Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | 22112 nr. 2858 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | 22112 nr. 2858 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 april 2020
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij vier fiches die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).
Fiche: Mededeling over een Europese datatstrategie
Fiche: Mededeling Europese digitaliseringsstrategie (Kamerstuk 22 112, nr. 2859)
Fiche: Verordening Europese klimaatwet (Kamerstuk 22 112, nr. 2860)
Fiche: Gendergelijksheidsstrategie 2020–2025 (Kamerstuk 22 112, nr. 2861)
De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok
a) Titel voorstel
Een Europese datastrategie
b) Datum ontvangst Commissiedocument
19 februari 2020
c) Nr. Commissiedocument
COM(2020)66
d) EUR-Lex
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?qid=1582886715641&uri=CELEX:52020DC0066
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Raad voor Regelgevingstoetsing
N.v.t.
f) Behandelingstraject Raad
Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie (Telecom)
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, in nauwe samenwerking met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Met de mededeling «Een Europese datastrategie» zet de Europese Commissie de rol van data voor de Europese economie en maatschappij uiteen. De mededeling bouwt voort op eerder werk van de Europese Commissie op het gebied van data1 en hangt samen met de mededeling «De digitale toekomst van Europa vormgeven»2, het witboek Artificiële intelligentie3 en de industriële strategie4.
De Commissie stelt dat data een groot potentieel hebben als een belangrijke bron van economische groei en innovatie en als sleutel in maatschappelijke vraagstukken, zoals verduurzaming, mobiliteit of gezondheidszorg. De strategie benadrukt de urgentie voor de EU om haar data-economie te versterken op mondiaal niveau, en daartoe nu in te zetten op de gebieden waar zij sterk in is, zoals industriële toepassingen. Door onderling beter data te delen en beheer van data te verbeteren kunnen ondernemingen en industrie, samen met alle andere betrokken organisaties, economische en maatschappelijke waarde creëren. Het is de ambitie van de Commissie dat de EU die waarde van data beter kan ontsluiten, met respect voor Europese waarden, grondrechten en regelgeving.
De Commissie schetst het vergezicht van één Europese dataruimte, waar gezamenlijke regels en effectieve handhaving van de Europese regels en waarden ervoor zorgen dat data binnen de EU en tussen sectoren kunnen stromen; en dat de regels over datatoegang, -kwaliteit en -gebruik eerlijk, praktisch en duidelijk zijn met een open maar assertieve houding ten aanzien van internationale datastromen. Dit wordt uitgewerkt in vier pijlers:
A. Cross-sectoraal kader
De Commissie constateert fragmentatie tussen sectoren en landen als het gaat om datadeelinitiatieven. De Commissie wil daarom een generiek kader stellen voor het beheer van gezamenlijke Europese dataruimtes (verwacht in Q4 2020). Ook wil de Commissie vanuit de Open datarichtlijn5 werken aan het beschikbaar maken van hoogwaardige datasets (Q1 2021). Met een mogelijke Datawet (2021) wil de Commissie ten slotte horizontaal datadelen tussen bedrijven en overheden in de data-economie stimuleren. Daartoe worden verschillende stappen overwogen, vanuit het principe dat datadelen in principe vrijwillig moet plaatsvinden en slechts onder specifieke omstandigheden verplicht kan zijn. Doel van het stelsel is om met een lichte aanpak een kader te stellen dat schadelijke fragmentatie tussen sectoren en lidstaten tegengaat. Interoperabiliteit en standaarden kunnen daarbij oplossingen bieden.
Voor de impact van de grote dataverzamelingen van Big Tech verwijst de Commissie naar het Platform Observatory6, en naar het reeds aangekondigde Digital Services Act pakket.
B. Investeringen
De Europese Commissie onderstreept de noodzaak om forse investeringen in de data-economie te doen, wil de EU mondiaal voorop blijven lopen. Concurrerende economieën doen dit al. In publiek-private samenwerking wil de Commissie daarom een totale investering van € 6 miljard voor een High Impact Project realiseren, waarvan € 2 miljard uit diverse Europese fondsen.7 De overige financiering zal van lidstaten en van de private sector worden gevraagd. Het betreft investeringen in infrastructuur, ontwerp en beheerskaders voor datadelen om een betrouwbaar en duurzaam Europees stelsel van onderling verbonden cloudinfrastructuren tot stand te brengen.
In 2022 wil de Commissie daarnaast een overzicht van regels rond cloudcomputing bieden en de ontwikkeling van een transparante marktplaats voor clouddiensten faciliteren.
C. Vaardigheden
Een sterke data-economie vereist volgens de Commissie dat zowel ontwikkelaars als gebruikers beschikken over goede vaardigheden en dat zij hun rechten kunnen uitoefenen rond de data die zij produceren. De Commissie ziet daarnaast vaardigheden bij ontwikkelaars en gebruikers als een randvoorwaarde voor een sterke data-economie. De plannen hiertoe zullen worden uitgewerkt in de Versterkte Vaardighedenagenda en met een actualisering van het Actieplan voor Digitaal Onderwijs (2018). Ook zullen Europese fondsen benut worden om mkb’ers te helpen actief te zijn in de data-economie.
D. Sectorale dataruimtes
De Commissie stelt dat het stimuleren van het delen en gebruiken van data in sectoren snel tot resultaat kan leiden en dat het de mogelijkheid biedt om, naast het generieke kader, rekening te houden met de specifieke eigenschappen van een sector. Daarom wil de Commissie werken aan de ontwikkeling van een tiental sectorale dataruimtes, waaronder de Europese Open Wetenschapscloud waar al mee gestart is.8
Mondiaal werkt de Commissie aan het beschermen van Europese waarden, grondrechten en regels en aan het bestrijden van ongerechtvaardigde belemmeringen voor Europese ondernemingen om op internationale markten actief te zijn. Daartoe zal de Commissie datastromen en hun economische waarde analyseren.
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
Het beter benutten van de mogelijkheden van data is een van de prioriteiten van de Nederlandse Digitaliseringsstrategie.9 Ook is het beter ontsluiten van kwalitatief goede data een voorwaarde om de Nederlandse AI-ambities waar te kunnen maken10 en hebben de keuzes die nu gemaakt worden, impact op de maatschappij van morgen.
De visie van het kabinet op het verantwoord delen en gebruiken van data tussen bedrijven kent drie uitgangspunten11. Ten eerste, dat ondernemers hun data bij voorkeur vrijwillig delen, de overheid kan dit faciliteren; ten tweede: in specifieke situaties kan een verplichting tot datadelen voor ondernemers overwogen worden; en ten derde, dat in beide gevallen mensen en bedrijven grip houden op gegevens die hen betreffen.
In de Data Sharing Coalition werken bedrijven en kennisinstellingen aan afspraken en standaarden om sectorale en nationale datasilo’s tegen te gaan. Een van de manieren waarop Nederland waardecreatie met deze data wil realiseren, is via het Strategisch Actieplan Artificiële Intelligentie (SAPAI)12.
De NL Digitaal: Data Agenda Overheid13 stimuleert het maatschappelijk verantwoord werken naar een volledig datagedreven overheid en het delen van data met private partijen. De publieke sector is een van de grootste verzamelaars en producenten van data. Het open databeleid wordt daar al volop voor benut, terwijl voorwaarden en afspraken rond het delen van niet-open data nog in ontwikkeling zijn. Tegelijkertijd wordt in het overheidsdomein gewerkt aan het programma Regie op Gegevens.14
De Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) en het stelsel van basisregistraties15 kan worden beschouwd als de basis voor datadeling binnen en vanuit de publieke sector. Het kabinet werkt momenteel aan de ontwikkeling van de Europese Single Digital Gateway en de invoering van het once only-principe om deze infrastructuur verder te ontwikkelen.
Om vertrouwen in clouddienstverlening te versterken werken Nederlandse partijen actief samen in de publiek-private Online Trust Coalitie, onder meer aan een normenkader voor de veiligheid van clouddiensten.
In Nederland is er reeds een goed basisniveau van digitale vaardigheden. Er wordt gewerkt aan digitalisering in en van het onderwijs via de digitaliseringsagenda voor primair en voortgezet onderwijs, de Versnellingsagenda voor het hoger onderwijs en de strategische agenda mbo-ict. Daarnaast richten nationale initiatieven (zoals het Techniekpact, doorbraak Leven Lang Ontwikkelen, Human Capital Agenda ICT etc.) zich op het versterken van de digitale vaardigheden van werknemers en voor het vergroten van het aantal werknemers in technische beroepen op de arbeidsmarkt. Ook wordt gewerkt aan het verbeteren van digitale inclusie. In 2019 heeft het kabinet extra investeringen gedaan in een digitale onderzoeksinfrastructuur, waaronder middelen zijn geïnvesteerd om onderzoeksdata geschikt te maken voor hergebruik en om hergebruik te bevorderen, zoals de aanstelling van datastewards op universiteiten.16
De open Nederlandse economie heeft veel te winnen bij goed geregelde internationale datastromen. Nederland zet zich dan ook via de EU in voor het maken van afspraken in handelsakkoorden over grensoverschrijdende datastromen en over de bescherming van persoonsgegevens en privacy. Binnen Europa werken kabinet en private partijen actief samen met andere lidstaten. Zo bestaat er nauw contact met Duitse partners over het initiatief GAIA-X.
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Het kabinet deelt de urgentie die de Commissie schetst en constateert dat de aangekondigde voorstellen en initiatieven over het algemeen goed aansluiten op de plannen en initiatieven van het kabinet op het gebied van data. Belangrijke elementen uit de Nederlandse inzet, waaronder vrijwillig datadelen als uitgangspunt en grip op gegevens, zijn hiervan overgenomen.
Het kabinet waardeert de ambitieuze en integrale strategie die met deze mededeling gepresenteerd wordt. In het bijzonder staat het kabinet positief tegenover de ambitie om de kansen voor de EU te versterken en de strategische afhankelijkheid te verkleinen. Dat vraagt bovenal actieve inzet van betrokken partijen om hun bestaande infrastructuren met elkaar te verbinden. Het kabinet vindt het van belang dat waar mogelijk ingezet wordt op het versterken van bottom-up initiatieven in de lidstaten. Tegelijkertijd vragen veel ideeën van de Commissie nog nadere uitwerking. Het kabinet wil daarbij aandacht vragen voor enerzijds de toepasselijke regelgeving en fundamentele beginselen en waarden die het doel van datadelen waarborgen, en anderzijds voor de robuustheid en betrouwbaarheid van de onderliggende technologie.
Het kabinet kijkt uit naar de verdere uitwerking van de mogelijke datawet. Het is zinvol dat naar generieke standaarden en afspraken wordt gekeken om verantwoorde datadeling te bevorderen en betrokken partijen meer duidelijkheid over mogelijkheden, voorwaarden en controle te geven. Het kabinet kijkt met specifieke interesse naar de mogelijkheid om verplichtingen omtrent het portabiliteitsrecht uit de AVG concreter te maken. Het kabinet verwelkomt ook het voornemen van de Commissie om het intellectueel eigendomsrechtkader te evalueren met het oog op de verdere verbetering van datatoegang en -gebruik.
Bij het voornemen van de Commissie om hoogwaardige datasets van overheidsdata beschikbaar te maken onder de Open Datarichtlijn, stelt het kabinet als voorwaarde dat de privacy, de veiligheid van natuurlijke personen en de nationale veiligheid daarin voldoende zijn geborgd. Dit speelt met name ten aanzien van de gegevens van ondernemers en bestuurders van vennootschappen, welke gegevens in het Handelsregister openbaar zijn om rechtszekerheid te bieden in het economische verkeer.
De inzet op het verbinden van decentrale oplossingen en het vergroten van markttransparantie ziet het kabinet als goede stappen. Het genereren van financiering door middel van een publiek-privaat High Impact Project zou de versnipperde markt een extra stimulans kunnen geven.
Het kabinet is positief over het voornemen om datadelen en -gebruik specifiek binnen sectoren te stimuleren. Zo kan rekening worden gehouden met specifieke sectorale kenmerken of uitdagingen, zoals de privacygevoeligheid van veel gezondheidsdata, de sterke ketenafhankelijkheid van energiedata of al bestaande regels rond datadelen in de financiële sector. Het kabinet ziet dat ondernemers tegen verschillende belemmeringen (bijvoorbeeld een gebrek aan standaarden en afspraken, gebrek aan robuuste digitale identificatiemethoden) aanlopen, vooral om data over de grenzen van een sector of land heen te delen. Deze belemmeringen vormen, samen met het potentieel van gerichte data voor maatschappelijke vraagstukken, voor het kabinet een aanknopingspunt voor Europees beleid. Het kabinet waardeert de inzet om met het aangekondigde kader voor de Europese dataruimtes meer samenhang te creëren tussen data vanuit en voor de publieke sector, private sector en de wetenschap, en tussen lidstaten. Ook is samenhang tussen de sectorale dataruimtes van belang. Voor een goede uitvoer hiervan is betrokkenheid van deze partijen bij de vormgeving van het kader van belang. De ambitie om dit zoveel mogelijk volgens de FAIR-principes17 te doen en de kwaliteit van datasets te borgen sluit aan op het huidige Nederlandse databeleid. Ook zal Nederland er op inzetten dat publieke datasets in principe open zijn. Uitzonderingen hierop kunnen gemaakt worden, bijvoorbeeld waar het delen van data nationale veiligheidsrisico’s met zich meebrengt.
Onder de voorwaarde dat privacy- en concurrentiegevoelige data van het bedrijfsleven wordt gewaarborgd en dat er sprake is van goede voorwaarden en een duidelijke doelbinding, kan datadeling van bedrijven naar overheden (Business-to-Government, B2G) additionele waarde creëren bij de aanpak van maatschappelijke vraagstukken en het datagedreven ontwikkelen van beleid. Het kabinet kijkt uit naar de verkenning die de Commissie op dit terrein wil voortzetten.
Uit de strategie wordt nog onvoldoende duidelijk hoe de beoogde persoonlijke en sectorale dataruimtes precies vorm zullen krijgen. Bij de verdere uitwerking van de plannen zal het kabinet er op inzetten dat deze dataruimtes goed aansluiten bij Nederlandse initiatieven, dat de vervolgstappen proportioneel zijnen dat de ruimtes conform het principe van privacy by design worden opgezet.18 Voor de ontwikkeling van de sectorale dataruimtes kunnen de ervaringen opgedaan met de Europese Open Wetenschapscloud (EOSC) en het Europese High Performance Computing (EuroHPC) worden benut.
Specifiek in de zorgsector ziet het kabinet directe meerwaarde in Europese samenwerking, bijvoorbeeld in de bestrijding van infectieziekten zoals nu COVID-19. Het gebruik van data kan namelijk bijdragen aan het sneller opsporen en volgen van besmettingen over de landsgrenzen heen en het ontwikkelingen van nieuwe behandelmethoden. We zien nu dat daarvoor vanuit heel Europa verzoeken worden gedaan om data beschikbaar te stellen om COVID-19 zo efficiënt mogelijk te bestrijden. Het kabinet vindt het van belang dat er heldere kaders en goed functionerende mechanismes komen om aan dergelijke verzoeken gehoor te geven.
Het kabinet vindt de aankondiging van de Commissie om platformvraagstukken primair via het Digital Services Act-pakket en het Platform Observatory te adresseren begrijpelijk. In het BNC-fiche over de digitale strategie19 wordt het voorstel om een ex ante-reguleringskader voor platforms op te stellen, als onderdeel van de DSA Package, positief geapprecieerd. Tevens is het kabinet positief over de aandacht die er ook in de datastrategie aan deze vraagstukken wordt gegeven. In sectoraal beleid is het bijvoorbeeld van belang om de rol van deze veelal cross-sectoraal opererende platforms zorgvuldig mee te wegen bij maatregelen.
Het kabinet vindt het van bijzonder belang dat publieke waarden in databeleid geborgd worden. De mededeling benoemt bescherming van persoonsgegevens, privacy en cybersecurity als randvoorwaarden voor een sterke, verantwoorde Europese data-economie. De plannen van de Commissie op deze beleidsterreinen zijn echter geen onderdeel van deze strategie. Het kabinet zal zich ervoor inzetten dat deze randvoorwaarden, ethische aspecten en andere relevante publieke waarden zorgvuldig worden meegenomen in de verdere ontwikkeling van de datastrategie, en dat vervolgstappen op de verschillende beleidsterreinen daadwerkelijk in samenhang met elkaar worden ontwikkeld. Ook vindt het kabinet het van belang dat er aandacht is voor kwantitatieve of kwalitatieve datasets die in verkeerde handen de nationale veiligheid in gevaar kunnen brengen.
Het kabinet is verheugd dat de strategie desondanks wel nadrukkelijk het belang van grip op gegevens en het realiseren van concrete hulpmiddelen daartoe benadrukt. Voor natuurlijke personen bevat de AVG reeds verplichtingen die de controle van burgers over hun persoonsgegevens vergroot, maar het kabinet ziet in de praktijk dat er nog onvoldoende gebruiksvriendelijke oplossingen bestaan om deze rechten uit te oefenen. Bij de ontwikkeling van de in de datastrategie genoemde initiatieven dient dan ook te worden bezien hoe gebruiksvriendelijke oplossingen hiertoe kunnen worden gestimuleerd of gefaciliteerd. Om de voordelen van data goed te kunnen benutten is grip immers cruciaal, om zo de rechten van burgers te borgen en daarmee vertrouwen te creëren.
Ook voor bedrijven en andere partijen is het versterken van de mogelijkheden om grip op gegevens uit te oefenen van belang. Ook zij zijn geholpen met gebruiksvriendelijke oplossingen, waarbij voor alle betrokken partijen in een keten duidelijk is wie welke verantwoordelijkheden draagt ten aanzien van gegevens die worden verwerkt, en ten aanzien van de resultaten van die verwerking. Door die duidelijkheid en mogelijkheden tot daadwerkelijke grip te versterken, wordt het ook voor bedrijven eenvoudiger om data die zij genereren op verantwoorde wijze te delen.
Het belang dat vaardigheden als pijler heeft gekregen in de strategie, is volgens het kabinet een terechte erkenning dat menselijk kapitaal bepalend is voor het succes van de strategie. De ambitie om vaardigheden te stimuleren moeten nog nader uitgewerkt worden in de Europese Versterkte Vaardighedenagenda en de actualisering van het EU Actieplan Digitaal onderwijs die later dit jaar verwacht worden. In het fiche over de digitale strategie wordt hierop nader ingegaan. Wat betreft de datastrategie verwelkomt het kabinet meer specifiek de voorgestelde inzet op datastewards.
Het kabinet waardeert de inzet van de Commissie om ongerechtvaardigde belemmeringen voor internationale datastromen tegen te gaan. Het steunt daarbij de intentie van de Commissie om met in acht name van de Europese waarden en normen en de vereisten voor internationale datastromen uit hoofdstuk V van de AVG verder te werken aan het bevorderen van internationaal dataverkeer. Het kabinet ziet graag dat het ontwikkelen van een Europees analytisch kader om datastromen te meten, dat gepland staat voor Q4 2021 naar voren wordt gehaald. Kennis over hoe grensoverschrijdende datastromen verlopen vormt de basis voor het vormen van beleid.
c) Eerste inschatting van krachtenveld
Alle lidstaten erkennen het belang van data voor de economie en maatschappij, zoals ook blijkt uit de raadsconclusies van de Europese Raad van 21-22 maart 2019. Tegelijkertijd is het beeld dat sommige lidstaten actiever zijn op dit terrein dan anderen en elke lidstaat daarin zijn eigen focus heeft. Zo heeft Duitsland een project rond decentrale dataopslag en -gebruik gelanceerd (GAIA-X) met als ambitie dit Europees te ontwikkelen, is Estland koploper op het gebied van overheidsdata en is Finland actief met data in bijvoorbeeld transport en bosbeheer. Nederland werkt in verschillende contexten20 nauw samen met deze en andere landen en zal deze samenwerking benutten om de datastrategie succesvol uit te werken.
Het Europees Parlement heeft nog geen standpunt op dit onderwerp ingenomen. Wel heeft data de aandacht van diverse commissies (o.a. ITRE, JURI, IMCO21) en EP-leden.
Het bedrijfsleven is in het algemeen positief over de strategie, maar heeft nog wel veel vragen. Bijvoorbeeld over de mate waarin data gedeeld kunnen worden, hoe zij gevoelige bedrijfsdata kunnen beschermen, en hoe ze data kunnen vinden. Vanuit de Data Sharing Coalition is onder meer aangegeven dat er naast operationele- en technische uitdagingen om datadeling mogelijk te maken er ook voldoende aandacht moet zijn voor het creëren van meer bewustwording en vertrouwen.
a) Bevoegdheid
Het kabinet heeft een positieve grondhouding ten aanzien van de bevoegdheid van de EU voor deze mededeling. De mededeling ziet met name op het terrein van de interne markt. Dit is een gedeelde bevoegdheid van de Unie en de lidstaten (art. 4, lid 2, sub a VWEU). Ook ziet de mededeling op het terrein van het industriebeleid. Op dat terrein is sprake van een aanvullende bevoegdheid van de Unie (artikel 6, onder b VWEU).
Ten aanzien van de mededingingsregels die voor de werking van de interne markt nodig zijn, is de Unie exclusief bevoegd (art. 3 (1) (b) VWEU). Aanvullend aandachtspunt is dan dat op grond van artikel 4, lid 2, VEU nationale veiligheid de uitsluitende verantwoordelijkheid van elke lidstaat is.
b) Subsidiariteit
De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de subsidiariteit is positief. Door op Europees niveau optimale randvoorwaarden te creëren voor het delen en gebruiken van data kan het volledig potentieel van de Europese data-economie voor bedrijven, burgers, overheden en wetenschap verder ontsloten worden. Door enkel optreden van lidstaten kan dit niet gerealiseerd worden.
c) Proportionaliteit
De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de proportionaliteit is positief. In de mededeling geeft de Commissie aan over welke datagerelateerde onderwerpen zij wetgevingsvoorstellen en andere beleidsinitiatieven zal ontwikkelen, om zo data op verantwoorde wijze optimaal te benutten. Op basis van de informatie die hierover in de mededeling wordt verstrekt, is het kabinet van mening dat de aangekondigde maatregelen proportioneel lijken. Voor zover nu valt te beoordelen lijken de aangekondigde initiatieven geschikt om de gestelde doelen te bereiken, zonder daarbij verder te gaan dan noodzakelijk.
d) Financiële gevolgen
In de mededeling wordt niet expliciet ingegaan op de exacte omvang van de investeringen die voor de strategie uit cofinanciering vanuit de lidstaten wordt gevraagd. Het aangekondigde High Impact Project vraagt onderbouwing van de noodzaak, effectiviteit en specificatie van de aan alle betrokkenen te vragen bijdragen. Het kabinet zal de Commissie hiernaar vragen.
Gezien de aard van de mededeling heeft deze geen directe financiële of administratieve consequenties. Het kabinet is van mening dat de benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2014–2020 en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting. De kabinetsinzet voor het volgende MFK is leidend voor een integrale afweging van middelen voor de periode na 2020. Het kabinet wil niet vooruitlopen op de besluitvorming over het volgende MFK. Indien er sprake is van budgettaire gevolgen voor Nederland, dan zullen deze worden ingepast op de begroting van de beleidsverantwoordelijke departementen, conform de regels van de budgetdiscipline.
e) Gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten
Op dit moment zijn de mogelijke consequenties van deze mededeling voor de administratieve lasten en inhoudelijke nalevingskosten nog onbekend. Bij de uitwerking van de voorgestelde maatregelen zal het kabinet zich uiteraard inzetten om bij de invulling daarvan de huidige regeldruk waar mogelijk te verlagen. Toekomstige voorstellen die zullen voortvloeien uit deze mededeling zullen door Nederland afzonderlijk worden beoordeeld op het punt van regeldruk en administratieve lasten.
Zo werd in 2016 het voorstel voor een Europees cloudinitiatief «Bouwen aan een concurrentiële data- en kenniseconomie in Europa» gepresenteerd en in 2017 de strategische mededeling «Opbouwen van een Europese data-economie». Daarnaast is er een omvangrijk wetgevend kader rond generiek en sectoraal dataverkeer, privacy en veiligheid opgebouwd. Deze omvat onder meer de Algemene Verordening Gegevens, de richtlijn Netwerk- en Informatiebeveiliging, de Verordening Vrij verkeer van niet-persoonlijke data, de Open datarichtlijn en sectorale wetgeving als de Tweede Richtlijn Betaaldiensten en de Energierichtlijn.
Een expertgroep die de Commissie ondersteunt bij het monitoren van de ontwikkelingen in de platformeconomie.
Deze investering is onder voorbehoud van de uitkomsten van de lopende onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader 2021–2027.
Nieuwe dataruimtes voor o.a. de maakindustrie, de Green Deal, mobiliteit, gezondheidszorg, financiële sector, energie, landbouw, overheden en vaardigheden. Daarnaast wordt sinds 2017 gewerkt aan de Europese Open Wetenschapscloud (EOSC), een virtuele omgeving waarin toegang tot data en diensten wordt geboden aan onderzoekers over disciplines en landgrenzen heen.
Kamerstuk 26 643, nr. 541 (Nederlandse Digitaliseringsstrategie) en Kamerstuk 26 643, nr. 623 (update 2019).
In het overheidsdomein wordt hieraan gewerkt in het programma Regie op gegevens (Kamerstuk 32 761, nr. 147 en Kamerstuk 34 972, nr. 20).
Een overzicht van dit stelsel is online beschikbaar op https://www.digitaleoverheid.nl/overzicht-van-alle-onderwerpen/dienstverlening-aan-burgers-en-ondernemers/gdi-voorzieningen/basisinfraplaat/.
In plaats van een centraal datameer kan bijvoorbeeld worden gekozen voor de inrichting van een (privacyvriendelijker) decentraal matchingssysteem om internationale gegevensuitwisseling te ondersteunen.
Zo werken Nederland, Duitsland en Frankrijk sinds 2017 samen in GO FAIR dat opgericht is als stimulans en voorloper voor de EOSC.
Respectievelijk de commissies voor Industrie en ondernemerschap; Juridische Zaken; Interne Markt en Consumentenbeleid.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-22112-2858.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.