, risicomanagement- en financieringskosten en een lagere gevoeligheid voor buitenlandse wisselkoersschokken. De Commissie verwijst naar de mededeling van december 2018, waarin ze de acties opsomde om de internationale rol van de euro te versterken.2 Daarop voortbouwend werkt de Commissie middels deze mededeling aan aanvullende acties om het wereldwijde gebruik van de euro te promoten.

De Commissie zet in op meer in euro’s gedenomineerde handel in grondstoffen, energie en hieraan gerelateerde derivaten en wil daartoe de ontwikkeling van in euro gedenomineerde benchmarks en markten faciliteren. Onder meer door oprichting van een geconsolideerde handelsdata tape.3 De Commissie zal daarnaast in overleg treden met publieke en private investeerders om een beter begrip te krijgen van de obstakels die een wijdverbreider gebruik in hun ervaring in de weg staan. Tevens wil de Commissie de centrale rol die Europese financiële markten en de euro spelen in duurzame financieringen verder versterken. Dit wil ze onder andere doen door de ontwikkeling van de Europese groene obligatiestandaard, de EU duurzame taxonomie en rapportagestandaarden. De Commissie wil de uitgifte van groene obligaties stimuleren, en zelf ook 30% groene obligaties uitgeven in het kader van de financiering van het Europese herstelinstrument NGEU. De mededeling noemt ook de wens om de rol van het Europese emissiehandelssysteem (ETS) te vergroten. Tot slot wordt opgemerkt dat de Commissie en de Europese Centrale Bank (ECB) zullen kijken naar juridische, technische en beleidsvragen over de mogelijke invoering van digitaal centrale bankgeld (een digitale euro).

Het vergroten van de weerbaarheid van de (kritieke) infrastructuur van de financiële markten

De Commissie zou graag zien dat de veerkracht van financiële markt-infrastructuren die kritieke functies vervullen wordt versterkt, om zo de afhankelijkheid van diensten buiten de EU te verlagen. Zij stelt onder meer voor om een werkgroep op te richten om mogelijke technische obstakels te identificeren bij de verplaatsing van de clearing van financiële contracten naar EU centrale tegenpartijen (CCP’s).4 Momenteel worden grote hoeveelheden in euro gedenomineerde financiële contracten door CCP’s buiten de EU gecleard en verwerkt. Met het oog op de financiële stabiliteit geeft de Commissie aan dat EU-marktpartijen de blootstelling bij CCP’s van buiten de EU moeten beperken, en dat de clearing capaciteit in de EU moet worden opgebouwd zodat meer in euro gedenomineerde contracten in de EU kunnen worden afgehandeld. Tevens zal de Commissie de Europese Banken Autoriteit (EBA) het mandaat geven om onderzoek te doen naar de afhankelijkheid van financiële ondernemingen van buiten de EU en de afhankelijkheid van EU-instellingen van financiering in andere valuta’s, die mogelijk tot kwetsbaarheden in het EU financiële systeem kunnen leiden.

De Commissie constateert dat de extraterritoriale toepassing van sancties door derde landen de handelingsvrijheid van de EU op het terrein van buitenlandpolitiek inperkt en schade kan toebrengen aan legitieme handel en investering door EU (rechts)personen. Geïnspireerd door INSTEX5 wil de Commissie in samenspraak met de Hoge Vertegenwoordiger onderzoeken hoe essentiële financiële dienstverlening aan EU-(rechts)personen die getroffen worden door de extraterritoriale toepassing van sancties van derde landen zeker gesteld kan worden.

Sancties: implementatie en handhaving

De Commissie benoemt dat verschillen in de implementatie van EU-sancties door de lidstaten de effectiviteit ervan verzwakken. De Commissie wil daarom de informatie-uitwisseling tussen de Commissie en de lidstaten verbeteren en hen aanzetten tot verbetering van de handhavingspraktijk. De Commissie stelt voor om een database op te zetten waarin de lidstaten en de Commissie informatie kunnen delen over de uitvoering en handhaving van sanctiemaatregelen. Ook kondigt de Commissie aan vanaf 2021 de effectiviteit van sancties te zullen onderzoeken en op basis hiervan verbeteringen voor te stellen bij ontwerp sanctieverordeningen, alsmede onderzoek te doen naar ontwijkingspraktijken. Tevens wil de Commissie in samenwerking met de lidstaten een centraal aanspreekpunt instellen om handhavings- en uitvoeringsvraagstukken met grensoverschrijdende dimensies aan te pakken. Om lidstaten aan te spreken die onvoldoende doen aan handhaving van sancties is de Commissie voornemens een meldpunt in te stellen voor het anoniem melden van gebrekkige handhaving en wil zij toewerken naar inbreukprocedures tegen lidstaten in geval van onvoldoende implementatie/handhaving van sancties. Tot slot kondigt de Commissie aan met enkele voorstellen te komen die ervoor moeten zorgen dat de huidige antiboycotverordening tegen de extraterritoriale werking van sancties van derde landen beter gaat functioneren en houdt de Commissie de mogelijkheid open om in een later stadium met voorstellen te komen om de antiboycotverordening zelf aan te passen.

3. Nederlandse positie ten aanzien van de mededeling

a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein

Het kabinet heeft in januari 2019 de positie ten aanzien van de internationale rol van de euro uiteengezet in het fiche over de mededeling van de Commissie op dit onderwerp.6

Ten aanzien van het kabinetsbeleid voor de financiële markten geldt in het algemeen dat het er op is gericht om een juiste balans te vinden tussen efficiënte toegang tot de kapitaalmarkten voor ondernemingen enerzijds, en het voldoende beschermen van belangen van consumenten en beleggers en de financiële stabiliteit anderzijds. In dat kader hecht het kabinet groot belang aan verdere verdieping van de Europese kapitaalmarktunie. Dit draagt bij aan economische groei via efficiënte allocatie van kapitaal en aan financiële stabiliteit door vergroting van het schokabsorberend vermogen.

Het kabinet is van mening dat sancties een belangrijk instrument vormen van het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid (GBVB). Voor de effectiviteit en geloofwaardigheid van sancties, en daarmee het buitenlandbeleid, is adequate implementatie en handhaving belangrijk. Het is belangrijk dat er niet te veel verschillen ontstaan tussen lidstaten in de implementatie en handhaving van sancties, zowel vanuit het oogpunt van effectiviteit als gelijk speelveld voor het bedrijfsleven. De Commissie heeft hierin wat het kabinet betreft een belangrijke taak te vervullen, bijvoorbeeld in het uitwisselen en verzamelen van informatie over handhaving van sancties, het uitgeven van handreikingen aan bedrijven en nationale autoriteiten hoe specifieke maatregelen uitgevoerd dienen te worden of het up-to-date houden van de technische bijlagen van sanctieregimes (lijsten met gecontroleerde goederen, chemicaliën of technologie). Voor al deze zaken is goede afstemming met de lidstaten essentieel, in sommige gevallen op het niveau van de Raad, en in andere gevallen met experts uit de lidstaten.

b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel

Het kabinet is positief over de mededeling en vindt het goed dat de Commissie het belang van een open, sterk en veerkrachtig Europees economisch en financieel systeem erkent en nadere acties aankondigt. Het kabinet beziet deze mededeling ook in de bredere EU-discussie over open strategische autonomie. Voor Nederland gaat het hierbij in algemene zin niet om het nastreven van autonomie als doel op zich, maar om het versterken van de weerbaarheid. Een uitgangspunt hierbij is dat een open markt cruciaal is voor de concurrentiekracht van de Europese en Nederlandse economie. Dus daar waar sprake is van een risico op onwenselijke afhankelijkheden, dient de EU in te grijpen op basis van een zorgvuldige analyse en maatwerk, waarbij wordt gewaakt voor onnodig marktingrijpen of protectionisme. Het kabinet is van mening dat deze mededeling in grote lijnen aansluit op deze visie. Onderstaand zal worden ingegaan op de verschillende onderwerpen en voorgestelde acties vanuit de Commissie.

Het versterken van de internationale rol van de euro

Zoals aangegeven in het BNC-fiche over de Commissiemededeling van december 2018, erkent het kabinet de voordelen van een grote internationale rol voor de euro. Het kabinet is van mening dat dit het best kan worden gerealiseerd via het opbouwen van een trackrecord van gezond economisch en begrotingsbeleid in de individuele lidstaten. Hierdoor nemen de risico’s van het aanhouden van (blootstellingen in) euro’s af en wordt de euro derhalve aantrekkelijker. Daarnaast kunnen maatregelen die de institutionele fundamenten van de euro versterken en zo de geloofwaardigheid en duurzaamheid van de munt bestendigen, bijdragen aan het vergroten van de internationale rol van de euro. Tot slot kan het kabinet de promotionele acties om het gebruik van de euro te bevorderen verwelkomen. Gebruik van de euro blijft echter een keuze van marktpartijen. De meeste voorgestelde acties werden al aangekondigd in andere publicaties van de Commissie, en moeten nog verder worden uitgewerkt. Het kabinet kan een verdere uitwerking van deze initiatieven steunen.

Het effect van de omvangrijke schulduitgifte door de EU als gevolg van de instrumenten NGEU en SURE, dat door de Commissie wordt genoemd, is vanwege de gelimiteerde looptijd van deze instrumenten per definitie tijdelijk. De Commissie mededeling sorteert niet voor op een grotere uitgifte van schuld door de EU op grond van een gewenste grotere internationale rol van de euro. De Commissie geeft aan contact te zoeken met marktpartijen, EU-instellingen en publieke autoriteiten om ze aan te moedigen om bij het investeren en uitgeven van schuld in euro’s gedenomineerde obligaties te gebruiken.

Het kabinet steunt de doelstellingen van de Commissie ten aanzien van de ontwikkeling van kapitaalmarkten in de EU en de handel in grondstoffen, energie en daarvan afgeleide derivaten. Zo is het kabinet voorstander van de recente wijzigingen van het in MiFID II7 opgenomen positielimietenregime voor grondstoffenderivaten, waarmee de handel in dergelijke derivaten beter kan worden gefaciliteerd en het regime beter aansluit bij dat van de Verenigde Staten.8 Tevens staat het kabinet open voor het verder verbeteren van de transparantie bij de handel van in euro gedenomineerde schuldinstrumenten. De ontwikkeling van een Europese geconsolideerde tape voor posttransactionele handelsdata kan daaraan bijdragen.

Het kabinet steunt het reguleren van benchmarks9 om de integriteit, betrouwbaarheid en geschiktheid van financiële benchmarks te borgen, zoals is gebeurd met de verordening financiële benchmarks uit 2016.10 Gezien het grote belang van financiële benchmarks voor de (werking van de) financiële markten steunt het kabinet een herziening van de bestaande verordening om te kijken hoe het kader verbeterd kan worden en hoe dit bij kan dragen aan de ontwikkeling en het gebruik van in euro gedenomineerde benchmarks. Daarbij geldt voor het kabinet het uitgangspunt dat benchmarks in de kern markt gedreven zijn en op initiatief van marktpartijen – naar behoefte uit de markt – tot stand behoren te komen.

De financiële markten spelen een belangrijke rol in de duurzame transitie en het kabinet deelt de ambitie van de Commissie om deze sector verder te vergroenen. Initiatieven zoals de Europese groene obligatie-standaard vereenvoudigen het maken van duurzame keuzes en voorkomen greenwashing. Het voornemen van de Commissie om groene obligaties uit te geven in het kader van de financiering van NGEU sluit aan bij de praktijk van de Nederlandse overheid en een aanzienlijke groep andere lidstaten om groene obligaties uit te geven. Voor de positie ten aanzien van uitbreiding van het ETS verwijst het kabinet naar de BNC-fiches «Een ambitieuzere klimaatdoelstelling voor Europa voor 2030»11 en «EU-strategie voor duurzame en slimme mobiliteit»12.

Het kabinet steunt de inzet van de Commissie om samen met de ECB en de nationale centrale banken te zullen kijken naar juridische, technische en beleidsvragen over de mogelijke invoering van een digitale euro. Het kabinet staat positief tegenover de ontwikkeling van de digitale euro omdat deze in de toekomst potentieel veel mogelijkheden biedt. Zo kan de digitale euro een rol spelen bij het beschikbaar houden van een publiek betaalmiddel in het licht van de afname van het gebruik van contant geld, kan het een stimulans voor innovatie en diversiteit in de financiële sector zijn en kan het een bijdrage leveren aan de strategische autonomie van de Eurozone. Het is wel belangrijk dat er verder onderzoek wordt gedaan naar de mogelijkheden en risico’s van de digitale euro.

Het vergroten van de weerbaarheid van de (kritieke) infrastructuur van de financiële markten

Het kabinet is voorstander van veilige en open financiële markten. Zij ziet de risico’s van de grote hoeveelheden in euro gedenomineerde financiële contracten die buiten de EU worden gecleard. Het kabinet ziet wel risico’s bij het voorschrijven dat bepaalde transacties moeten worden gecleard bij in de EU gevestigde partijen, onder meer het risico op minder efficiënte markten en verminderde toegang tot financiële markten wereldwijd. Voor het kabinet is het daarom van belang dat de voor- en nadelen tegen elkaar worden afgewogen. Tegen die achtergrond acht het kabinet het positief dat de Commissie start met een werkgroep die zal onderzoeken wat de technische uitdagingen zijn bij het naar binnen de EU halen van de clearing van in euro gedenomineerde contracten.

Het kabinet wacht het onderzoek van de EBA naar de afhankelijkheid van financiële ondernemingen van buiten de EU en de afhankelijkheid van EU-instellingen van financiering in andere valuta’s af. Bij eventuele maatregelen die op basis hiervan worden genomen, acht zij het van belang dat er goede balans blijft tussen de openheid en de stabiliteit van het Europese financiële systeem.

Het kabinet is op hoofdlijnen positief over de inzet van de Commissie om de weerbaarheid van de EU tegen de extraterritoriale toepassing van sancties door derde landen te versterken. Het kabinet staat in dat kader open voor de discussie over hoe essentiële financiële dienstverlening kan worden voortgezet aan EU (rechts)personen die getroffen worden door extraterritoriale toepassing van sancties van derde landen. Ook staat het kabinet in beginsel positief tegenover het voornemen van de Commissie om het functioneren van de antiboycotverordening te verbeteren en zo nodig met een voorstel te komen tot aanpassing van de antiboycotverordening. Tegelijkertijd tekent het kabinet hierbij aan dat deze inzet altijd in samenhang moet plaatsvinden met dialoog met landen die sancties extraterritoriaal tegen EU-belangen toepassen om dergelijke maatregelen in de eerste plaats te voorkomen.

Versterken van de implementatie en handhaving van EU-sancties

Het kabinet is positief over het feit dat de Commissie in deze mededeling aankondigt zich te willen inzetten om de implementatie en handhaving van sancties te verbeteren. Het verkleinen van de verschillen tussen lidstaten wat betreft implementatie en handhaving van sancties kan bijdragen aan een effectiever sanctie-instrument binnen het GBVB. Het kabinet kijkt in beginsel positief naar de meeste voorstellen die de Commissie onder dit deel van de mededeling doet. Verschillende voorstellen vereisen echter nog wel nadere uitwerking om een definitief oordeel te kunnen geven. Vanuit de gedachte om lidstaten te betrekken en sancties goed te coördineren steunt het kabinet het voorstel van de Commissie om een expertcomité inzake sancties op te zetten. Hierbij is het voor het kabinet wel van belang dat het werk van een dergelijk comité op technisch niveau moet liggen en ondersteunend moet zijn aan het werk van bestaande voorbereidende instanties van de Raad, in plaats van overlap daarmee. Het kabinet staat in beginsel positief tegenover het voornemen van de Commissie om te borgen dat EU-financiering via Internationale Financiële Instellingen niet bij EU-gesanctioneerde personen en entiteiten terecht komt. Het kabinet onderschrijft het belang van coördinatie van sanctiebeleid met gelijkgezinde landen, zoals de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk.

Ten aanzien van de voorstellen over het inrichten van een meldpunt is het kabinet van mening dat dit voorstel nog verduidelijking behoeft van de Commissie. Hoewel dergelijke maatregelen in theorie kunnen helpen om, daar waar dit niet het geval is, lidstaten te dwingen sancties adequaat te handhaven, ontbreekt in de mededeling een analyse van de omvang van het probleem. Indien een nadere analyse inderdaad zou uitwijzen dat hier een probleem is, acht het kabinet het van belang dat eventuele maatregelen daartegen bijdragen aan de uitstraling van EU-eenheid, de huidige goed functionerende praktijk van samenwerking tussen lidstaten en Commissie niet ondergraaft en geen misbruik uitlokt.

c) Eerste inschatting van krachtenveld

De mededeling is in het algemeen goed ontvangen door de lidstaten en er wordt erkend dat actie dient te worden ondernomen op het gebied van het beschermen van het economische en financiële systeem van de EU. Met betrekking tot EU-sancties is de inschatting dat andere lidstaten positief zullen kijken naar de mededeling maar tegelijkertijd vergelijkbare vragen hebben als die van het kabinet ten aanzien van het inrichten van een meldpunt.

Het Europees Parlement heeft zich tot dusverre nog niet uitgelaten over de mededeling.

4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële gevolgen en gevolgen op het gebied van regeldruk en administratieve lasten

a) Bevoegdheid

Het kabinet heeft een positieve grondhouding ten aanzien van de bevoegdheid. De mededeling heeft voornamelijk betrekking op het beleidsterrein van de interne markt en het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid. Op deze beleidsterreinen is sprake van een gedeelde bevoegdheid tussen de EU en de lidstaten (zie artikel 4, lid 2, onder a VWEU en artikel 2 lid 4 VWEU). De Commissie is zodoende bevoegd deze mededeling te doen.

b) Subsidiariteit

Het kabinet heeft een positieve grondhouding ten aanzien van de subsidiariteit. De inrichting van het economische en financiële systeem van de EU vereist in beginsel op diverse terreinen beleidsafspraken tussen de lidstaten. Gezien het grensoverschrijdende karakter van de euro, financiële markten en sancties heeft actie op het niveau van de Unie meerwaarde ten opzichte van enkel optreden op het niveau van de lidstaten. Afzonderlijk optreden op het niveau van de lidstaten zou voor wat betreft sancties bovendien leiden tot verschillen in handhaving en uitvoering van EU-sancties. Op het terrein van de euro en financiële markten zou individueel optreden van de lidstaten risico’s met zich mee kunnen brengen voor het gelijke speelveld en uniformiteit van regelgeving.

c) Proportionaliteit

Het kabinet heeft een positieve grondhouding ten aanzien van de proportionaliteit. De mededeling vormt een geschikt instrument om tot nadere actie te komen ten aanzien van het economische en financiële systeem. De Commissie stelt onder andere voor om onderzoeken te starten, een werkgroep in te stellen en in gesprek te gaan met betrokken partijen. Deze acties lijken geschikt om de ontwikkeling op het terrein van de euro, de weerbaarheid van de infrastructuur van financiële markten en het sanctiebeleid verder te brengen. Vanwege de verkennende aard van de mededeling gaan de aangekondigde stappen niet verder dan strikt noodzakelijk.

d) Financiële gevolgen

In de mededeling kondigt de Commissie een vijftiental acties aan om onder andere een databank en meldpunt op te zetten, onderzoeken te ondernemen en een werkgroep in te richten. Deze aangekondigde acties hebben mogelijk financiële gevolgen voor de EU-begroting. Nederland zal de Commissie daarom vragen aan te geven wat het financieel beslag van deze acties zal zijn.

Het kabinet is van mening dat eventueel benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van meerjarig financieel kader 2021–2027 en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting.

Eventuele budgettaire gevolgen voor Nederland worden ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijke departement, conform de regels van de budgetdiscipline.

e) Gevolgen voor regeldruk, administratieve lasten en concurrentiekracht

De mededeling zelf bevat momenteel geen concrete wettelijke maatregelen. De acties in de mededeling zullen daarnaast worden ondernomen door de Commissie. De mededeling zelf geeft daarmee geen aanleiding om gevolgen te verwachten op regeldruk en administratieve lasten voor de overheid, bedrijfsleven of burgers. Indien op een later moment de acties verder uitgewerkt worden en er een concreet voorstel is zal Nederland de Commissie vragen precies aan te geven wat het financiële beslag van de toekomstige voorstellen zal zijn.


X Noot
1

Daarbij gaat het om een herziening van het handelsbeleid, een gemeenschappelijke mededeling over het versterken van de EU-bijdrage aan een op regels gebaseerd multilateralisme, een geactualiseerde industriestrategie, digitale strategieën, en een nieuwe EU-VS-agenda voor mondiale verandering. Een overkoepelend langetermijnperspectief voor het versterken van de open strategische autonomie van Europa zal de Commissie uitwerken in haar strategisch prognoseverslag 2021.

X Noot
3

Een geconsolideerde tape is een elektronisch informatiesysteem dat informatie over koersen en volumes van verschillende handelsplatformen bundelt en daarmee bijdraagt aan transparantie.

X Noot
4

Clearing is een onderdeel van het afwikkelingsproces van effectentransacties waarbij een centrale clearingpartij de bilaterale schuldverhoudingen centraal vereffend door de tegenpartij risico’s over te nemen. Hiervoor dient in de regel een onderpand bij de centrale clearingpartij gestort te worden door koper en verkoper.

X Noot
5

Een mechanisme dat door enkele Europese landen is opgezet om betalingsverkeer met Iran in stand te houden.

X Noot
6

Kamerstuk 22 112, nr. 2752

X Noot
7

Richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014

X Noot
8

Kamerstuk 22 112, nr. 2930

X Noot
9

Een financiële benchmark meet een bepaalde economische realiteit en geeft daarmee een inschatting voor bijvoorbeeld een bepaalde rente, een grondstofprijs of een wisselkoers. Benchmarks worden veelvuldig gebruikt in de prijsstelling van financiële contracten en instrumenten en vervullen daarmee een belangrijke rol in het financiële stelsel. Het gebruik van benchmarks stelt contractpartijen in staat duidelijke prijsafspraken te maken en risico’s af te dekken.

X Noot
10

Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende indices die worden gebruikt als benchmarks voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten en tot wijziging van Richtlijnen 2008/48/EG en 2014/17/EU en Verordening (EU) nr. 596/2014 (PbEU 2016, L 171)

X Noot
11

Kamerstuk 22 112, nr. 3040

X Noot
12

Kamerstuk 22 112, nr. 3042

Naar boven