Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | 22112 nr. 2579 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | 22112 nr. 2579 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 juni 2018
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij acht fiches, die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).
Fiche: Verordening vrijwaringsclausules handelsakkoorden (Kamerstuk 22 112, nr. 2572)
Fiche: Herziening verordening over het op de markt brengen en het gebruik van precursoren voor explosieven (Kamerstuk 22 112, nr. 2573)
Fiche: Mededeling en richtlijn versterking van bescherming klokkenluiders op EU-niveau (Kamerstuk 22 112, nr. 2574)
Fiche: Mededeling over de digitale transformatie van gezondheid en zorg (Kamerstuk 22 112, nr. 2575)
Fiche: Mededeling naar een gemeenschappelijke Europese gegevensruimte (Kamerstuk 22 112, nr. 2576)
Fiche: Herziening van de Europese richtlijn hergebruik van Overheidsinformatie (Kamerstuk 22 112, nr. 2577)
Fiche: Mededeling Kunstmatige intelligentie voor Europa (Kamerstuk 22 112, nr. 2578)
Fiche: Verordening inzake relatie tussen platforms en bedrijven
De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok
a) Titel voorstel
Verordening ter bevordering van billijkheid en transparantie voor zakelijke gebruikers van onlinetussenhandelsdiensten
b) Datum ontvangst Commissiedocument
26-04-2018
c) Nr. Commissiedocument
COM(2018)238
d) Pre-lex
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=COM:2018:0238:FIN
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board
• SEC(2018) 209
• SWD(2018) 138
• SWD(2018) 139
f) Behandelingstraject Raad
Raad voor Concurrentievermogen
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
h) Rechtsbasis
Artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU)
i) Besluitvormingsprocedure Raad
Gewone wetgevingsprocedure
j) Rol Europees Parlement
Medebeslissing
a) Inhoud voorstel
Platforms zijn van groot belang voor de digitale handel. Meer dan een miljoen Europese bedrijven maken gebruik van platforms om hun klanten te bereiken en volgens een onderzoek van Copenhagen Economics in 2015 loopt respectievelijk 60% en 30% van de online consumptie van goederen door consumenten en de overheid via platforms. De Commissie onderstreept dat platforms hiermee een grote bijdrage aan onze hedendaagse economie leveren.
De Commissie constateert dat platforms vaak snel kunnen groeien doordat er sprake is van netwerkeffecten. Dit betekent dat de waarde van het platform voor de consument toeneemt naarmate meer mensen er gebruik van maken (en andersom), en kan ertoe leiden dat slechts een beperkt aantal platforms succesvol wordt per sector. De sterke toename van transacties via platforms gecombineerd met de aanwezigheid van netwerkeffecten kan volgens de Commissie leiden tot een toename in afhankelijkheid voor ondernemers. Hierdoor hebben platforms de gelegenheid om een aantal potentieel schadelijke handelspraktijken toe te passen. Voorbeelden van dergelijke praktijken zijn het wijzigen van de algemene voorwaarden zonder verklaring en zonder voorafgaande kennisgeving, het verwijderen van goederen of diensten van het platform, het intrekken van accounts zonder duidelijke motivering en een gebrek aan transparantie met betrekking tot de rangschikking van goederen en diensten op het platform, alsook van de ondernemingen die deze aanbieden.
Volgens de Commissie voorkomt het huidige regelgevingskader deze praktijken niet doeltreffend. Gevolg hiervan is dat er in de eerste plaats negatieve gevolgen ontstaan voor ondernemers die actief zijn op platforms. Uiteindelijk wordt echter ook de consument benadeeld, bijvoorbeeld doordat er minder producten en diensten worden aangeboden en minder onderlinge concurrentie is.
Het doel van de verordening is daarom te zorgen voor een eerlijke en voorspelbare bedrijfsomgeving voor (kleine) ondernemers die platforms 1gebruiken om hun goederen of diensten aan te bieden. De verordening hoopt dit te bereiken door i) transparantievereisten op te leggen en ii) waarborgen in te bouwen voor effectieve geschilbeslechting tussen platforms en ondernemers die goederen en diensten via platforms aanbieden. De Commissie roept daarnaast de sector op om hier praktische en uitvoerbare manieren voor te ontwikkelen en nodigt de sector uit om hier standaarden of gedragscodes voor op te stellen.
Transparantievereisten
De transparantievereisten die de verordening oplegt gaan onder andere over de algemene voorwaarden, de volgorde van zoekresultaten en de wijze waarop een platform een ondernemer van een platform mag verwijderen:
• Algemene voorwaarden (art. 3): de Commissie vindt het van belang dat algemene voorwaarden van platforms helder en begrijpelijk gepresenteerd worden aan ondernemers. Daarom is in de verordening vastgelegd dat deze voorwaarden i) helder geschreven moeten zijn, ii) altijd beschikbaar moeten zijn (ook voordat er een contract is afgesloten) en iii) dat opgenomen moet zijn op welke gronden een platform mag besluiten zijn diensten stop te zetten. Ook is vastgelegd dat platforms wijzigingen in voorwaarden vooraf moeten communiceren aan ondernemers.
• Stopzetten van diensten (= verwijderen ondernemer van platform, art. 4): platforms worden verplicht de ondernemer te informeren op basis van welke gronden de diensten aan de ondernemer zijn stopgezet.
• Volgorde zoekresultaten (art. 5): platforms worden verplicht de belangrijkste parameters voor de volgorde van hun zoekresultaten op te nemen in de algemene voorwaarden. Daarbij dienen platforms ook eventuele verschillen in het relatieve belang van deze parameters in hun algoritme te onderbouwen. Wanneer ondernemers kunnen betalen voor een hogere positie in de rangschikking moet dit ook inzichtelijk gemaakt te worden.
• Eigen producten en diensten van platform (art 6.): platforms die naast goederen of diensten van derden ook eigen goederen of diensten aanbieden, moeten aangeven wanneer voor de eigen goederen en diensten een andere behandeling geldt.
• Toegang tot data (art. 7): platforms moeten in hun algemene voorwaarden aangeven tot welke data die consumenten en ondernemers verschaffen aan het platform ondernemers toegang hebben.
• Beperkingen in verkoopcondities (art. 8): wanneer platforms beperkingen aan ondernemers opleggen waaronder ze hun goederen of diensten via andere verkoopkanalen mogen aanbieden, dienen platforms de redenen hiervoor aan te geven.
Effectieve geschilbeslechting (art. 9–11)
De Commissie verplicht platforms een intern systeem te hebben voor de afhandeling van klachten van ondernemers die gebruik maken van het platform. Zij moeten op jaarbasis rapporteren over de effectiviteit van dit systeem, waarbij in ieder geval informatie gegeven moet worden over het aantal klachten, het type klachten, de doorlooptijd en de wijze van afhandeling.
Het kleinbedrijf is uitgezonderd van de verplichting om een dergelijk intern systeem voor geschilbeslechting te hebben. Reden hiervoor is dat aan dit deel van de verordening de grootste kosten zijn verbonden. De Commissie hanteert hierbij de definitie van kleinbedrijf zijnde bedrijven die minder dan 50 medewerkers in dienst hebben en/of jaarlijks een omzet hebben van maximaal 10 mln. euro.
Omdat interne geschilbeslechting niet altijd tot een oplossing leidt, verplicht de verordening platforms tot slot ook om in hun algemene voorwaarden een of meerdere bemiddelaars (mediation) aan te wijzen waar zij bereid zijn om gebruik van te maken. Deze bepaling doet geen afbreuk aan de mogelijkheid een gerechtelijke procedure aan te gaan.
b) Impact assessment Commissie
De Commissie verwacht met het voorstel drie zaken te bewerkstelligen: i) eerlijke en transparante handel tussen ondernemers en platforms, ii) meer en effectievere mogelijkheden voor ondernemers om in geval van problemen hun recht te halen en iii) een helder regelgevend kader voor platforms dat ruimte biedt voor innovatie.
Om dit te bereiken heeft de Commissie verschillende instrumenten overwogen zoals zelfregulering met onafhankelijke monitoring, co-regulering en bindende wet- en regelgeving. Een vorm van co-regulering heeft de voorkeur gekregen omdat volledig bindende regels te ingrijpend en niet proportioneel zouden zijn en zelfregulering naar verwachting onvoldoende effect zou hebben. De Commissie ziet de verordening als een vorm van co-regulering omdat het enerzijds bindende eisen bevat op het gebied van transparantie en geschilbeslechting en anderzijds de sector oproept zelf verdere actie te ondernemen, bijvoorbeeld door standaarden of gedragscodes te ontwikkelen.
De Commissie verwacht dat de verordening zal leiden tot extra verkopen via platforms en via een toename in vertrouwen onder ondernemers kan resulteren in economische groei ter waarde van één tot vier miljard euro. Ook verwacht de Commissie dat er meer concurrentie tussen vergelijkingssites en zoekmachines zal ontstaan als gevolg van extra transparantie, waardoor consumenten erop vooruitgaan.
Uit consultatiegesprekken die de Commissie heeft gevoerd in aanloop naar de publicatie van het voorstel, blijkt dat zakelijke gebruikers van platforms over het algemeen voorstander waren van strengere en verplichte regelgeving zodat hun positie ten opzichte van de platforms versterkt zou worden. Platforms waren voorstander van meer zelfregulering en merkten op dat verplichte regels een te grote impact zouden kunnen hebben op hun businessmodel.
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
Platforms spelen een belangrijke rol in onze samenleving. Consumenten nemen steeds meer goederen en diensten af via een platform en ondernemers gebruiken platforms om allerlei goederen en diensten aan te bieden. Platforms leiden tot veel voordelen voor consumenten en ondernemers. Consumenten hebben toegang tot een groot aantal producten die ze gemakkelijk kunnen vergelijken. Hierbij profiteren ze ook van concurrentie tussen ondernemers. Ondernemers hebben via platforms een groter bereik dan via eigen verkoopkanalen en kunnen zo meer omzet behalen. Platforms dragen bovendien bij aan het goed functioneren van de interne markt in Europa omdat ze transacties over grenzen gemakkelijker maken. Nederland ondersteunt daarom de opkomst van platforms (Kamerstuk 33 009, nr. 12).
Tegelijkertijd brengt de opkomst van platforms ook uitdagingen met zich. Zo kan het zijn dat ondernemers afhankelijk raken van bepaalde platforms en platforms dit in hun voordeel uitbuiten. Nederland vindt het belangrijk dat sprake is van een eerlijk speelveld. Wel vindt Nederland dat eerst moet worden gekeken of problemen via bestaande regelgeving kunnen worden opgelost. Daar waar bestaande regelgeving niet voldoet, kan aan nieuwe regelgeving worden gedacht. Omdat platforms in heel de EU actief zijn en handelsrelaties vaak grensoverschrijdend zijn, ligt het voor de hand eventuele nieuwe regelgeving over de handelsrelatie tussen zakelijke gebruikers en platforms op Europees niveau vast te stellen.
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Nederland hecht veel waarde aan een gelijk speelveld en erkent het belang van eerlijke en transparante handel tussen platforms en ondernemers. De Commissie biedt met deze verordening een brede en stabiele basis om een gezonde verhouding tussen platforms en ondernemers te waarborgen. Transparantie en effectieve geschillenbeslechting zorgen ervoor dat ondernemers in vertrouwen hun product of dienst op een platform kunnen aanbieden en borgen dat partijen op een eerlijke manier zaken met elkaar doen. Dit heeft op zijn beurt voordelen voor consumenten, omdat meer vertrouwen onder ondernemers betekent dat zij vaker gebruik zullen maken van platforms. Nederland vindt het bovendien belangrijk dat platforms transparant zijn richting ondernemers om te voorkomen dat veelal kleine ondernemers zich in het nauw gedreven voelen door platforms.
Het voorstel van de Commissie vormt een aanvulling op bestaande regelgeving zoals het mededingingsrecht en consumentenregelgeving. Via het mededingingsrecht kan alleen worden ingegrepen als een platform een machtspositie heeft en zijn machtspositie misbruikt. Maar ook zonder dat sprake is van misbruik van een machtspositie kan een afhankelijkheidsrelatie ontstaan. Consumentenregelgeving ziet op de relatie tussen een ondernemer en de consument en niet op die tussen twee ondernemers. Momenteel bestaat er dus geen specifieke regelgeving die ziet op de relatie tussen platforms en ondernemers die gebruikmaken van platforms om hun goederen of diensten aan te bieden.
Tijdens twee ronde tafels is het voorstel met vertegenwoordigers van ondernemers en met platforms besproken. In algemene zin verwelkomen ondernemersverenigingen het voorstel en beschouwen ze het als een goede eerste stap. Platforms geven aan niet direct overtuigd te zijn door de probleemanalyse van de Commissie, maar tegelijkertijd te kunnen leven met de voorgestelde transparantievereisten. Wel geven platforms aan tegen verdergaande regelgeving te zijn. De input die de ondernemersverenigingen en platforms op specifieke punten hebben geleverd is meegenomen in de standpuntbepaling.
Het voorstel heeft een zeer brede reikwijdte en is daarom van toepassing op een breed scala aan platforms. Niet alleen grote platforms, maar ook kleine platforms (die soms slechts lokaal actief zijn) vallen onder het voorstel. Nederland vindt het belangrijk dat regelgeving de voordelen van platforms niet tenietdoet. Dit zou nadelige effecten voor consumenten tot gevolg kunnen hebben. Hierbij heeft Nederland er speciaal aandacht voor dat niet juist voor kleine platforms drempels worden opgeworpen. Voor bestaande platforms wordt het dan immers lastiger om te concurreren met de grote spelers, en voor nieuwe platforms wordt het lastiger om toe te treden in de markt. Nederland steunt daarom de uitzondering voor kleine platforms om een intern geschillenbeslechtingmechanisme in te stellen.
Aandachtspunt hierbij is dat de verplichting om te verwijzen naar externe bemiddelaars wel geldt voor kleine platforms. Dit kan ertoe leiden dat juist bij kleine platforms geschillen vaker bij een mediator worden behandeld, terwijl bij grote platforms geschillen intern worden afgehandeld. Omdat de Commissie platforms tegelijkertijd verplicht minimaal de helft van de kosten van bemiddeling te betalen, kan deze uitzondering ook ongunstig uitvallen voor kleine platforms. Daarnaast is het in algemene zin de vraag of het legitiem is vooraf vast te leggen dat platforms minimaal de helft van de kosten van bemiddeling moeten betalen, ook als blijkt dat de ondernemer evident fout zit (bijvoorbeeld een ondernemer die nepproducten verkoopt). Daarbij is ook relevant wat de gevolgen zijn van deze bepaling op de frequentie waarin geschillen extern beslecht worden. Nederland zal deze beide zaken adresseren tijdens de onderhandelingen.
De verordening vereist ook van platforms dat ze transparant zijn over hun rangschikking (en of deze beïnvloed kan worden door te betalen), over de toegang die ondernemers hebben tot gegevens van klanten en over eventuele beperkingen die platforms opleggen aan ondernemers ten aanzien van het aanbieden van dezelfde goederen en diensten via andere verkoopkanalen. Nederland vindt het positief dat de Commissie kiest voor een generieke aanpak met een brede reikwijdte en een basisniveau van transparantie voorschrijft. Hierdoor wordt het voor ondernemers duidelijker hoe zij zich verhouden ten opzichte van hun concurrenten. Vanwege de verschillen tussen sectoren in en tussen lidstaten acht Nederland het verstandig om in dit voorstel geen sectorspecifieke bepalingen op te nemen.
Een groot deel van de transparantievereisten moet volgens het voorstel opgenomen worden in de algemene voorwaarden die platforms hanteren. Vanuit het oogpunt van praktische uitvoerbaarheid heeft Nederland hier bedenkingen bij. Sommige platforms passen bijvoorbeeld continu hun zoekalgoritmes aan, hetgeen binnen het huidige voorstel betekent dat zij dan ook iedere keer hun algemene voorwaarden aan zouden moeten passen. Tegelijkertijd stelt de Commissie ook een notificatieperiode van minimaal 15 dagen voor wanneer de algemene voorwaarden aangepast worden. Dit lijkt in verschillende situaties niet goed werkbaar. Nederland staat positief tegenover de transparantievereisten is het voorstel, maar zal dus kritisch kijken naar de vormgeving en waar nodig aansturen op aanpassingen die beter aansluiten bij de huidige praktijk.
Parallel aan de publicatie van de verordening heeft de Commissie een Waarnemingscentrum voor de onlineplatformeconomie opgericht. Deze deskundigengroep zal de ontwikkelingen in de onlineplatformeconomie gaan monitoren en heeft een adviesrol bij de evaluatie van deze verordening over drie jaar. Belangrijkste onderdeel hiervan zal de vraag zijn of de naleving in orde is, of dat er eventueel aanvullende regels nodig zijn, bijvoorbeeld inzake handhaving, om een eerlijk, voorspelbaar en betrouwbaar ondernemingsklimaat te waarborgen. Nederland steunt deze aanpak en vindt het verstandig dat de Commissie voorstelt naleving van zakelijke contractsbepalingen civielrechtelijk vorm te geven, zoals ook gebruikelijk in het Nederlandse contractrecht.
Concluderend zal Nederland zich inzetten voor een eerlijke en transparante relatie tussen platforms en ondernemers die gebruikmaken van platforms. Dit draagt bij aan een goed werkende platformeconomie waar ondernemers en consumenten van profiteren en voorkomt dat veelal kleine ondernemers in het nauw worden gedreven. Hierbij wil Nederland wel voorkomen dat het voorstel te veel gedetailleerde eisen aan platforms stelt met hoge uitvoeringskosten ten gevolg. Dat gaat namelijk ten koste van de voordelen die platforms met zich meebrengen.
c) Eerste inschatting van krachtenveld
De verwachting is dat de meeste lidstaten zich kunnen vinden in de transparantievereisten en geschillenbeslechting zoals opgenomen in het voorstel. Verschillende lidstaten hebben zich kritisch uitgelaten over vergaande regelgeving en zullen daarom naar verwachting positief zijn dat de Commissie voor co-regulering gekozen heeft. Naar verwachting zijn er ook lidstaten die wel voorstander zijn van verdergaande regelgeving.
a) bevoegdheid
De bevoegdheidsgrondslag is artikel 114 VWEU. Artikel 114 VWEU ziet op de harmonisatie van nationale wetgeving die de instelling en de goede werking van de interne markt betreft. Het kabinet acht dit de juiste rechtsgrondslag. Het voorstel draagt bij aan het goed functioneren van de digitale interne markt.
b) subsidiariteit
Het kabinet beoordeelt de subsidiariteit als positief. Veel platforms zijn in heel de EU-actief. Nederlandse consumenten en ondernemers maken bijvoorbeeld gebruik van platforms die zijn gevestigd in andere lidstaten. Daarom is de relatie tussen platforms en ondernemers een Europees vraagstuk en ligt het voor de hand dat regelgeving die ziet op deze relatie op Europees niveau wordt opgesteld. Dit voorkomt ook dat in verschillende lidstaten nationale regelgeving wordt opgesteld, met onduidelijkheid voor platforms en ondernemers en een negatief effect op de werking van de digitale interne markt tot gevolg.
c) proportionaliteit
Het voorstel stelt een aantal generieke transparantievereisten op en kiest hierbij voor co-regulering. Nederland beoordeelt de proportionaliteit van het voorstel dan ook als positief. De vereisten zijn algemeen geformuleerd, gaan niet verder dan noodzakelijk en laten ruimte voor platforms om hier zelf verdere invulling aan te geven. Nederland begrijpt verder de keuze voor een verordening. Dit zorgt voor uniformiteit in de verschillende lidstaten. Daarnaast is het proportioneel dat kleine platforms (lokaal opererende platforms) zijn uitgezonderd van de verplichting om te zorgen voor effectieve geschillenbeslechting, hoewel de vraag hier wel is of deze uitzondering niet juist betekent dat geschillen eerder bij een externe mediator komen met meer kosten voor een platform tot gevolg.
a) Consequenties EU-begroting
Geen.
b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of decentrale overheden
De verwachting is dat de maatregelen geen financiële consequenties hebben. Indien het voorstel budgettaire gevolgen heeft worden deze ingepast op de begroting van de beleidsverantwoordelijke departementen, conform de regels van de budgetdiscipline.
c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger
De kosten om te voldoen aan de eisen zoals gesteld in de verordening bestaan ruwweg uit twee zaken: i) implementatie van de transparantievereisten en ii) het vormgeven van interne geschilbeslechting en eventueel oprichten van organisaties die mediators kunnen leveren (indien die nog niet bestaan).
De Commissie stelt in de Impact Assessment dat de implementatie van de transparantievereisten met name eenmalige kosten met zich mee zal brengen. Dit zijn bijvoorbeeld kosten die gemaakt moeten worden om algemene voorwaarden aan te passen. De Commissie verwacht dat reguliere kosten voor bedrijfsvoering niet significant toe zullen nemen als gevolg van de transparantievereisten. Voor onlinezoekmachines zouden de nalevingskosten hoger kunnen zijn, omdat transparantie over hun rangschikking vereist dat zij iedere keer dat zij significante wijzigingen in algoritmes doorvoeren daar transparant over moeten zijn. De grootste onlinezoekmachines bieden echter momenteel al informatie over de manier waarop zoekresultaten tot stand komen. De voornaamste kosten zitten daarom volgens de Commissie in het gedetailleerder uitwerken en prominenter aanbieden van deze informatie.
De kosten voor het opzetten en opereren van een intern geschilbeslechtingmechanisme verschillen aanzienlijk naar grootte van het platform. De Commissie stelt dat de eenmalige kosten voor kleine platforms zullen variëren van 0,4% tot 1% van de totale kosten, uitgaande van 1 extra fte. Voor grote platforms worden deze kosten geschat op 0,03% van de totale omzet. De reguliere kosten voor geschilbeslechting zullen volgens de Commissie de komende jaren afnemen omdat er bijvoorbeeld synergievoordelen gevonden kunnen worden door hetzelfde systeem te gebruiken als voor de klantenservice of doordat er standaarden worden ontwikkeld. Dit argument gaat echter vooral op voor grote platforms; nalevingskosten voor kleine platforms zullen relatief hoog blijven. Dit is de belangrijkste reden dat de Commissie besloten heeft het kleinbedrijf uit te zonderen van de verplichting een intern geschilbeslechtingsmechanisme op te zetten.
Tot slot zijn er kosten verbonden aan de verplichting om mediators aan te wijzen in de algemene voorwaarden. Dit betreft niet zozeer de aanpassing van die voorwaarden, maar het oprichten van externe organisaties die mediators kunnen leveren, indien die organisaties in lidstaten nog niet bestaan. Nederland kent al een bestaande praktijk van alternatieve geschillenbeslechting waaronder mediation. Het ligt in de rede dat platforms zich hiertoe wenden en dat de kosten dus beperkt worden tot kosten per te behandelen geschil. Uit een eerdere analyse van het Europees Parlement blijkt dat deze kosten gemiddeld in de EU per geschil € 2.500 bedragen. Zoals opgemerkt onder 4b en 4c zal Nederland aandacht vragen voor de gevolgen van de bepaling die platforms verplicht minimaal de helft van de kosten te dragen in geval van mediation.
d) Gevolgen voor regeldruk/administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden, bedrijfsleven en burger
De verordening bevat een rapportageverplichting voor platforms ten aanzien van het functioneren van de interne geschilbeslechting. De kosten hiervoor zijn naar inschatting van de Commissie beperkt, omdat er slechts een beperkt aantal factoren verplicht moeten worden gerapporteerd, zoals het aantal klachten, het onderwerp en de duur van de behandeling. Dit kan naar verwachting relatief eenvoudig geautomatiseerd worden.
e) Gevolgen voor concurrentiekracht
De verordening zal volgens de Commissie een positieve invloed hebben op de concurrentiekracht van zowel platforms als ondernemers die gebruik maken van die platforms om hun goederen of diensten aan te bieden. Dit komt doordat bij de vormgeving rekening is gehouden met de businessmodellen van platforms, en ondernemers naar verwachting meer gebruik zullen gaan maken van die platforms doordat het ondernemingsklimaat verbetert.
De concurrentiepositie van platforms die in de EU zijn gevestigd zal niet verslechteren ten opzichte van platforms die buiten de EU zijn gevestigd. Alle platforms die als tussenpartij dienen voor ondernemers en klanten binnen de EU vallen binnen de reikwijdte van de verordening. Dit betekent dat ook platforms die niet in de EU zijn gevestigd wel aan de eisen zullen moeten voldoen als ze binnen de EU actief zijn.
a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid (inclusief toepassing van de lex silencio positivo)
De mogelijkheid om collectieve acties in te stellen waarin het voorstel voorziet, sluit aan bij de mogelijkheden die daartoe thans reeds in het Burgerlijk Wetboek zijn opgenomen.
b) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen, incl. NL-beoordeling daarvan
N.v.t.
c) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en besluiten) met commentaar t.a.v. haalbaarheid
Het voorstel treedt zes maanden na publicatie in werking. Of deze termijn haalbaar is hangt af van of het uiteindelijke voorstel aanpassingen in nationale regelgeving vergt. Daarnaast vereist het voorstel aanpassingen van platforms, die tijd nodig hebben om zich voor te bereiden op de nieuwe regelgeving. Afhankelijk van het uiteindelijke voorstel, kan ook hier een termijn van zes maanden kort zijn. Mocht dit het geval zijn, dan zal Nederland inzetten op een langere termijn.
d) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling
Het voorstel zal elke drie jaar worden geëvalueerd. Nederland kan zich vinden in deze evaluatiebepaling. Ontwikkelingen in de digitale economie gaan snel. Daarom kan het zijn dat de vraagstukken die om actie vragen over drie jaar heel anders zijn. Het is belangrijk dat ontwikkelingen worden gevolgd en dat, waar nodig, regelgeving hierop wordt aangepast. De evaluatiebepaling borgt dit.
Het voorstel stelt geen externe toezichthouder aan. Ondernemers hebben de mogelijkheid naar de rechter te gaan als ze vinden dat een platform zich niet aan de verordening houdt. Daarnaast dienen platforms (met uitzondering van kleine platforms) een intern geschillenbeslechtingsmechanisme te hebben. Verder dienen platforms te verwijzen naar één of meer mediators die een geschil kunnen oplossen.
Het voorstel heeft geen specifieke implicaties voor ontwikkelingslanden.
De exacte formulering die de Commissie hanteert is «onlinetussenhandelsdiensten» en «onlinezoekmachines». Op die tweede categorie zijn alleen de transparantievereisten rond de volgorde van zoekresultaten (art. 5) van toepassing, alsook de oproep om gedragscodes op te stellen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-22112-2579.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.