22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 3017 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 januari 2021

Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 8 fiches die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche: Mededeling EU Gender Actie Plan III (Kamerstuk 22 112, nr. 3015)

Fiche: Verordening Data Governance Act (Kamerstuk 22 112, nr. 3016)

Fiche: Mededeling Actieplan Intellectueel Eigendom

Fiche: Mededeling Bouwen aan een EU Gezondheidsunie (Kamerstuk 22 112, nr. 3018)

Fiche: Verordening ernstige grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen (Kamerstuk 22 112, nr. 3019)

Fiche: Verordening uitbreiding EMA bevoegdheden (Kamerstuk 22 112, nr. 3020)

Fiche: Voorstel versterking ECDC (Kamerstuk 22 112, nr. 3021)

Fiche: Mededeling Farmaceutische strategie voor Europa (Kamerstuk 22 112, nr. 3022)

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

Fiche: Mededeling Actieplan Intellectueel Eigendom

1. Algemene gegevens

  • a) Titel voorstel

    MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S. Het innovatiepotentieel van de EU optimaal benutten. Een actieplan inzake intellectuele eigendom om het herstel en de veerkracht van de EU te ondersteunen.

  • b) Datum ontvangst Commissiedocument

    25 november 2020

  • c) Nr. Commissiedocument

    COM(2020) 760

  • d) EUR-Lex

    https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:52020DC0760&qid=1606989815071&from=NL

  • e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Raad voor Regelgevingstoetsing

    Niet opgesteld

  • f) Behandelingstraject Raad

    Raad voor Concurrentievermogen

  • g) Eerstverantwoordelijk ministerie

    Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

2. Essentie voorstel

Deze mededeling (hierna: IE-Actieplan) maakt onderdeel uit van de door de Commissie in maart 2020 gepresenteerde overkoepelende industriestrategie die de Europese industrie moet helpen het voortouw te nemen in de dubbele transitie naar een duurzame en digitale economie.1 In de strategie is onder andere aangegeven dat beleid van de EU inzake intellectueel eigendom (hierna: IE) moet bijdragen aan de technologische soevereiniteit van de EU en de bevordering van een wereldwijd gelijk speelveld.

In het IE-Actieplan stelt de Commissie vijf uitdagingen vast en wijst vervolgens vijf aandachtsgebieden aan en formuleert daarbij voorstellen voor maatregelen. Ten eerste betere bescherming van IE door ervoor te zorgen dat innovators in de EU toegang tot snelle, doeltreffende en betaalbare beschermingsinstrumenten genieten. De commissie is van mening dat bestaande versnippering van een deel van het EU-stelsel moet worden aangepakt en dat de complexiteit teruggebracht. Daarnaast moet het regelgevingskader moet volledig worden afgestemd op behoeften van de nieuwe groene en digitale economie. Ten tweede stimulering van het doeltreffend gebruik en inzet van IE, voornamelijk door het mkb. Europese uitvinders en makers zijn zich vaak niet bewust van de voordelen van IE en daardoor wordt de capaciteit van de EU om te innoveren ondergraven. De EU moet beter gebruikmaken van de waarde van de kennis die bedrijven voortdurend genereren, ontwikkelen en delen door hen te helpen deze activa actiever te beheren en door de toegang tot kapitaal en financiering te vergemakkelijken. Ten derde gemakkelijkere toegang tot en uitwisseling van door IE beschermde activa. De instrumenten die nodig zijn om crisissituaties het hoofd te kunnen bieden moeten worden verbeterd en er bestaat behoefte aan intensievere coördinatie, zodat verstorende effecten ten aanzien van innovaties en het handelsverkeer kunnen worden voorkomen. Vroegtijdige coördinatie en informatie-uitwisseling tussen lidstaten moeten bijdragen aan het realiseren van maximale opbrengsten zonder dat daarbij buitensporige verstoringen optreden. Ten vierde de strijd tegen inbreuken op IE-rechten. Doeltreffende handhaving vormt een onderdeel van een goed functionerend stelsel voor IE; er is een duidelijke behoefte om de inspanningen ten aanzien van de namaak en piraterij van producten te intensiveren. Ten vijfde een gelijk speelveld op mondiaal niveau. De EU verkeert in een unieke positie om op het gebied van IE een mondiale normerende rol te spelen, maar de EU moet zich ook beter beschermen tegen diefstal van IE, bedrijfsspionage en andere vormen van verduistering van IE die zijn te herleiden tot landen buiten de EU, maar van invloed zijn op de Europese markten.

3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel

a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein

Een modern, evenwichtig stelsel van IE-rechten speelt volgens het kabinet een cruciale rol bij het stimuleren van groei, creativiteit en is een prikkel voor innovatie. Passend IE-beleid en -wetgeving zorgen voor een gelijk speelveld en vergroten de concurrentiekracht van Nederlandse ondernemingen in de EU en daar buiten. De beschikbaarheid van een systeem van parallelle bescherming van IE-rechten op zowel EU-niveau (unitair octrooi, Gemeenschapsmodelrecht, Uniemerk, communautair kwekersrecht, geografische aanduidingen) als bescherming op nationaal/Benelux-niveau (o.a. merken, modellen, octrooien, kwekersrecht) zorgt ervoor dat er voor ieder soort onderneming passende bescherming is.

Nederlandse ondernemingen in het algemeen en technologie-gedreven innovatieve startups en het mkb in het bijzonder, kunnen meer profiteren van innovaties als zij van IE-rechten gebruikmaken. Als gevolg van de (digitale) ontwikkelingen blijft het kabinet er naar streven om het stelsel efficiënter en doeltreffender te maken. Zoals het belang van een evenwichtig systeem voor het verlenen van standaard essentiële octrooien (hierna: SEP’s).2 Dit is een belangrijke randvoorwaarde voor innovatie, met name in hoogtechnologische sectoren. Of voor de relatie tussen IE en AI en tussen IE en datadeling, waarover het kabinet zich respectievelijk heeft uitgelaten in het Strategisch Actieplan voor Artificiële Intelligentie uit 20183 en de Nederlandse Digitaliseringsstrategie.4 De combinatie van snelle technologische ontwikkelingen en een veranderende geopolitieke omgeving kan echter ook leiden tot risico’s die mogelijk gevolgen hebben voor burgers, bedrijven, economie en/of nationale veiligheid. Voorbeelden hiervan zijn (cyber)spionage, kwetsbaarheden als gevolg van ongewenste overnames/investeringen, of ongewenste kennis- en technologieoverdracht. Daarmee kunnen ook IE en bedrijfsgeheimen gemoeid zijn; een robuust stelsel daarom een essentiële randvoorwaarde.

Het kabinet erkent de belangrijke positie van het mkb als drijvende kracht van innovatie in Nederland. In 2018 is er een evaluatie van het IE-beleid5 uitgevoerd waaruit is gebleken dat het IE-systeem als te complex wordt ervaren en onvoldoende aansluit bij de behoeften van het mkb. Nederland zet daarom beleidsmatig in op het verbeteren en toegankelijker maken van het IE-systeem voor het mkb. Dit gebeurt o.a. door de modernisering van de Rijksoctrooiwet 19956, een pilot op het gebied van verlening van strategisch IE-advies aan Seal of Excellence bedrijven7 en het optimaliseren van de kennisverspreiding en voorlichting.

Goederen die inbreuk maken op IE-rechten (zoals namaak en door piraterij verkregen goederen) hebben een negatief effect op economische ontwikkelingen. Ook kunnen deze een reële bedreiging vormen voor de gezondheid en de veiligheid van consumenten. Voor het kabinet is de balans tussen effectieve handhaving van rechten en behoeften van IE-rechthebbenden en de rechten en behoeften van anderen belangrijk. Het uitgangspunt is dat IE-rechthebbenden in beginsel zelf civielrechtelijk tegen inbreuken optreden. Daarom is ook altijd zorggedragen voor een hoog niveau van handhavingsbepalingen die de rechthebbenden ten dienste staan. Strafrechtelijke handhaving geldt als ultimum remedium, maar blijft nodig in geval van bedreiging van de volksgezondheid of veiligheid, grootschalige namaak en piraterij, aanwijzingen van betrokkenheid van criminele organisaties of recidive.

Plantenveredeling is een belangrijk gereedschap om landbouw duurzamer en economisch rendabel te maken. Nederland is een wereldspeler op het gebied van veredeling van groenten, aardappelen en siergewassen. Een krachtig Europees kwekersrechtsysteem is noodzakelijk voor innovatie in de landbouw en voor het bereiken van de doelen uit Farm to Fork8 en de Green Deal9.

b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel

Het kabinet verwelkomt het IE-Actieplan en staat in zeer grote mate positief tegenover de hierin aangekondigde plannen. Harmonisatie en intensieve samenwerking op EU-niveau ten aanzien van IE is van groot belang voor Nederlandse gebruikers van het IE-systeem. De in het Actieplan beschreven initiatieven maken duidelijk wat er de komende jaren op de Europese IE agenda zal staan, en zullen daarmee ook in belangrijke mate de Nederlandse IE-beleidsagenda bepalen.

I. Betere bescherming van IE

Eengemaakt Octrooigerecht/unitair octrooisysteem

Het kabinet onderstreept het belang van een spoedige realisatie van het unitair octrooisysteem zodat dit na jaren vertraging alsnog van start kan. Zodra het ratificatieproces is afgerond, zal het kabinet zich inspannen om in nauwe samenwerking met andere lidstaten het Eengemaakt Octrooigerecht operationeel te krijgen. Hierdoor kan worden geprofiteerd van de voordelen van dit systeem: met één registratie octrooibescherming in bijna alle EU-lidstaten, minder administratieve verplichtingen en vertaalkosten, geschilbeslechting met werking in vrijwel de gehele EU en meer rechtseenheid en rechtszekerheid.

Aanvullende beschermingscertificaten (hierna: ABC)

De Commissie stelt vast dat het ABC-systeem belangrijk is voor innovatie en de beschikbaarheid van nieuwe geneesmiddelen en gewasbeschermingsmiddelen omdat het bedrijven in staat stelt hun R&D-investeringen terug te verdienen.10 Het systeem heeft echter ook te lijden onder versnipperde toepassing in de lidstaten. Daarom wordt de mogelijkheid tot invoering van een centraal toekenningsmechanisme en/of unitaire ABC’s onderzocht. Het kabinet is niet principieel tegen centralisering, maar is wel waakzaam voor te haastige invoering. Te allen tijde dient een kwalitatief goed toetsingssysteem, zoals Nederland dat kent, behouden te blijven. Vertraging in de beschikbaarheid van generieke geneesmiddelen is enerzijds een verwacht en getolereerd effect van ABC’s om innovatie te bevorderen, maar heeft ook effect op de kosten van medicijnen.

EU-wetgeving voor modelbescherming

Het kabinet verwelkomt het voorstel van de Commissie om de modelrechtregelgeving te moderniseren en daarbij de beschermingsomvang, weergavevereisten en belangrijke modelrechtelijke definities te verduidelijken en in lijn te brengen met nieuwe technologische ontwikkelingen, zoals 3D-printen. Het vergroten van de bekendheid van het modelrecht en het toegankelijker maken voor het mkb zijn tevens belangrijke doelen die het kabinet ondersteunt. Daarnaast is het kabinet voorstander van het harmoniseren van de regelgeving omtrent vervangingsonderdelen, aangezien de interne markt op dit gebied momenteel gefragmenteerd is. Het kabinet wil er wel alert op zijn dat bij de verdere harmonisering van het Gemeenschapsmodelrecht (bescherming in alle EU-lidstaten) en de nationale/regionale regelgeving (bescherming in de Benelux) een balans wordt gevonden tussen toegankelijkheid en toegevoegde waarde voor de aanvragers en uitvoerbaarheid voor het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom, zodat het Benelux systeem een goede en betaalbare optie blijft voor het mkb naast het Gemeenschapsmodelrecht.

Geografische-aanduidingen

Op basis van de lopende evaluatie11 zal de Commissie onderzoeken op welke manier geografische aanduidingen voor landbouwproducten versterkt, gemoderniseerd, gestroomlijnd en beter gehandhaafd kunnen worden, en waar nodig specifieke duurzaamheidscriteria erin opnemen.12 Het kabinet steunt deze evaluatie en het onderzoeken van mogelijkheden ter versterking van het systeem. Als onderdeel van de evaluatie zal de Commissie ook kijken naar de bescherming van niet-agrarische geografische aanduidingen. Het kabinet is er momenteel geen voorstander van om niet-agrarische producten als geografische aanduidingen te beschermen. Omdat deze vaak al via het merkenrecht kunnen worden beschermd wil het kabinet graag eerst een grondig impact assessment van de verwachte kosten, voordelen en de meerwaarde van bescherming van niet-agrarische geografische aanduidingen door middel van een nieuw op te zetten systeem ten opzichte van bescherming via het al bestaande merkenrechtsysteem. De Nederlandse positie zal daarna nader worden bepaald.

Communautair kwekersrecht

Het kabinet ondersteunt de door de Commissie voorgestelde evaluatie van de Kwekersrechtverordening. De bestaande aanbevelingen (o.a. op het gebied van geoogst materiaal en gespecialiseerde rechtbanken) van de in 2011 door de Commissie uitgevoerde evaluatie van de Kwekersrechtverordening moeten daarbij worden meegenomen.

AI-technologieën

Het kabinet volgt het standpunt van de Commissie dat de digitale revolutie dwingt tot bezinning op de vraag hoe en wat er moet worden beschermd. De snelle ontwikkeling van AI roept met betrekking tot het IE-stelsel vragen (en mogelijk ook onzekerheden) op over IE-bescherming voor AI zelf en voor creaties die door of met behulp van AI zijn ontwikkeld. Vooralsnog deelt het kabinet de mening van de Commissie dat AI-systemen niet als auteurs of uitvinders moeten worden behandeld en zal input leveren in het vervolgproces.

Auteursrecht

Het kabinet heeft de richtlijn auteursrecht in de digitale markt al omgezet. De wet treedt op 6 juni 2021 in werking. De richtsnoeren die de Commissie voor de toepassing van artikel 17 van de richtlijn binnenkort zal uitvaardigen kunnen zo nodig in een algemene maatregel van bestuur worden verwerkt. De wet bevat de daarvoor noodzakelijke grondslag. Verder kijkt het kabinet met belangstelling uit naar de aangekondigde verslagen over de richtlijnen inzake beschermingsduur, leesgehandicapten en collectief beheer en de verordening inzake portabiliteit en zal de daarvoor benodigde inbreng leveren.

II. Stimulering van het doeltreffende gebruik en de doeltreffende inzet van IE, voornamelijk door het mkb

Het kabinet onderschrijft de initiatieven van de Commissie om het doeltreffend gebruik en de doeltreffende inzet van IE door het mkb te stimuleren en staat positief tegenover IE-vouchers voor het mkb, omdat deze de drempel voor merk-/modelregistratie verlagen en het IE-systeem toegankelijker maken. Octrooicentrum Nederland, onderdeel van RVO, is voornemens om in 2021 met het in het IE-Actieplan aangekondigde project inzake IE adviesverlening in het kader van het Horizon Europe programma mee te doen.

Het kabinet steunt verder het voorstel om stappen te ondernemen om ervoor te zorgen dat door de EU gefinancierde IE eerlijk en doeltreffend wordt gebruikt. Dit sluit aan bij de nationale uitgangspunten en de toolkit voor maatschappelijk verantwoordelijk licentiëren13, die het kabinet onder de aandacht van de Europese Commissie, EU-lidstaten en belanghebbenden zal brengen. Het kabinet is verder positief over de samenhang met de Mededeling voor een vernieuwde Europese Onderzoeksruimte (ERA) voor onderzoek en innovatie.14 IE is een belangrijk instrument voor het omzetten van excellent onderzoek in disruptieve innovaties en toepassingen voor maatschappelijke vraagstukken.

III. Betere toegang tot en uitwisseling van door IE beschermde activa

Kritische IE en dwanglicenties

Het kabinet deelt de vaststelling van de Commissie dat het IE-systeem, als stimulans om te investeren en te innoveren, in de COVID-19 crisis zijn waarde heeft bewezen. Met betrekking tot eenvoudige toegang tot IE voor technologieën voor de bestrijding van COVID-19 steunt het kabinet het voornemen van de Commissie om vrijwillige pooling en licentieverlening te stimuleren in overeenstemming met de resolutie van de Wereldgezondheidsorganisatie. Wat betreft de inzet van dwanglicenties is het kabinet, net als de Commissie, van mening dat dit middel alleen in laatste instantie en bij wijze van vangnet kan worden gebruikt. De Nederlandse Rijksoctrooiwet omvat al effectieve en snelle manieren om dwanglicenties in te zetten. Een dwanglicentie komt pas in beeld als de octrooihouder niet bereid is de licentie onder redelijke voorwaarden vrijwillig te verlenen, andere instrumenten niet helpen, inzet van de dwanglicentie proportioneel is richting octrooihouder en daadwerkelijk kan leiden tot beschikbaarheid van de geoctrooieerde techniek. Naast een licentie is bovendien vaak kennis (know how) nodig. Dit kan niet worden afgedwongen. Overleg, samenwerking en vrijwillige licentiëring is daarom effectiever. In het kader van de huidige Covid-19 situatie vindt het kabinet het van belang dat goed gekeken wordt naar mogelijke knelpunten die opschaling van productie en betaalbaarheid van COVID-19 producten kunnen belemmeren. Ook steunt het kabinet het voornemen van de Commissie voor intensievere coördinatie, waaronder een systeem voor het coördineren van dwanglicenties, zodat verstorende effecten ten aanzien van innovaties en het handelsverkeer kunnen worden voorkomen.

Auteursrecht

De Commissie wijst er volgens het kabinet terecht op dat het gebruik van hoogwaardige metadata en nieuwe technologieën zoals blockchain kunnen bijdragen aan meer transparantie en een beter gegevensbeheer van rechten. Het kabinet is dan ook verheugd dat de Commissie een onderzoek start naar het auteursrecht en nieuwe technologieën en daarnaast samen met belanghebbenden werkt aan het realiseren van een goed functionerende «infrastructuur voor auteursrechten».

Standaard-essentiële octrooien

In het IE-Actieplan overweegt de Commissie, voortbouwend op de aanpak uit mededeling 2017-71215, hervormingen om het kader voor het aanvragen, verlenen en handhaven van SEP’s verder te verduidelijken en verbeteren. Om winst te behalen bij de transparantie en voorspelbaarheid rond de verlening van SEP-licenties wordt gedacht aan een onafhankelijk systeem voor essentialiteitscontroles door derden. Het kabinet onderschrijft het belang van een duidelijk kader voor SEP’s. Discussies over de interpretatie van FRAND-beginselen16 leiden nu vaak tot juridische geschillen. Voor met name het mkb en startups kan dit een afschrikwekkende werking hebben op het aangaan van licentieonderhandelingen en daardoor een remmend effect op de implementatie van gestandaardiseerde technologie in nieuwe producten en/of diensten. Tegelijkertijd moet het belang van de SEP-houder om effectief op te kunnen treden, als de beschermde technologie wordt gebruikt zonder dat FRAND-voorwaarden overeengekomen zijn, niet uit het oog verloren worden. Toegankelijke geschilbeslechting voor alle marktpartijen kan een belangrijke rol vervullen om het SEP-kader te verduidelijken en het systeem transparanter te maken.

Gegevensuitwisseling bevorderen

Het kabinet volgt de Commissie dat een robuust kader nodig is zodat bedrijven gegevens kunnen genereren, inzien, delen en gebruiken. Sommige data zijn ook beschermd door IE-rechten of als bedrijfsgeheim. De Commissie geeft in het IE-Actieplan aan de toegang tot en de uitwisseling van gegevens te willen stimuleren door een aantal bepalingen uit de richtlijn inzake bedrijfsgeheimen te verduidelijken. Het kabinet staat hier positief tegenover. Ook wil de Commissie de databankenrichtlijn herzien. Het kabinet wacht de plannen hiervoor af alvorens een standpunt te bepalen. Voor een positieve grondhouding is het van belang dat het juiste evenwicht wordt gevonden tussen de belangen die worden gediend met de bescherming van databanken enerzijds en het gebruik van databanken anderzijds.

IV. De strijd tegen inbreuken op IE-rechten

Het kabinet is van mening dat doeltreffende en evenredige maatregelen nodig zijn tegen illegale (online) activiteiten, waaronder de verspreiding van nagemaakte goederen. Met de Commissie is het kabinet van mening dat doeltreffende handhaving een onderdeel vormt van een goed functionerend stelsel voor IE. Ten aanzien van de strijd tegen illegale of nagemaakte goederen deelt het kabinet de opvatting van de Commissie dat autoriteiten moeten kunnen beschikken over voldoende instrumenten ten behoeve van opsporing, onderzoek en snelle uitwisseling van informatie en dat onderlinge samenwerking essentieel is. Het kabinet is vooralsnog geen voorstander van de door de Commissie voorgestelde verbreding van het mandaat van OLAF, dat gekoppeld is aan de bescherming van de financiële belangen van de EU. Het kabinet steunt de door de Commissie voorgestelde beleidsmaatregel om de inspanningen ten aanzien van de bestrijding van namaak en piraterij van producten te intensiveren door de samenwerking tussen alle betrokken spelers (rechthebbenden, leveranciers, diverse groepen tussenliggende partijen en openbare handhavingsinstanties) te verbeteren.

V. Gelijk speelveld op mondiaal niveau

In het IE-Actieplan roept de Commissie de lidstaten op om ten volle gebruik te maken van hun screeningmechanismen voor buitenlandse directe investeringen en, indien nog niet aanwezig, om een effectief screeningmechanisme in te richten. Het kabinet geeft hier (al) gehoor aan en heeft, naast de albeschikbare sectorale investeringstoetsen, een aanvullende sectorale toets in voorbereiding. Daarnaast werkt het kabinet aan een brede investeringstoets om risico’s voor de nationale veiligheid te minimaliseren. Deze brede investeringstoets ziet naar verwachting op o.a. investeringen, fusies en overnames in bepaalde vitale sectoren en bij bedrijven die beschikken over sensitieve technologie.

Het kabinet steunt daarnaast het streven van de Commissie om in Europese handelsakkoorden een ambitieus hoofdstuk over IE op te nemen, maar benadrukt dat bij handelsakkoorden met derde landen rekening moet worden gehouden met het ontwikkelingsniveau van de betrokken landen. Landen zijn nu eenmaal verschillend en er is geen one-size-fits-all benadering. Het kabinet is voorstander van informeren (via IE-helpdesks), dialogen, samenwerking in internationale gremia en het bieden van technische bijstand, en steunt dan ook de initiatieven van de Commissie op deze gebieden.

Voor wat betreft het auteursrecht geeft de Commissie aan toe te werken naar de ratificatie van het Verdrag van Beijing van de WIPO17 door de EU (dat in 2013 is ondertekend door de EU), dat internationale bescherming aan audiovisuele uitvoeringen verleent. Het kabinet verwelkomt dit, maar in het licht van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie in zaak C-265/1918 is het wel belangrijk dat het leerstuk van de nationale behandeling op grond waarvan de bescherming van rechthebbenden die onderdanen zijn van niet EU-landen, niet verder reikt dan tot hetgeen in het verdrag is afgesproken. Dit moet op Unieniveau zo spoedig mogelijk worden gereguleerd omdat volgens het Hof de Unie daartoe bij uitsluiting bevoegd is. Het kabinet zal in de EU op regulering van nationale behandeling aandringen.

c) Eerste inschatting van krachtenveld

De eerste reacties van lidstaten op het IE-Actieplan zijn overwegend positief, waarbij vooral het hoge ambitieniveau van het plan wordt geprezen. Wat betreft de EU-wetgeving voor modelbescherming staat een aantal lidstaten kritisch tegenover de harmonisatie van de regelgeving omtrent vervangingsonderdelen.

Daarnaast is een minderheid van (noordelijke) lidstaten niet overtuigd van de noodzaak van de introductie van een specifiek beschermingssysteem voor niet-agrarische GI’s omdat deze al via het merkenrecht kunnen worden beschermd. Nederland schaart zich vooralsnog achter deze lidstaten.

Op het terrein van SEP’s deelt het merendeel van de lidstaten de visie dat (onderhandelingen over) SEP-licenties voornamelijk een marktaangelegenheid zijn. Het stimuleren van sectorale initiatieven met het oog op verbetering van de transparantie en voorspelbaarheid rond de verlening van SEP-licenties past in die gedachte. Of hervormingen in de vorm van regelgeving ter verduidelijking van het SEP-kader op breed draagvlak kunnen rekening valt nog te bezien.

Het standpunt van het Europees Parlement ten aanzien van het IE-Actieplan is nog niet bekend.

4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële gevolgen en gevolgen op het gebied van regeldruk en administratieve lasten

a) Bevoegdheid

De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de bevoegdheid voor de mededeling is positief. Op het terrein van de interne markt, waar ook IE onder valt en waarop de mededeling ziet, heeft de EU een gedeelde bevoegdheid met de lidstaten (art. 4, lid 2, sub a VWEU).

b) Subsidiariteit

De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de subsidiariteit van deze mededeling is positief. Door actie te ondernemen op EU-niveau kan effectiever worden opgetreden voor het realiseren van een gecoördineerde en doeltreffende aanpak op het gebied van IE-bescherming en handhaving. Daarnaast wordt in het IE-Actieplan het bestaande kader op Europees niveau verder uitgewerkt waardoor de huidige versnippering van bepaalde IE-activiteiten en -regelgeving, zowel op nationaal als EU-niveau, wordt teruggedrongen. Deze maatregelen kunnen niet met dezelfde effectiviteit op lidstaatniveau worden ontplooid.

c) Proportionaliteit

De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de proportionaliteit voor deze mededeling is positief. In de mededeling geeft de Commissie aan over welke IE-onderwerpen zij maatregelen (wetgevingsvoorstellen en andere beleidsinitiatieven) zal ontwikkelen, om zo IE op verantwoorde wijze optimaal te benutten. De maatregelen zoals opgesomd in de vijf aandachtgebieden, staan naar het oordeel van het kabinet in een evenredige verhouding tot het nagestreefde doel. Een toegankelijk, doeltreffend en betaalbaar systeem van IE-rechten biedt gelijke kansen aan alle gebruikers hiervan in de EU. De voorgestelde maatregelen zijn geschikt om de beoogde doelstellingen te bereiken en gaan niet verder dan noodzakelijk.

d) Financiële gevolgen

Gezien de aard van deze mededeling heeft deze geen directe financiële consequenties. Voor zover er toch financiële consequenties zouden zijn, is het kabinet van mening dat eventueel benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2021–2027 en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting. Eventuele budgettaire gevolgen voor Nederland worden ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijke departement, conform de regels van de budgetdiscipline. Toekomstige voorstellen die zullen voortvloeien uit deze mededelingen zullen door het kabinet worden beoordeeld op financiële implicaties voor de EU-begroting, de rijksoverheid en medeoverheden, alsmede administratieve en financiële gevolgen voor bedrijfsleven en burger.

e) Gevolgen voor regeldruk, administratieve lasten en concurrentiekracht

De in de mededeling vervatte initiatieven betreffen grotendeels alleen initiatieven op EU-niveau. Het wordt niet verwacht dat deze voor Nederland en Nederlandse ondernemers leiden tot extra regeldruk of tot een verhoging van de administratieve lasten. Enkele initiatieven zijn juist expliciet gericht op het verminderen van regeldruk.


X Noot
1

Mededeling Een nieuwe industriestrategie voor Europa, (2020) 102.

X Noot
2

Standard Essential Patent: Een octrooi waarmee een bepaalde technologie wordt beschermd die als essentieel is aangemerkt voor een standaard.

X Noot
5

Technopolis group, «Periodieke beleidsevaluatie Intellectuele Eigendomsbeleid», mei 2018.

X Noot
6

Kamerstuk 30 635, nr. 7.

X Noot
7

Een kwaliteitslabel dat wordt toegekend aan bedrijven die een waardevol verzoek hebben ingediend voor financiering via het EU Horizon programma, dat niet kon worden gehonoreerd vanwege een gebrek aan middelen.

X Noot
10

Evaluation of the EU Supplementary Protection Certificate system, SWD(2020) 292.

X Noot
13

Kamerstuk 29 477, nr. 689.

X Noot
14

COM(2020)628.

X Noot
15

Mededeling Inzake de EU benadering van essentiële octrooien (2017)712.

X Noot
16

Een licentie op eerlijke, redelijke en niet-discriminerende voorwaarden (aangeduid als FRAND-beginselen: fair, reasonable and non-discriminatory).

X Noot
17

Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom.

X Noot
18

HvJ 8 september 2020 (RAAP), C-265/19, ECLI:EU:C:2020:677.

Naar boven