22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 2240 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 november 2016

Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij de acht fiches, die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche: Mededeling en verordening Connectiviteit voor een competitieve digitale eengemaakte markt (Kamerstuk 22 112, nr. 2234);

Fiche: Herziening regelgevend kader voor elektronische communicatie (Kamerstuk 22 112, nr. 2235);

Fiche: Mededeling inzake auteursrecht in de digitale eengemaakte markt (Kamerstuk 22 112, nr. 2236);

Fiche: Richtlijn auteursrechten in de digitale eengemaakte markt (Kamerstuk 22 112, nr. 2237);

Fiche: Verordening online diensten omroeporganisatie (Kamerstuk 22 112, nr. 2238);

Fiche: Richtlijn en verordening Leesgehandicaptenverdrag (Verdrag van Marrakesh) (Kamerstuk 22 112, nr. 2239);

Fiche: Dual-Useverordening;

Fiche: Voorstel Interinstitutioneel Akkoord voor een verplicht Transparantieregister (Kamerstuk 22 112, nr. 2241);

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

Fiche: Dual-Useverordening

1. Algemene gegevens

  • a) Titel voorstel

    Voorstel voor een verordening van het Europees parlement en de Raad tot instelling van een EU-regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel, de technische bijstand en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik (dual-useverordening).

  • b) Datum ontvangst Commissiedocument:

    28 september 2016

  • c) Nr. Commissiedocument:

    COM(2016) 616

    EUR-Lex: http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?qid=1475503791495&uri=CELEX:52016PC0616

  • d) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board:

    SWD (2016) 315 final, http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?qid=1475504196919&uri=CELEX:52016SC0315

  • e) Behandelingstraject Raad:

    Raad Buitenlandse Zaken/Handel

  • f) Eerstverantwoordelijk ministerie:

    Ministerie van Buitenlandse Zaken

  • g) Rechtsbasis:

    Art. 207 VWEU

  • h) Besluitvormingsprocedure Raad:

    Gekwalificeerde meerderheid Raad

  • i) Rol Europees parlement:

    Medebeslissing

2. Essentie voorstel

a) Inhoud voorstel

Het voorstel van de Commissie omvat een modernisering van de bestaande wetgeving (EU 428/2009) en bevat een aantal vernieuwingen om het bestaande EU-exportcontrolebeleid voor goederen met tweeërlei gebruik1 beter aan te laten sluiten bij internationale ontwikkelingen die van invloed zijn op handelsstromen. Het bestaande afwegingskader dat wordt gebruikt bij de beoordeling van vergunningaanvragen voor goederen voor tweeërlei gebruik wordt verbreed ten opzichte van de huidige verordening. Naast het voorkomen van verspreiding van massavernietigingswapens, zijn het voorkomen van mensenrechtenschendingen en terrorisme als afwegingsgronden toegevoegd. De controle wordt uitgebreid om te voorkomen dat non-statelijke actoren over gevoelige goederen (bijvoorbeeld onbemande vliegtuigen en chemicaliën waarmee chemische wapens kunnen worden geproduceerd) kunnen beschikken. De Commissie stelt daarbij in het bijzonder voor om de controle van export van cybertoezichttechnologie2 te intensiveren in relatie tot mensenrechtenschendingen. Voorbeelden daarvan zijn het monitoren van gegevens en het onderscheppen van informatie. Daarnaast bevat het voorstel een aantal wijzigingen gericht op het verbeteren van de bestaande praktijk van de exportcontrole van goederen voor tweeërlei gebruik, waaronder het controleren van activiteiten van EU-burgers buiten de EU, het verplicht stellen van interne nalevingsprogramma’s van bedrijven voor globale vergunningen en uitbreiding van de ad hoc-vergunningplicht (catch-all). Voor de export van cybertoezichttechnologie stelt de Commissie voor om een autonome categorie met cybertoezichtgoederen op te stellen in aanvulling op de geconsolideerde controlelijst afkomstig uit de exportcontroleregimes.

b) Impact assessment Commissie

De herziening van de verordening beoogt een positief effect op het gebied van veiligheid, preventie van mensenrechtenschendingen, vermindering van de storing van de concurrentiepositie binnen de interne markt en een gelijk speelveld op mondiaal niveau. Het huidige EU exportcontrolesysteem moet aangepast worden zodat sneller geanticipeerd kan worden op technologische en wetenschappelijke ontwikkelingen en veranderingen op het gebied van economische en handelsprocessen. Daarnaast dient het systeem in te kunnen spelen op de opkomende handel in technologie voor cybertoezicht en de bijbehorende risico’s op het vlak van internationale veiligheid en mensenrechten.

De Commissie heeft vijf verschillende opties met mogelijkheden om de verordening aan te passen onderzocht. Op basis van dit onderzoek heeft de Commissie gekozen voor het moderniseren van het EU-systeem en dit uit te breiden met controle op cybertoezichttechnologie. De Commissie verwacht met modernisering een grotere effectiviteit en efficiëntie, meer consistentie in de controleregimes en een gelijker speelveld te bewerkstelligen. Het instellen van controle op cybertoezicht acht de Commissie essentieel in het voorkomen van mensenrechtenschendingen als gevolg van ontbreken van controle op cybertoezichttechnologie.

De Commissie verwacht voor een deel van het voorstel additionele kosten voor de transitie op korte termijn, maar verwacht op langere termijn dat administratieve lasten voor zowel overheid als bedrijfsleven teruglopen. De introductie van controle op cybertoezichttechnologie zal naar verwachting leiden tot een hogere administratieve last voor overheid en bedrijfsleven. De Commissie sluit niet uit dat deze inzet de wereldwijde concurrentie verstoort, omdat er geen garanties zijn dat andere sleutelspelers (o.a. China, VS) gelijke controles zullen introduceren. De Commissie verwacht voorts dat er een toename zal zijn in administratieve lasten voor lidstaten waar het controle op goederen van cybertoezicht betreft. EU-lidstaten, het Europees parlement, het maatschappelijk middenveld en het bedrijfsleven hebben beaamd dat het uitvoercontrolesysteem moet worden gemoderniseerd.

3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel

a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein

De EU dual-useverordening is het kader van het Nederlandse exportcontrole beleid voor goederen voor tweeërlei gebruik (dual-use). Het beleid voor strategische goederen is gebaseerd op drie pijlers:

  • 1. balans tussen buitenlands politieke overwegingen en handel;

  • 2. controle voorafgaand aan uitvoer;

  • 3. beoordeling van vergunningen op individuele basis.

Veiligheidsbelangen gaan uiteindelijk altijd boven economische belangen. In het huidige Nederlandse beleid zijn mensenrechtenschendingen al een criterium in de afweging bij de behandeling van uitvoervergunningenaanvragen en deze wegen zwaarder dan economische belangen.

b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel

Nederland steunt de gedachte achter het voorstel van de Commissie om de dual-useverordening te moderniseren en te vernieuwen. Verdere harmonisatie ter bevordering van een gelijk speelveld, meer transparantie (via rapportagesystematiek) en mensenrechten als onderdeel van het afwegingskader voor de exportcontrole van goederen voor tweeërlei gebruik, zijn in lijn met de Nederlandse positie. De uitvoerbaarheid van de voorstellen zoals deze er nu liggen, roept in huidige vorm echter vragen op, zowel voor de overheid als het bedrijfsleven.

Exportcontrole van cybertoezichttechnologie

Door de relatie met mensenrechten en terrorisme als grondslag toe te voegen aan de verordening, doet de EU een vernieuwend voorstel en loopt het wereldwijd voorop. Dit voorstel zal in de praktijk vooral invloed hebben op de controle op cybertoezicht technologie. Nederland is voorstander van het uitbreiden van de al bestaande controle op apparatuur voor cybertoezicht met deze grondslagen (in aanvulling op proliferatie van massavernietigingswapens). De Nederlandse inzet gaat daarbij uit van drie elementen: 1) controle vindt plaats aan de hand van lijsten met gedefinieerde goederen; 2) de mogelijkheid tot inzet van het instrument van ad hoc-vergunningplicht voor specifieke casussen; 3) inzet op samenwerking met bedrijfsleven vanuit het principe van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het voorstel van de Commissie kan in principe worden gesteund, waarbij Nederland de uitwerking kritisch zal toetsen aan praktische toepasbaarheid en uitvoerbaarheid, verstoring van het wereldwijd gelijk speelveld en administratieve lasten. Nederland zet vraagtekens bij de beoordeling van de Commissie dat de impact op de administratieve lasten voor zowel de overheid als het bedrijfsleven zal verminderen. Op het cybertoezichtterrein mag de inzet niet storend zijn voor legitieme activiteiten, zoals de cybersecurity en cyber defence activiteiten waar ook de Nederlandse nationale veiligheid van afhankelijk is.

Autonome categorie cybertoezichttechnologie van de Commissie

De Commissie stelt voor om voor cybertoezichttechnologie een nieuwe categorie toe te voegen aan de lijst van gecontroleerde goederen. Deze categorie zal door de EU zelf worden opgesteld in aanvulling op de geconsolideerde lijst van gecontroleerde goederen van de vier exportcontroleregimes (Wassenaar Arrangement, Nuclear Suppliers Group, Missile Technology Control Regime, Australië Groep). Nederland is geen voorstander van het toevoegen van een autonome categorie aan de controlelijst en wil het huidige beleid handhaven. Dat betekent dat discussies over te controleren goederen plaats vinden in de daarvoor geëigende exportcontroleregimes en in de EU-lijst in geaggregeerde vorm samengebracht worden. Cybergerelateerde goederen zijn op dit moment reeds gecontroleerd onder het Wassenaar Arrangement.3 Het voorstel van de Commissie om een nieuwe categorie goederen met separate controlelijst te creëren zal leiden tot onduidelijkheid voor het bedrijfsleven en betrokken overheden. De mogelijkheid bestaat namelijk dat deze aanpak zal leiden tot dubbelingen of juist tegenstrijdigheden als gevolg van externe ontwikkelingen binnen de exportcontroleregimes. Het verstoort de balans in de regimes. Bovendien verstoort deze aanpak het gelijk speelveld op mondiaal niveau, ten nadele van de Europese industrie, omdat de autonome controlelijst alleen geldt voor de EU.

Terrorismebestrijding

Nederland is voorstander van het opnemen van terrorisme als criterium. Met het voorstel worden de inspanningen van de EU versterkt om te voorkomen dat non-statelijke actoren toegang krijgen tot gevoelige producten. Hiermee wordt ingespeeld op de bestrijding van het groeiende veiligheidsrisico van terrorisme. Wel vraagt het voorstel nog om verdere verduidelijking over de te hanteren definities voor goederen die een risico zouden vormen voor terroristische doeleinden en de praktische uitvoering van terrorisme als criterium in relatie tot exportcontrole van dual-use goederen.

Intern nalevingsprogramma

Nederland zet internationaal sterk in op maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). Van Europese bedrijven wordt verwacht dat zij bij de export van goederen vanuit MVO een bewuste afweging maken tussen handelsbelang, eindbestemming en mogelijk eindgebruik. Een praktisch instrument daarbij is bijvoorbeeld een intern nalevingsprogramma. Dit document documenteert bedrijfsprocessen en is gericht op naleving van exportcontrolewetgeving. De Commissie stelt voor dat een intern nalevingsprogramma een minimumvereiste is voor het verkrijgen van een globale uitvoervergunning. Dit vereiste is in de praktijk al onderdeel van staand Nederlands exportcontrolebeleid, waarbij de Nederlandse overheid oog heeft voor maatwerkoplossingen. Grote multinationals beschikken over voldoende capaciteit om een uitgebreid nalevingsprogramma te ontwerpen en te implementeren. Voor het MKB resulteert de verplichting zoals de Commissie nu voorstelt in een onevenredig zware administratieve last. Er is Nederlandse steun voor een Europees vereiste van een intern nalevingsprogramma bij bepaalde vergunningen, mits nationaal maatwerk mogelijk blijft.

Uitbreiding ad hoc-vergunningplicht

Lidstaten hebben de bevoegdheid om een ad hoc-vergunningplicht op te leggen waarmee de uitvoer van niet gecontroleerde goederen vergunningplichtig wordt verklaard. Dit is een ingrijpend middel met potentieel nadelige gevolgen voor de concurrentiepositie en wordt slechts ingezet als er gerede aanwijzingen zijn dat de goederen ingezet worden ten behoeve van proliferatie of militair eindgebruik in land waarop een wapenembargo van kracht is. De Commissie stelt voor om mensenrechtenschendingen en terrorisme toe te voegen aan de rechtsbasis van het instrument. Ook stelt de Commissie voor de ad hoc-vergunningplicht als instrument EU-breed in te zetten. Vanuit principieel oogpunt kijkt Nederland welwillend naar het voorstel van de Commissie. Het vergroot het gelijk speelveld en biedt een betere controle op export van goederen voor tweeërlei gebruik. In de praktische uitvoerbaarheid is er echter twijfel over de haalbaarheid, en wel om de volgende punten: 1) het voorstel staat op gespannen voet met de praktijk van informatiedeling van de diensten, vanwege de vertrouwelijkheid van de informatie; 2) de implementatie, in het bijzonder voor de termijnen en gevraagde capaciteit; 3) en een potentieel risico dat het instrument ingezet wordt om handelspolitiek te bedrijven.

Activiteiten van EU-burgers buiten de EU

De Commissie stelt voor om meer controle uit te oefenen op EU-burgers en entiteiten die buiten de EU opereren en betrokken zijn bij de handel van goederen voor tweeërlei gebruik. Nederland steunt het initiatief maar voorziet praktische bezwaren in de uitvoering en de benodigde capaciteit.

Uitbreiding administratieve capaciteit

Een eerste appreciatie van de voorstellen van de Commissie leidt tot een inschatting dat de voorstellen extra capaciteit zullen vergen van Nederlandse betrokken autoriteiten (Ministerie van Buitenlandse Zaken, Ministerie van Financiën (Douane), Ministerie van Binnenlandse Zaken en Ministerie van Defensie (inlichtingendiensten)) en de vraag of in alle gevallen een adequate handhaving haalbaar is. Een deel van de maatregelen is in Nederland al praktijk (bijvoorbeeld het verkorten van de geldigheidstermijn van vergunningen naar één jaar, intern nalevingsprogramma bij een globale vergunning en is een eindgebruikersverklaring een vereiste bij het indienen van een individuele vergunningaanvraag). Op het terrein van uitbreiding van ad hoc-vergunningplicht en van cybertoezichttechnologie ziet Nederland echter een verzwaring in lasten. Voor de uitvoering voor alle betrokken partijen is het beeld nu nog niet geheel duidelijk, omdat het niet alleen gaat om de uitbreiding van taken maar ook om een herschikking van werkterreinen. Ook de Commissie geeft in het voorstel al aan dat rekening gehouden moet worden met extra capaciteit. Nederland zal in alle gevallen erop toezien dat de toenemende last in proportie staat met de positieve effecten – ten principale betere controle, maar ook EU-breed gelijk speelveld, transparantie bij informatie-uitwisseling en dezelfde condities. Op dit punt zal het impact assessment beter tegen het licht gehouden worden en zal er een eigen inschatting gemaakt worden.

c) Eerste inschatting van krachtenveld

Het Europees parlement is voorstander van het nu voorliggende voorstel. Van veel lidstaten zijn signalen ontvangen dat er discussie te verwachten valt over de praktische uitwerking van het voorstel en de capaciteit die het gaat vragen. Naar verwachting zullen veel lidstaten een punt maken van de uitvoerbaarheid (aangenomen mag worden bijvoorbeeld dat meer inlichtingendiensten bezwaar zullen maken van het delen van inlichtingen).

Verschillende lidstaten hebben signalen afgegeven kritisch te staan tegenover de voorstellen op het terrein van cybertoezichttechnologie en mensenrechten. Het bedrijfsleven heeft daarin een actieve lobby in verschillende lidstaten en staat negatief tegenover de definitie van cybertoezichttechnologie en de reikwijdte van de betrokken sectoren binnen de EU-specifieke exportcontrole op cybertoezichttechnologie.

4. Beoordeling bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit

a) Bevoegdheid

Exportcontrole van goederen voor tweeërlei gebruik is gebaseerd op art. 207 VWEU. Het gaat hier om gemeenschappelijke handelspolitiek. Dit is een exclusieve bevoegdheid van de EU (zie art. 3 lid 1 sub e VWEU).

Het kabinet onderstreept dat de nationale veiligheid de uitsluitende verantwoordelijkheid van de lidstaten blijft (artikel 4, lid 2 EU), daarnaast kunnen lidstaten niet gedwongen worden staatsgeheime informatie te delen (artikel 346 VWEU). Het kabinet zal bij de bespreking en uitwerking van de voorstellen waken voor de nationale bevoegdheden op dit terrein.

b) Subsidiariteit

De gemeenschappelijke handelspolitiek is een exclusieve bevoegdheid van de Unie. Daarmee is subsidiariteit niet van toepassing.

c) Proportionaliteit

Het oordeel van Nederland is positief met kanttekeningen bij de uitvoerbaarheid en de handhaafbaarheid. De kern van het voorstel betreft een herziening van een bestaande verordening. Waar de Commissie substantiële wijzigingen voorstelt richten die zich in het algemeen op een verbetering van de bestaande verordening, op verdere harmonisatie of spelen zij in op nieuwe ontwikkelingen waar een EU-inzet gewenst is. In dat laatste geval gaat het met name om de controle op cybertoezichttechnologie, activiteiten van EU-burgers en bedrijven buiten de EU, interne nalevingsprogramma’s bij globale vergunningen en uitbreiding van de ad hoc-vergunningplicht.

Op een aantal van deze punten kijkt Nederland kritisch naar het voorstel. In het bijzonder gaat dat om de wenselijkheid om een eigen EU-controlelijst voor cybertoezichtgerelateerde goederen te hanteren in plaats van de geëigende internationale exportregimes te volgen en de mate waarin regelgeving omtrent interne nalevingsprogramma’s voldoende ruimte voor maatwerk biedt.

5. Financiële implicaties, gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten

a) Consequenties EU-begroting

De Commissie voorziet dat extra capaciteit in de orde van grootte van enkele FTE benodigd is voor uitvoering van gedelegeerde beslissingen en de exportcontrole op cybertoezichttechnologie. De Commissie stelt met de introductie van een nieuwe categorie in feite voor om een parallelle controlelijst op te tuigen. Hoewel de exacte budgettaire implicaties op dit moment nog niet kwantificeerbaar zijn, is Nederland van mening dat de Commissie de impact mogelijk onderschat.

Nederland is van mening dat de EU-middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2014–2020 en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de EU-jaarbegroting

b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of decentrale overheden

Om op de juiste manier invulling te geven aan de onderwerpen cybertoezichttechnologie en mensenrechten, terrorismebestrijding en harmonisering van ad hoc-vergunningplicht controles zal additionele personele capaciteit nodig zijn bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken, het Ministerie van Financiën (Douane), het Ministerie van Binnenlandse Zaken en het Ministerie van Defensie (inlichtingendiensten). Op het moment van schrijven zijn de precieze financiële consequenties nog niet kwantificeerbaar.

Eventuele budgettaire gevolgen voor de Nederlandse begroting worden ingepast op de begroting van de verantwoordelijke departementen, conform de regels van de budgetdiscipline.

De inschatting van de Commissie dat de voorgestelde maatregelen tot lastenverlichting zullen leiden, ziet Nederland niet zondermeer.

c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger

De inschatting van de Commissie is dat voorgestelde maatregelen voor harmonisatie en versimpeling van regelgeving voor het bedrijfsleven tot versimpelde procedures en lastenverlichting zullen leiden. Dat zal niet voor het gehele voorstel opgaan. Voor bedrijven die handelen in cybertoezichttechnologie zal het voorstel mogelijk impact hebben. Van het brede veld van bedrijfsleven zal mogelijk extra capaciteit gevraagd worden als gevolg van de voorstellen van de verplichte implementatie van het interne naleveringsprogramma en mensenrechten als toetsingscriterium. Naar verwachting kan de impact groter uitvallen voor het MKB dan voor multinationals die doorgaans een gespecialiseerde afdeling hebben voor compliance aangelegenheden. Daarbij moet aangetekend worden dat Nederland een deel van de voorstellen van de Commissie in de praktijk al toepast.

d) Gevolgen voor regeldruk/administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden, bedrijfsleven en burger

Het voorstel van de Commissie geeft een gemengd beeld. Door centralisatie naar EU-niveau van een aantal nationale bevoegdheden (specifiek: algemene uitvoervergunningen voor producten voor informatiebeveiliging) wordt de regeldruk voor rijksoverheid en bedrijfsleven verminderd. Of de Commissie in het impact assessment een juiste inschatting maakt, is nog onderwerp van nader onderzoek. Op andere terreinen valt echter een verzwaring van lasten te verwachten, zoals de harmonisatie van de ad-hoc vergunningplicht en verplicht stellen van een intern nalevingsprogramma voor een globale vergunning. Bovendien zal EU specifieke exportcontrole op cybertoezichttechnologie leiden tot een verhoogde regeldruk en administratieve lasten bij het bedrijfsleven: meer transacties worden immers vergunningplichtig.

e) Gevolgen voor concurrentiekracht

Een aantal onderdelen hebben een positief effect op de concurrentiekracht. Specifieke EU-regelgeving op cybertoezichttechnologie heeft een nadelig effect op de concurrentiepositie van Europese bedrijven. De technologie is buiten de EU deels vrij te verhandelen. Het voorstel harmoniseert de interne EU-regelgeving en draagt bij aan het gelijke speelveld binnen de EU. Op mondiaal niveau zet het Europese bedrijven op achterstand.

6. Implicaties juridisch

a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid (inclusief toepassing van de lex silencio positivo)

Het voorstel heeft consequenties voor de Nederlandse regelgeving en specifiek voor de Wet strategische diensten en het Besluit strategische goederen. Naast de aanpassing van verschillende definitiebepalingen zal de harmonisatie van vergunningsprocedures (algemene uitvoervergunningen voor producten voor informatiebeveiliging) en de uitbreiding van het afwegingskader van de ad hoc-vergunningplicht (catch-all) met mensenrechtenschendingen en terrorismebestrijding tot wijzigingen van de teksten leiden.

Daarnaast zal het invoeren van een autonome EU-lijst voor controle op apparatuur voor cybertoezicht ter voorkoming van het schenden van mensenrechten tot nieuwe verwijzingen en mogelijk nieuwe bepalingen in de regelgeving leiden.

b) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen, incl. NL-beoordeling daarvan

Op grond van de huidige Verordening (559/2014) beschikt de Commissie reeds over de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde bestemmingen van algemene uitvoervergunningen in de bijlagen IIa tot IIf uit te sluiten (zie art. 9, lid 1 van de huidige verordening); de lijst van producten voor tweeërlei gebruik in bijlage I bij te werken (art. 15, lid 1) en bijlagen IIa tot en met IIg en IV overeenkomstig te wijzigen (zie art. 15, lid 3).

Ook het huidige voorstel bevat bevoegdheden voor de Commissie om bijlagen bij de Verordening te kunnen wijzigen: op grond van art. 16 van het voorstel worden aan de Commissie bevoegdheden toegekend om bijlage I, bijlage II en bijlage IV, onderdeel B, te wijzigen. Nederland kan zich vinden in deze gedelegeerde bevoegdheden, omdat de EU hiermee snel een antwoord kan bieden op gewijzigde omstandigheden met betrekking tot de beoordeling van de gevoeligheid van uitvoer op grond van algemene uitvoervergunningen en met betrekking tot technologische en commerciële ontwikkelingen. De keuze voor delegatie ligt hier juridisch gezien voor de hand, omdat het de wijziging van bijlagen betreft. Voorts is Nederland tevreden dat de bepalingen m.b.t. de uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie met dit voorstel worden aangepast aan de standaardbepalingen over delegatie zoals opgenomen in het aanhangsel bij het Interinstitutioneel Akkoord Beter Wetgeven4.

c) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en besluiten) met commentaar t.a.v. haalbaarheid

De verordening is rechtstreeks van toepassing. De voorgestelde inwerkingtreding is 90 dagen na publicatie in het EU-publicatieblad. Nederland acht dit haalbaar voor delen van het voorstel, maar kan zich voorstellen dat dit voor andere delen niet zo is (bijvoorbeeld de automatisering).

d) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling

De Commissie evalueert de effectiviteit van de nieuwe verordening binnen vijf tot zeven jaar na implementatie. Nederland acht een evaluatie binnen de voorgestelde termijn wenselijk.

7. Implicaties voor uitvoering en/of handhaving

Het voorstel zal impact hebben op de uitvoering en handhaving.

De Commissie stelt voor om een autonome controlelijst voor cybertoezichttechnologie in te stellen met de volgende implicaties voor uitvoering en/of handhaving:

  • De periodieke onderhandelingen over uitbreiding of verlichting van exportcontrole op specifieke goederen worden gevoerd in de exportcontrole regimes waar de EU-lidstaten en andere landen lid van zijn. Deze exercities zijn technisch complex en leggen een aanzienlijk beslag op de beschikbare ambtelijke capaciteit en worden vervolgens in EU verband herhaald;

  • De ervaring leert dat het definiëren van eenduidig interpreteerbare en werkbare controleteksten, zeker waar het goederen in het cyberdomein betreft, een lastige opgave is. Naar verwachting zal de autonome EU-lijst lastig interpreteerbaar zijn voor zowel het bedrijfsleven als de vergunningverlenende instanties en de handhavers;

  • De autonome EU-lijst zal overlap gaan vertonen met de goederenlijst afkomstig uit de regimes. Dat zorgt voor onduidelijkheid bij het bedrijfsleven – onder welke post is mijn product gecontroleerd? Dit is ook van toepassing op de vergunningverlenende instanties en de handhavers;

  • Het aantal vergunningplichtige transacties zal significant toenemen waardoor meer capaciteit nodig is bij de betrokken departementen (Ministerie van Buitenlandse Zaken, Ministerie van Financiën (Douane), Ministerie van Binnenlandse Zaken en Ministerie van Defensie).

Uitbreiding van het afwegingskader met mensenrechtenschendingen en terrorismebestrijding heeft de volgende implicaties voor uitvoering en/of handhaving:

  • De informatiebehoefte bij het bedrijfsleven zal toenemen waardoor er fors geïnvesteerd moet worden in voorlichting;

  • Stijging van het aantal vergunningplichtige transacties en daarmee gepaard gaande capaciteitsbehoefte bij uitvoering en handhaving;

  • De informatiebehoefte bij vergunningverlenende instanties neemt toe, resulterend in verhoging van de benodigde capaciteit op inlichtingen.

Harmonisatie van de ad hoc-vergunningplicht heeft de volgende implicaties op uitvoering en handhaving:

  • Intensivering van administratieve capaciteit om tijdig en volledig de kaders bij te stellen en te verwerken in de vergunningsprocedure;

  • Intensivering van toezicht en handhaving door Douane op ongeoorloofde uitvoer van goederen;

  • Problemen bij de informatie-uitwisseling tussen verschillende inlichtingendiensten, vanwege de vertrouwelijkheid van informatie en wettelijke kaders waarbinnen geopereerd wordt;

  • Intensivering van voorlichting aan bedrijfsleven.

Het opstellen van een intern nalevingsprogramma als minimumvereiste van een globale uitvoervergunning:

  • Afhankelijk van de grootte van bedrijven heeft dit in verschillende mate van impact op uitvoering. Multinationals hebben toereikende compliance afdelingen; voor het MKB is dit een grote last.

Controle op de activiteiten van EU-staatsburgers die zich buiten de EU bevinden en betrokken zijn bij de export van dual-use goederen heeft de volgende implicaties op uitvoering en handhaving:

  • De bevoegde opsporingsautoriteit zal een derde land moeten verzoeken om hulp bij de bewijsverzameling;

  • Er zullen afspraken gemaakt moeten worden met landen buiten de EU over de uitlevering van verdachten.

8. Implicaties voor ontwikkelingslanden

Niet specifiek. Het voorstel heeft betrekking op controles op de uitvoer van goederen voor tweeërlei gebruik naar alle derde landen, ongeacht de status van het ontwikkelingsland.


X Noot
1

Goederen voor tweeërlei gebruik (dual-use) zijn goederen met inbegrip van programmatuur en technologie die zowel een civiele als militaire bestemming kunnen hebben.

X Noot
2

In de Nederlandse versie van het Commissievoorstel wordt de term «cybertoezichttechnologie» gebruikt voor de Engelse term «cybersurveillance».

X Noot
3

Een groep van 41 landen heeft onder het Wassenaar Arrangement afspraken gemaakt over de controle van goederen en technologieën voor tweeërlei gebruik en conventionele wapens.

X Noot
4

Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie over Beter Wetgeven van 13 april 2016 (PbEU 2016, L123_)

Naar boven