Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | 22112 nr. 2606 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | 22112 nr. 2606 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 juni 2018
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 14 fiches, die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).
Fiche 1: Verordening Europese Verstrekkings- en Bewaringsbevelen voor e-evidence (Kamerstuk 22 112, nr. 2593)
Fiche 2: Richtlijn juridische vertegenwoordigers voor verzameling van bewijs in Strafprocedures (Kamerstuk 22 112, nr. 2594)
Fiche 3: Mededeling – Europa in beweging; Duurzame Mobiliteit voor Europa: veilig, verbonden en schoon (Kamerstuk 22 112, nr. 2595)
Fiche 4: Mededeling – Op weg naar een EU-strategie voor geautomatiseerde Mobiliteit (Kamerstuk 22 112, nr. 2596)
Fiche 5: Richtlijn Verkeersveiligheid Weginfrastructuur (Kamerstuk 22 112, nr. 2597)
Fiche 6: Verordening goedkeuringseisen voor de algemene veiligheid van voertuigen, inzittenden en kwetsbare verkeersdeelnemers (Kamerstuk 22 112, nr. 2598)
Fiche 7: Verordening etikettering autobanden (Kamerstuk 22 112, nr. 2599)
Fiche 8: Verordening voor CO2-normen van zware bedrijfsvoertuigen in 2025 en 2030 (Kamerstuk 22 112, nr. 2600)
Fiche 9: eFTI – verordening electronic freight transport information (Kamerstuk 22 112, nr. 2601)
Fiche 10: Verordening EMSWe (Kamerstuk 22 112, nr. 2602)
Fiche 11: Verordening Aanpassingen Visuminformatiesysteem (Kamerstuk 22 112, nr. 2603)
Fiche 12: Verordening betreffende de oprichting van een Europees netwerk van immigratie liaison officers (Kamerstuk 22 112, nr. 2604)
Fiche 13: Verordening statistieken over migratie en internationale bescherming (Kamerstuk 22 112, nr. 2605)
Fiche 14: Mandaat en Verordening splitsing tariefcontingenten binnen de WTO vanwege Brexit
De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok
a) Titel voorstel
Aanbeveling voor een mandaat: Aanbeveling voor een besluit van de Raad houdende machtiging om onderhandelingen te openen met het oog op de verdeling van de aan de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel 1994 gehechte lijst van WTO-concessies van de Unie in het licht van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie
Voorstel voor een verordening: Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake de verdeling van de in de WTO-lijst van de Unie opgenomen tariefcontingenten na de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 32/2000 van de Raad
b) Datum ontvangst Commissiedocument
22 mei 2018
c) Nr. Commissiedocument
Aanbeveling voor een mandaat: COM (2018) 311
Voorstel voor een verordening: COM (2018) 312
d) EUR-Lex
Aanbeveling voor een mandaat: https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?qid=1528979426722&uri=CELEX:52018PC0311
Voorstel voor een verordening: https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?qid=1528979490368&uri=CELEX:52018PC0312
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Raad voor Regelgevingstoetsing
Niet opgesteld
f) Behandelingstraject Raad
Aanbeveling voor een mandaat: Raad Buitenlandse Zaken / Handel. Voorstel zal naar verwachting op 26 juni aanstaande door de Raad worden aangenomen.
Voorstel voor een verordening: Ecofin. Daar behandeling van dit voorstel afgerond dient te zijn voor het moment dat het Verenigd Koninkrijk (VK) de Europese Unie (EU) verlaat, wordt gepoogd de onderhandelingen (inclusief informele triloog met Commissie en het Europese Parlement) voor eind 2018 afgerond te hebben.
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Buitenlandse Zaken (Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking)
h) Rechtsbasis
Aanbeveling voor een mandaat: artikel 218 leden 3 en 4, Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).
Voorstel voor een verordening: artikel 207, lid 2, VWEU
i) Besluitvormingsprocedure Raad
Gekwalificeerde meerderheid
j) Rol Europees Parlement
Aanbeveling voor een mandaat: geen
Voorstel voor een verordening: medebeslissing
a) Inhoud voorstel
Na de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk (VK) uit de Europese Unie (EU) («Brexit») op 30 maart 2019 blijft het VK lid van de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Het VK herkrijgt zijn rechten en verplichtingen die op dit moment door de Europese Commissie (CIE) namens de gehele EU worden uitgeoefend. Het VK maakt momenteel nog onderdeel uit van het markttoegangsschema voor goederen van de EU. Het markttoegangsschema van de EU bij de WTO is een overzicht waarin de EU per productcategorie aangeeft welke maximum invoerheffingen bij import vanuit andere WTO-landen aan de EU-buitengrens wordt geheven. Het VK heeft aangegeven dit markttoegangsschema te zullen kopiëren.
Voor een beperkt aantal goederen, met name landbouwgoederen, zijn in het EU-markttoegangsschema bepaalde hoeveelheden opgenomen waarvoor een verlaagde invoerheffing geldt. Indien de import van dat goed boven deze hoeveelheid komt, wordt vanaf die hoeveelheid een hoger invoertarief toegepast. Dit wordt een tariefcontingent genoemd, of tariff rate quota (TRQ) in het Engels. De tariefcontingenten gelden voor de EU als geheel. Dat betekent dat het niet uitmaakt welke lidstaat de goederen importeert. Van sommige tariefcontingenten kunnen alle WTO-leden gezamenlijk gebruik maken («erga omnes»), terwijl andere tariefcontingenten voorbehouden zijn aan één of meerderen specifieke WTO-leden.
De Europese Commissie en het VK zouden graag de 124 verschillende EU-tariefcontingenten splitsen in een EU27-deel (dat van toepassing blijft voor de overige 27 lidstaten van de EU) en een gedeelte voor het VK. De Commissie en het VK wensen deze splitsing door te voeren op basis van de historische handelsstromen. Hierbij wordt gekeken naar de gemiddelde handelsstromen voor de jaren 2013, 2014 en 2015. Op dit moment kan bijvoorbeeld Nieuw-Zeeland onder een specifiek tariefcontingent 228.524 ton schapen- of geitenvlees met een verlaagd tarief naar de EU exporteren. Van het totale volume dat onder dit tariefcontingent werd geïmporteerd ging ongeveer de helft naar het Verenigd Koninkrijk. In het voorstel van de Commissie wordt daarom het nieuwe tariefcontingent van de EU27 verlaagd met ongeveer 50% tot 114.116 ton. De rest (114.138 ton) zou het VK dan in zijn markttoegangsschema moeten opnemen. Hierdoor blijft het totale volume van de tariefcontingenten voor derde landen ongewijzigd.
Met deze aanpassing hebben exporteurs vanuit derde landen echter minder keuzevrijheid of zij hun goederen naar de EU27 of naar het VK exporteren, omdat zij met hogere invoerheffingen geconfronteerd kunnen worden als het tariefcontingent voor het desbetreffende goed volledig is gebruikt en het als gevolg van de Brexit lastiger wordt om goederen van de EU27 naar het VK te verhandelen.
De Europese Commissie en het VK hebben andere WTO-leden reeds informeel geïnformeerd en geconsulteerd over dit voorstel.1 Uit deze gesprekken, en andere uitlatingen van WTO-leden,2 blijkt dat verschillende WTO-leden sceptisch staan tegen over het voorstel van de Commissie en het VK. De Commissie is daarom voornemens om formele heronderhandelingen te starten van het WTO-markttoegangsschema. Hiertoe heeft de Commissie een aanbeveling voor een mandaat gedaan aan de Raad. Het proces van heronderhandeling binnen de WTO verloopt via twee fases van beide 90 dagen (180 dagen in totaal). Om de onderhandelingen voor de Brexit op 30 maart 2019 te hebben afgerond, wenst de Commissie daarom uiterlijk 1 augustus aanstaande bij het WTO-secretariaat te melden dat de EU voornemens is haar markttoegangsschema te heronderhandelen.
Aanpassing van het markttoegangsschema vergt goedkeuring van alle leden van de WTO. Mocht het niet mogelijk blijken binnen 180 dagen instemming van alle 157 landen te krijgen, kan de Europese Unie het markttoegangsschema eenzijdig aanpassen en dat aangepaste markttoegangsschema notificeren bij het WTO-secretariaat. Dit markttoegangsschema wordt dan voorlopig toegepast in afwachting van de goedkeuring van alle WTO-leden. Dit kan enkele jaren duren. Om dit proces in gang te kunnen zetten, heeft de Commissie naast een aanbeveling voor een mandaat tevens een verordening voorgesteld, met daarin in de bijlage de aangepaste tariefcontingenten.
Mochten WTO-leden niet kunnen instemmen met het eenzijdig aangepaste WTO-schema, bestaat de kans dat sommige WTO-leden een geschillenbeslechtingsprocedure starten. Volgens de Commissie is het EU-voorstel gebaseerd op een zeer robuuste methodologie en heeft de EU goede kans om tijdens een eventuele geschillenbeslechtingsprocedure in het gelijk te worden gesteld.
b) Impact assessment Commissie
Niet opgesteld.
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
Internationale handel levert veel banen op in Nederland. Conform het regeerakkoord zet het kabinet actief in op eerlijke vrijhandel, exportbevordering en handelsverdragen, die rekening houden met VN-standaarden en rechtszekerheid. Zoals aangegeven in de Kamerbrief over beleidsnota BHOS: Investeren in Perspectief – Goed voor de Wereld, Goed voor Nederland3 heeft Nederland belang bij een open, op regels gebaseerd mondiaal handels- en investeringssysteem en een goed functionerende Wereldhandelsorganisatie (WTO). Dit systeem zorgt voor betrouwbaarheid en biedt de mogelijkheid geschillen te beslechten. Ondanks de stagnatie van multilaterale onderhandelingen en crisis in de WTO blijft Nederland pleiten voor behoud en verdieping van het multilaterale handelssysteem.
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
De Europese Commissie en het VK presenteerden op 19 maart 2018 een principeakkoord over een aantal onderdelen van de verdragstekst voor het terugtrekkingsakkoord, namelijk over de overgangsperiode, burgers, financiële afwikkeling en over verschillende andere onderwerpen aangaande de terugtrekking, zoals lopende douane-procedures. Dit is een belangrijke stap op weg naar een definitief akkoord op grond van artikel 50 EU-Verdrag voor een ordelijke terugtrekking van het VK uit de EU. Het kabinet verwelkomt deze voortgang. Het risico op een Brexit zonder terugtrekkingsakkoord, het zogenaamde cliff-edge-scenario, is met dit akkoord afgenomen maar niet weggenomen.
Dit voorlopig akkoord wordt pas definitief als er overeenstemming komt over het gehele terugtrekkingsakkoord. Er is nog een aantal essentiële onderdelen waarover de partijen nog geen overeenstemming hebben bereikt. Er is mogelijkerwijze pas op het laatste moment zekerheid dat het terugtrekkingsakkoord, inclusief de overgangsperiode, daadwerkelijk in werking zal treden. Het getuigt derhalve van verstandig beleid van de Commissie om voorzichtigheidshalve op het cliff-edge-scenario voor te bereiden en reeds een verzoek aan de Raad te doen voor een mandaat om onderhandhandelingen te starten in de WTO.
Nederland acht het wenselijk dat het EU-markttoegangsschema in de WTO wordt aangepast vanwege de Brexit. Indien de EU haar markttoegangsaanbod niet zou aanpassen, krijgen andere WTO-leden voor de verschillende goederen waarvoor tariefcontingenten in het markttoegangsschema zijn opgenomen de mogelijkheid extra naar de EU te exporteren ter grootte van de huidige Britse import onder deze tariefcontingenten, zonder dat de EU hiervoor iets terugkrijgt van deze WTO-leden.
Nederland hecht hierbij aan een WTO-conform proces en uitkomst. Gezien de weerstand van een groot aantal WTO-leden tegen de aanpassing van het EU-schema is het verstandig dat de Commissie kiest voor een heronderhandeling van het EU-schema, of te wel de procedure van «modificatie» op grond van artikel XXVIII van het WTO-akkoord over de handel in goederen (Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel; General Agreement on Tariffs and Trade, GATT), in plaats van enkel een technische aanpassing («rectificatie») van het schema.
Nederland kan derhalve instemmen met het verlenen van een onderhandelingsmandaat aan de Europese Commissie.
Nederland ziet het proces hoofdzakelijk als een technische splitsing van de EU-tariefcontingenten in een deel voor de EU27 en een deel voor het VK. De Commissie kan bij de onderhandelingen met andere WTO-leden zich flexibel opstellen ten aanzien van de te kiezen verdeelsleutel en de te gebruiken data. Het is echter niet het uitgangspunt dat derde landen recht hebben op compensatie enkel en alleen vanwege de verminderde mogelijkheden om hun export te differentiëren tussen de EU27 en het VK. Nederland zou vastlegging van dit uitgangspunt in de richtsnoeren bij het mandaat verwelkomen.
Nederland is voorstander van openbaarmaking van het mandaat na vaststelling door de Raad, te meer daar de Commissie de aanbeveling voor het mandaat reeds gepubliceerd heeft.
Goedkeuring van het aangepaste markttoegangsschema vergt instemming van alle WTO-leden. Gezien het korte tijdspad tot aan een mogelijke cliff-edge-Brexit, is de kans aanwezig dat het niet mogelijk blijkt voordien met alle WTO-partners overeenstemming te bereiken. Voor dit scenario heeft de Commissie een voorstel voor een verordening gepubliceerd, waardoor de EU de tariefcontingenten eenzijdig kan aanpassen. Nederland verwelkomt deze voorziening. Tevens verwelkomt Nederland de mogelijkheid die de verordening biedt om de tariefcontingenten aan te passen door middel van gedelegeerde handelingen zodra de Commissie overeenstemming bereikt binnen de WTO. Wel heeft de Commissie zich door simultane publicatie van zowel de aanbeveling voor een mandaat als een voorstel voor een verordening vatbaar gemaakt voor kritiek van andere WTO-leden dat de Commissie niet bereid is tot daadwerkelijke onderhandelingen.
Tot slot is het voor Nederland als belangrijke landbouw-exporteur van belang toegang te behouden tot de afzetmarkt van het Verenigd Koninkrijk. Dit zal primair via afspraken tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk moeten worden gerealiseerd. Zoals aangegeven in de brief over de uitkomsten van de Europese Raad van maart 2018, verwelkomt het kabinet de vaststelling van de richtsnoeren van de Europese Raad in artikel-50-samenstelling (hierna: ER art.50; oftewel zonder aanwezigheid van het VK) over het kader van de toekomstige betrekkingen (Kamerstuk 21 501-20, Q). Deze richtsnoeren geven in algemene termen een beeld van de mogelijkheden voor de nieuwe relatie op basis van de huidige «rode lijnen» van het VK en de eigen uitgangspunten van de EU. De nieuwe relatie zal een breed scala aan onderwerpen bevatten, van handel tot andere sociaaleconomische onderwerpen zoals luchtvaart, visserij, en interne en externe veiligheid. Conform de Nederlandse inzet koppelen de richtsnoeren de ambitie voor de nieuwe handelsrelatie aan garanties voor een gelijk speelveld. Ook stellen de richtsnoeren helder dat de EU bereid is haar aanbod te heroverwegen als de positie van het VK zich ontwikkelt. Ten aanzien van de handel in goederen als onderdeel van het toekomstige handelsakkoord, benadrukt de ER art. 50 dat het de bedoeling is dat het handelsakkoord alle sectoren bestrijkt en een nultarief behoudt en geen kwantitatieve beperkingen invoert. Dit betekent derhalve dat het de inzet van de EU is dat er voor goederen die de EU of het VK als oorsprong hebben geen invoerheffingen komen en geen tariefcontingenten worden ingesteld. In dat geval zal de handel tussen de EU27 en het VK geen gebruik hoeven maken van elkaars markttoegangsschema’s binnen de WTO, noch van de daarin opgenomen tariefcontingenten.
Mochten de EU en het VK echter onverhoopt er niet in slagen afspraken te maken over de toekomstige relatie, inclusief de handel in landbouwgoederen, dan zou de handel tussen de EU en het VK terugvallen op de afspraken in de WTO. Een dergelijk scenario heeft zeer negatieve gevolgen voor de handel tussen de EU en het VK. Voor Nederland is het daarbij van belang dat de EU niet in een minder gunstige positie belandt, dan andere WTO-leden.
c) Eerste inschatting van krachtenveld
Tijdens de behandeling in het Comité van permanente vertegenwoordigers op woensdag 20 juni 2018 bleek een grote meerderheid van de lidstaten te kunnen instemmen met de mandaatverlening.
Naar verwachting zullen een groot aantal lidstaten en een meerderheid van het Europese Parlement kunnen instemmen met de Verordening.
a) Bevoegdheid
Aanbeveling: de grondhouding van het kabinet ten aanzien van de bevoegdheid is positief, al zal een materiële rechtsgrondslag (art. 207 VWEU) moeten worden toegevoegd. Op grond van artikel 218, lid 3 VWEU kan de Commissie aanbevelingen doen aan de Raad voor de vaststelling van een Raadsbesluit waarbij machtiging wordt gegeven om onderhandelingen over een internationale overeenkomst te openen en om de onderhandelaar namens de Unie aan te wijzen. Op grond van artikel 218, lid 4 VWEU kan de Raad de onderhandelaar richtsnoeren meegeven en een bijzonder comité aanwijzen in overleg waarmee de onderhandelingen moeten worden gevoerd.
Verordening: de Commissie baseert de verordening op art. 207, lid 2, VWEU. Op grond van deze bepaling kan de Uniewetgever verordeningen vaststellen die het kader voor de uitvoering van de gemeenschappelijke handelspolitiek bepalen. Op grond van artikel 3, lid 1, onder e, VWEU is de gemeenschappelijke handelspolitiek een exclusieve bevoegdheid van de EU. Het kabinet acht dit de juiste rechtsbasis.
b) Subsidiariteit
Niet van toepassing, gegeven de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie ten aanzien van de gemeenschappelijke handelspolitiek.
c) Proportionaliteit
Het kabinet beoordeelt de proportionaliteit van de twee voorstellen als positief. Het is voor Nederland onwenselijk dat de tariefcontingenten van de EU niet worden aangepast als gevolg van Brexit. Daar informele consultaties met andere WTO-leden niet het gewenste resultaat hebben bereikt, is het te billijken dat de Commissie hierover formele onderhandelingen wenst te gaan voeren binnen de WTO. Hiervoor is een onderhandelingsmandaat door de Raad onontbeerlijk.
Tevens is het positief dat de Commissie reeds een oplossing in de vorm van een verordening heeft gepresenteerd voor het geval er binnen de WTO geen overeenstemming wordt bereikt. Wel heeft de Commissie zich door simultane publicatie van zowel de aanbeveling voor een mandaat als een voorstel voor een verordening vatbaar gemaakt voor kritiek van andere WTO-leden dat de Commissie niet bereid is tot daadwerkelijke onderhandelingen. Het was in dit kader misschien beter om nog enkele maanden te wachten met het publiceren van de verordening. Anderzijds had een dergelijke aanpak geleid tot een grotere tijdsdruk voor de Raad en het Europese Parlement.
De invoertarieven van de EU en daarmee samenhangend de tariefcontingenten dienen aan de gehele EU-buitengrens uniform te worden toegepast. Vandaar dat de keuze voor een verordening te verwelkomen is.
a) Consequenties EU-begroting
Volgens de Commissie hebben de voorstellen geen gevolgen voor de EU-begroting.
Feitelijk voorkomt het voorstel (beperkt) negatieve gevolgen voor de traditionele eigen middelen van de Europese Unie. Het niet aanpassen van de EU-tariefcontingenten heeft tot gevolg dat de EU27 tevens het deel van de tariefcontingenten dat nu door het VK wordt gebruikt zal accommoderen. Dit kan ertoe leiden dat een grotere hoeveelheid goederen van buiten de EU op de EU-markt komt tegen verlaagde invoerheffingen, waardoor er minder invoerrechten door de Europese Unie worden geïnd. Echter, omdat een eventuele terugval in de invoerrechten onder de Europese begrotingssystematiek automatisch worden gecompenseerd door hogere BNI-afdrachten, is het resultaat voor de Europese begroting de facto neutraal. Daar het aantal producten waarvoor tariefcontingenten gelden beperkt is, en tevens lang niet in alle gevallen op dit moment reeds het volledige tariefcontingent wordt gebruikt, zijn de verwachte negatieve effecten van het niet aanpassen van de EU-tariefcontingenten voor de EU-invoerrechten beperkt. Door de tariefcontingenten te verlagen als gevolg van de Brexit wordt dit negatieve effect bovendien gemitigeerd.
b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of decentrale overheden
Naar verwachting geen gevolgen. Feitelijk voorkomen de voorstellen negatieve gevolgen voor de Rijksbegroting.
Lidstaten die invoerheffingen namens de EU innen, mogen hiervan 20% houden ter compensatie van de inningskosten. Dit worden perceptiekosten genoemd. Zoals hierboven beschreven zou het niet aanpassen van de tariefcontingenten kunnen leiden tot zeer beperkte verlaging van de inkomsten uit invoerheffingen. Dit had tevens gevolgen gehad voor de te behouden perceptiekosten.
De perceptiekostenvergoeding staat op de begroting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, maar is (als onderdeel van de EU-afdrachten) een zogenaamd generaal dossier. Dat wil zeggen dat mee- en tegenvallers op deze post niet ten laste komen van het beleidsverantwoordelijk departement, maar ten laste of bate van de begroting als geheel komen.
c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger
De Commissie is voornemens het gezamenlijke EU-tariefcontingent te verdelen in een deel voor de EU27 en een deel voor het Verenigd Koninkrijk op basis van historische handelsstromen. Importeurs behouden derhalve na de splitsing een soortgelijke hoeveelheid als op dit moment. Zij zullen echter niet kunnen profiteren van een relatieve vergroting van het tariefcontingent (en daardoor lagere importprijzen), waarvan sprake was geweest indien de EU de tariefcontingenten niet had aangepast als gevolg van de Brexit.
d) Gevolgen voor regeldruk/administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden, bedrijfsleven en burger
Geen gevolgen voorzien.
e) Gevolgen voor concurrentiekracht
Voorstellen voorkomen verslechtering van de concurrentiekracht van producenten die in de EU zijn gevestigd. Indien de tariefcontingenten als gevolg van de Brexit niet worden aangepast, zal de EU-markt een grotere stroom producten uit andere landen op de EU-markt moeten accommoderen. Dit is nadelig voor EU-producenten.
a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid (inclusief toepassing van de lex silencio positivo)
Geen gevolgen voorzien.
b) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen, incl. NL-beoordeling daarvan
Het voorstel voor een verordening verleent in artikel 3 in combinatie met artikel 4 de bevoegdheid aan de Commissie om gedelegeerde handelingen vast te stellen, waarmee de Commissie de voorgenomen aanpassing van de tariefcontingenten van de EU kan aanpassen, naar aanleiding van een eventueel akkoord binnen de WTO (op basis van de onderhandelingen op grond van het mandaat) of op basis van nieuwe data die een andere verdeelsleutel zou rechtvaardigen. De Commissie stelt voor het recht om gedelegeerde handelingen vast te stellen te beperken tot 4 jaar na inwerkingtreding van de verordening.
Nederland hecht aan een WTO-conform proces en uitkomst van de splitsing van tariefcontingenten. Het kabinet verwelkomt het derhalve dat de Commissie door middel van gedelegeerde handelingen de verordening kan aanpassen indien de uitkomst van de onderhandelingen binnen de WTO daar aanleiding toegeeft. Daar hiervoor aanpassing van de bijlage bij de verordening noodzakelijk is, is de keuze voor gedelegeerde handelingen te billijken De keuze voor gedelegeerde handelingen ligt hier juridisch gezien voor de hand omdat het gaat om een bevoegdheid tot het wijzigen van de bijlagen bij de verordening. Het kabinet vindt het positief dat de mogelijkheid om een gedelegeerde handeling vast te stellen in de tijd wordt begrensd.
c) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en besluiten) met commentaar t.a.v. haalbaarheid
De verordening wordt van toepassing vanaf het moment dat het VK terugtreedt uit de EU. Het kabinet verwelkomt dat. Voor Nederland is het onwenselijk dat de tariefcontingenten pas na de Brexit worden aangepast aan de situatie dat het VK geen onderdeel meer uitmaakt van de EU.
d) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling
Geen.
De Douane is verantwoordelijk voor de inning van invoerheffingen aan het Nederlandse gedeelte van de EU-buitengrens. De Douane staat als gevolg van de Brexit voor een forse uitdaging. Het kabinet heeft daarom reeds besloten tot capaciteitsuitbreiding bij de Douane.
De gevolgen voor de Douane van het al dan niet splitsen van tariefcontingenten voor WTO-leden zijn minimaal.
De voorstellen voorkomen dat de Brexit onbedoelde positieve effecten heeft voor de export vanuit ontwikkelingslanden naar de EU. Indien de EU haar tariefcontingenten niet zou aanpassen als gevolg van Brexit, zouden ontwikkelingslanden meer mogelijkheden hebben om tegen verlaagde invoertarieven goederen te exporteren naar de EU. Dit zou met name gunstig uitpakken voor WTO-leden met een specifiek tariefcontingent, zoals bijvoorbeeld Thailand ten aanzien van pluimveevlees en rijst, Brazilië ten aanzien van rietsuiker en rundvlees, en China ten aanzien van knoflook en cassave.
De minst ontwikkelde landen en een groot aantal ontwikkelingslanden profiteren van preferentiële markttoegang op grond van een handelsakkoord (Economic Partnership Agreements) of het algemean preferentieel stelsel. Voor deze landen zijn de gevolgen derhalve minimaal.
Zie bijvoorbeeld de gezamenlijke brief van de Commissie en het VK van 11 oktober 2017, https://ec.europa.eu/commission/publications/joint-letter-eu-and-uk-permanent-representatives-wto_en
Zie bijvoorbeeld de gezamenlijke brief van Argentinië, Brazilië, Canada, Nieuw Zeeland, Thailand, Uruguay en de Verenigde Staten van 26 september 2017, http://im.ft-static.com/content/images/ec0a64b2-a95f-11e7-ab55-27219df83c97.pdf.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-22112-2606.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.