22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1851 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 mei 2014

Overeenkomstig de bestaande afspraken, en met verwijzing naar uw verzoek per brief van 25 april 2014, heb ik de eer u hierbij vijf fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche 1: Mededeling Europese luchtvaartmarkt voor het veilige en duurzame civiele gebruik van drones (Kamerstuk 22 112, nr. 1849)

Fiche 2: Mededeling Gezondheidssystemen (Kamerstuk 22 112, nr. 1850)

Fiche 3: Mededeling Actiekader Hyogo na 2015

Fiche 4: Besluit Europees platform tegengaan zwartwerk (Kamerstuk 22 112, nr. 1852)

Fiche 5: Verordening conflictmineralen (Kamerstuk 22 112, nr. 1853)

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

Fiche: Mededeling Actiekader Hyogo na 2015

1. Algemene gegevens

Titel voorstel

Mededeling Actiekader van Hyogo na 2015: Risicobeheer om de weerbaarheid te vergroten

Datum ontvangst Commissiedocument

8 april 2014

Nr. Commissiedocument

COM(2014)216

Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board

Niet van toepassing

Behandelingstraject Raad

Raad voor Justitie en Binnenlandse Zaken

Eerstverantwoordelijk ministerie

Ministerie van Veiligheid en Justitie in nauwe samenwerking met het Ministerie van Buitenlandse Zaken en het Ministerie van Infrastructuur en Milieu

2. Essentie voorstel

De mededeling bevat een voorstel van de Commissie op het gebied van samenwerking bij de bestrijding van rampen, overal ter wereld (bijvoorbeeld de ramp met de tsunami in 2011 voor de kust van o.a. Japan). De mededeling gaat over welke volgens de EU, de prioriteiten zouden moeten zijn in de periode 2015–2025 voor het VN Hyogo Actiekader (HFA2). De mededeling is tevens richtsnoer voor de EU zelf.

De Commissie geeft aan dat er aanzienlijke resultaten zijn geboekt in de vormgeving (met EU-financiën) van een meer samenhangend beleid rond risicobeheer dat is vastgelegd in wetgeving (o.a. het «EU Civil Protection Mechanism»).

In januari 2005 vond in Kobe in de regio Hyogo in Japan de VN Wereldconferentie voor Rampenreductie plaats, waar 168 VN-leden het – niet bindende – «Hyogo Framework for Action 2005–2015: Building the resilience of nations and communities to disasters» (HFA) hebben goedgekeurd.

Nederland was een van die landen en zegde toe op vrijwillige wijze basis te zullen werken aan vijf actieprioriteiten met als doel de wereld beter te beschermen tegen rampen en herstelcapaciteit op te bouwen.

Het huidige HFA kent vijf prioriteiten:

  • 1. Risicoreductie als nationale en lokale prioriteit,

  • 2. Identificatie van risico’s en kwetsbaarheden in de samenleving (fysiek, sociaal, economisch en milieu) en versterking van «early warning»,

  • 3. Gebruik van kennis, innovatie en educatie om een cultuur van veiligheid en weerbaarheid te stimuleren,

  • 4. Verminderen van onderliggende risicofactoren en

  • 5. Versterken van de paraatheid voor een doeltreffende respons.

Het huidige HFA loopt in 2015 af. De VN is – binnen haar mandaat – voornemens een HFA2 op te stellen voor de periode 2015–2025 en daarom vindt er nu een door de VN breed opgezet consultatieproces plaats met regeringen, wetenschap, bedrijfsleven, «civil organisations» en andere instituties wereldwijd. Dit HFA2 zal worden besproken (en wellicht goedgekeurd) tijdens de derde VN-Wereldconferentie in Sendai (Japan) van 14 tot 18 maart 2015.

In datzelfde jaar worden besluiten verwacht in twee gerelateerde VN-trajecten – de VN-klimaatonderhandelingen over een nieuw mondiaal klimaatakkoord en het SDG (Sustainable Development Goals) proces – hetgeen kansen biedt voor vergrootte samenhang tussen deze drie trajecten.

De inbreng vanuit de EU is verwoord in de onderhavige mededeling.

3. Wat is de Nederlandse grondhouding ten aanzien van de bevoegdheidsvaststelling, subsidiariteit en proportionaliteit van deze mededeling en de eventueel daarin aangekondigde concrete wet- en regelgeving? Hoe schat Nederland de financiële gevolgen in, alsmede de gevolgen op het gebied van regeldruk en administratieve lasten?

a. Bevoegdheid.

De EU heeft in artikel 6 onder f van het VWEU, een bevoegdheid om op het gebied van civiele bescherming voorstellen als de onderhavige mededeling te doen, teneinde het optreden van lidstaten te ondersteunen, te coördineren of aan te vullen.

Het staat de EU vrij al dan niet de VN te adviseren over HFA2.

De lidstaten van de VN behouden hun eigen beslissingsbevoegdheid bij de besluitvorming voor HFA2.

b. Subsidiariteit en proportionaliteit.

De grondhouding van Nederland ten opzichte van subsidiariteit is positief. Er is sprake van een toegevoegde waarde van de EU-component bij de samenwerking in de bestrijding van rampen. De EU erkent daarbij dat crisisbeheersing primair een verantwoordelijkheid van de lidstaten is.

Nederland heeft een positieve grondhouding ten opzichte van de proportionaliteit van het voorstel. Het draagt bij aan een efficiënt gebruik van de bestaande regelingen bij zowel VN als EU. Het sluit derhalve aan bij de positie die Nederland inneemt om synchronisatie van werkzaamheden na te streven binnen en tussen de verschillende organisaties om overlap te vermijden en de inspanningen daar te leveren waar ze het meest effectief zijn.

c. financiën en regeldruk.

Nederland ziet in het voorstel voor HFA2 een bevestiging van de eigen ontwikkelingen in de praktijk en verwacht geen extra financiële inspanningen en administratieve lasten.

Eventuele nationale budgettaire gevolgen worden ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijke departement, conform de regels van de budgetdiscipline.

Nederland is van mening dat eventuele EU-middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2014–2020 en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de EU-jaarbegroting.

4. Nederlandse positie over de mededeling

Nederland voldoet aan de vereisten van het HFA door de Strategie Nationale Veiligheid (HFA prioriteit 1) en verschillende (sectorale) wettelijke kaders en de daarop gebaseerde programma’s.

Mede om meer synchronisatie aan te brengen in nationale en Europese c.q. internationale wetgeving is de Stuurgroep Nationale Veiligheid, met vertegenwoordigers van alle departementen en het bedrijfsleven, in het kader van HFA bij de VN in Geneve begin 2012 formeel aangemeld als Nederlands Nationaal Platform voor Disaster Risk Reduction conform de VN resolutie.

Het is positief te waarderen dat de Commissie de VN-consultatie voor HFA2 benut om coherentie aan te brengen in de werkzaamheden binnen de verschillende beleidsvelden van de EU. De EU erkent daarbij dat crisisbeheersing primair een verantwoordelijkheid van de lidstaten is.

In algemene zin bouwt het HFA2 voort op de geboekte resultaten zoals voor Nederland neergelegd in de reguliere voortgangsrapportages Nationale Veiligheid.

Dat is ook het uitgangspunt van de Stuurgroep Nationale Veiligheid, die adviseert als in te brengen uitgangspunten voor HFA2:

  • duurzame economische ontwikkeling;

  • verantwoording en beheer («governance»);

  • onderkennen behoeften meest kwetsbaren;

  • integratie duurzame ontwikkeling- en groeiagenda en samenhang tussen de diverse internationale agenda’s, waaronder het versterken van de synergie met mondiale klimaatadaptatie onder het VN Klimaatverdrag;

  • nadruk op preventie en risicoreductie;

  • versterking van publiek-private samenwerking.

Deze uitgangspunten komen – uitgezonderd de door Nederland voorgestane versterking van publiek private samenwerking – overeen met de geformuleerde beginselen van de Commissie voor het nieuwe HFA2-kader.

Wat betreft de governance (beginsel 4(i) in het Commissiedocument) wordt aandacht gemist voor het grensoverschrijdende aspect, dat met name voor de water-gerelateerde onderwerpen een essentieel element is.

Wat betreft de indicatoren (beginsel 4(ii)) is de afstemming met andere VN-processen van wezenlijk belang. Dit gaat verder dan de samenhang waarnaar volgens beginsel 4(v) naar gestreefd wordt.

Daarnaast bepleit Nederland nadrukkelijk ervoor om te schakelen van een reactieve aanpak, nadat de ramp heeft plaatsgevonden, naar een proactieve, preventieve aanpak, waardoor de kosten (en de menselijke ellende) sterk kunnen worden gereduceerd. Gezien de Nederlandse expertise op dit terrein (Deltaprogramma) zou er naast inzet vanuit EU ook ruimte moeten zijn voor specifieke inzet van Nederland in aanvulling op de EU.

Naar boven