22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1816 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 maart 2014

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij twee fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche 1: Verordening en richtlijn fokkerij (Kamerstuk 22 112, nr. 1815)

Fiche 2: Mededeling Internetbeleid en -Governance

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

Fiche: Mededeling Internetbeleid en -Governance

1. Algemene gegevens

Titel voorstel:

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s over Internetbeleid en -Governance: de rol van Europa in de toekomstige ontwikkeling van Internet Governance

Datum Commissiedocument:

12 februari 2014

Nr. Commissiedocument:

COM (2014) 72

Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board:

Niet opgesteld

Behandelingstraject Raad:

Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie

Eerstverantwoordelijk ministerie:

Ministerie van Economische Zaken

2. Essentie voorstel

Deze mededeling bouwt voort op de voorgaande mededeling van de Europese Commissie over internet governance uit 2009.

In de mededeling wordt een aanzet gedaan voor een gemeenschappelijke Europese visie op internet governance. De Commissie constateert namelijk dat in de afgelopen periode de meningsverschillen in het mondiale debat over de toekomst van het internet en het multistakeholder model1 van internet governance zich hebben verscherpt. Daarnaast hebben onthullingen over grootschalige afluisterpraktijken en de angst voor cybercriminaliteit ervoor gezorgd dat het vertrouwen in het internet is geschaad. Al deze factoren tezamen kunnen volgens de Commissie leiden tot een fragmentatie van het internet langs de grenzen van nationale staten, waardoor innovatie en het groeipotentieel van de (Europese) interneteconomie worden belemmerd.

De Europese visie moet volgens de Commissie gericht zijn op het verdedigen en bevorderen van fundamentele rechten en democratische waarden, het waarborgen van internet als één, ongefragmenteerd, netwerk en het versterken van het multistakeholder model, waaronder begrepen het versterken en hervormen van het mondiale Internet Governance Forum (IGF) en het globaliseren van de Internet Corporation for Assigned Names en Numbers (ICANN)2 en de Internet Assigned Numbers Authority (IANA)3.

De Commissie gaat in haar mededeling in op de belangrijkste discussiepunten van dit moment, namelijk het streven naar wereldwijde consensus over niet-bindende, maar leidende beginselen van internet governance, het versterken van de bestaande samenwerkingsverbanden en het globaliseren van de werking en het beheer van het internet (par. 2–4). Als het gaat om het versterken van het multistakeholder model van internet governance zoekt de Commissie in par. 5 de samenwerking met stakeholders. Tot slot noemt de Commissie een aantal andere belangrijke problemen met betrekking tot internet governance dat in de toekomst moet worden geadresseerd, namelijk de interactie tussen technische standaarden en publieke belangen, het vertrouwen in internet en het spanningsveld tussen heterogene nationale jurisdicties en het open internet (par. 6–8).

3. Kondigt de Commissie acties, maatregelen of concrete wet- en regelgeving aan voor de toekomst? Zo ja, hoe luidt dan het voorlopige Nederlandse oordeel over bevoegdheidsvaststelling, subsidiariteit en proportionaliteit en hoe schat Nederland de financiële gevolgen in?

Er is sprake van een gedeelde bevoegdheid tussen de EU en de lidstaten op de terreinen van internet en telecommunicatie.

De Nederlandse grondhouding over de subsidiariteit van het voorstel is positief. Internet governance is per definitie een grensoverschrijdend thema. Er is dan ook een gegronde reden om te komen tot een aanzet voor een gemeenschappelijke Europese visie op internet governance. Het kabinet is van mening dat de EU in het mondiale internet governance overleg zoveel mogelijk met één stem moet spreken. Hierbij moeten wel de bestaande bevoegdheden tussen de lidstaten en de EU in het externe optreden worden gerespecteerd.

De Nederlandse grondhouding over de proportionaliteit van het voorstel is positief. De visie die de Commissie voorstelt, staat in juiste verhouding tot het doel. Het kabinet acht het evenals de Commissie niet nodig dat er een nieuw internationaal rechtsinstrument zou moeten komen om de uitdagingen in verband met internet governance aan te pakken.

Zodra er naar aanleiding van deze mededeling nieuwe voorstellen van de Commissie worden uitgebracht, dan zal het kabinet deze voorstellen opnieuw beoordelen op subsidiariteit, proportionaliteit en de financiële consequenties

De in deze mededeling voorziene maatregelen passen binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2014–2020.

4. Nederlandse positie over de mededeling

Algemene opmerkingen

Voorop staat dat Nederland het doel van de mededeling van de Commissie volledig onderschrijft om het multistakeholder model van internet governance te versterken en Europa zoveel mogelijk met één stem te laten spreken in de internationale internet governance arena. Daarbij moet de bestaande bevoegdheidsverdeling tussen de lidstaten en de EU in het externe optreden wel worden gerespecteerd.

Nederland vindt het wenselijk dat de Raad zich uitspreekt over deze mededeling.

Beginselen van internet governance

Wereldwijd hebben vele publieke en private organisaties in de loop der tijd internetprincipes geformuleerd die echter veelal zijn ingegeven vanuit eigen belangen. Het gaat hier om in totaal zo’n 24 documenten (o.a. van OESO, G8, Raad van Europa).

De Commissie steunt het streven naar wereldwijd geldende en door alle stakeholders gedragen coherente internetprincipes en wil daarover een gemeenschappelijk Europese visie uitdragen.

Nederland is daar voorstander van en wil dat in elk geval de volgende belangrijke principes worden meegenomen in lijn met het staande kabinetsbeleid4:

  • het internet is een medium dat open, beschikbaar, toegankelijk, betrouwbaar, stabiel, veilig, vrij en ongecensureerd is, waarbij netneutraliteit wordt gegarandeerd

  • dezelfde rechten die offline gelden, moeten ook online worden beschermd, zoals bevestigd door VN-resolutie A/RES/68/167 van 18 december 2013

  • zelfregulering op het internet moet ondersteund blijven en verdient de voorkeur boven regulering. In de 50 jaar van haar bestaan heeft het internet zich zonder overheidsingrijpen ontwikkeld tot wat het nu is.

Fundamentele rechten online

Nederland onderschrijft de centrale rol die door de Commissie aan fundamentele rechten en democratische waarden wordt toegekend. De accenten die ten aanzien van fundamentele rechten online in de toelichting worden genoemd, komen naar de mening van Nederland echter onvoldoende terug in de actiepunten. Uitgangspunt is dat offline rechten ook online gelden. Uit de actiepunten zou naar voren hebben moeten komen hoe dit uitgangspunt door de EU en de lidstaten wordt gegarandeerd. In het bijzonder vereist dit een actieve Europese rol in de discussie die met name sinds de eerste NSA-onthullingen in juni 2013 wordt gevoerd over hoe het recht op privacy online effectief kan worden beschermd. Ook het rechtmatig optreden van de overheid voor de opsporing en de bewijsvergaring op internet moet mogelijk zijn voor de bestrijding van cybercrime en andere strafbare feiten. De discussies over de bescherming van fundamentele rechten online, zoals het recht op privacy en het recht op vrijheid van meningsuiting, dienen plaats te hebben binnen de bestaande mensenrechtenkaders. Voor het formuleren van nieuwe beginselen op dit punt ziet Nederland geen reden. Nederland acht deelname van civil society aan voorgenoemde discussie essentieel, nu de belangen van gebruikers in belangrijke mate door civil society worden behartigd.

Multistakeholder model

Nederland staat pal voor het behoud, de versterking en het vergroten van het draagvlak van het multistakeholder model voor internet governance en zal dat standpunt ook in de toekomst blijven uitdragen. Net als de Commissie is Nederland geen voorstander van het instellen van nieuwe internetorganisaties.

De Commissie wijst terecht op de noodzaak van het globaliseren van ICANN. Daarnaast is een versterking van de rol van overheden binnen ICANN evenzeer nodig, omdat besluiten van die organisatie in toenemende mate het publieke belang raken.

De Commissie merkt verder terecht op dat het IGF moet worden versterkt en hervormd en verwijst daarbij naar specifieke aanbevelingen van de VN uit 2011.

Nederland is van mening dat het IGF tastbare resultaten zou moeten opleveren in de vorm van bijv. operationele aanbevelingen (geen bindende besluiten). Verder zouden meer concrete initiatieven moeten worden ontplooid om ontwikkelingslanden achter het gedachtegoed van dit mondiale discussieplatform te krijgen en hen hierin te betrekken. Het opzetten van regionale IGF’s is hiertoe een goed middel.

Nederland is ook voorstander van een modernisering van de Internationale Telecommunicatie Unie (ITU). Het gaat daarbij om het meer betrekken van niet-overheidspartijen bij de besluitvorming en het vereenvoudigen van de werkwijze en procedures van deze internationale organisatie.

Beleidsmatige samenhang

Positief is dat de Commissie een poging doet beleidsmatig meer verband te leggen met andere Europese strategische beleidsvraagstukken, zoals bijv. de EU cybersecurity strategie, cybercrime, netwerk- en informatiebeveiliging, cloudcomputing, dataprotectie en open standaarden. Een sterkere beleidsmatige samenhang leidt tot een meer coherente positie van de EU en de lidstaten naar buiten toe. Een verwijzing naar de Raadsconclusies over de EU cybersecurity strategie van 25 juni 2013 en de mensenrechten ontbreekt echter en had hier ook vermeld moeten worden. Nederland is, zoals ook in de Nationale Cyber Security Strategie 2 is vermeld, voorstander van een integrale aanpak van het cyberdomein en ziet dit graag (blijvend) terug in de aanpak van de Commissie.

Samenwerkingsverbanden

De Commissie wekt de indruk dat zij toe wil naar een nieuw multistakeholder discussieplatform op Europees niveau voor het ontwikkelen van een coherent Europees internet governance beleid. Onduidelijk is echter wat de toegevoegde waarde hiervan is ten opzichte van de bestaande (private en publieke) initiatieven en organisaties op nationaal en regionaal niveau. Nederland geeft liever de voorkeur aan de inbreng van nationale en regionale Internet Governance Fora, zoals de European Dialogue on Internet Governance (EuroDIG)5.

Nederland steunt de Commissie in haar voorstel om in samenwerking met alle betrokken stakeholders te komen tot concrete en operationele aanbevelingen, die moeten waarborgen dat internetstandaarden zoveel mogelijk rekening houden met publieke belangen (o.a. veiligheid, privacy). Van belang is dat deze afspraken in goed overleg tussen alle betrokkenen tot stand komen.

Capacity building

De digitale kloof tussen met name ontwikkelde en ontwikkelingslanden verbreedt zich. Terecht besteedt de Commissie hier aandacht aan. Om ontwikkelingslanden bij te staan in hun digitale ontwikkeling zou het nog te ontwikkelen plan van de Commissie voor een Global Internet Policy Observatory (GIPO) – een online toegankelijke databank met informatie en trends over internetbeleid wereldwijd – ondersteunend kunnen zijn.

Nederland vindt ook dat meer aandacht nodig is voor de onderliggende legitieme problemen die ontwikkelingslanden ondervinden op het gebied van bijv. cybercrime en spam. Speciale workshops en trainingen zouden die landen kunnen helpen bij het aanpakken van de genoemde problemen.


X Noot
1

Het multistakeholder model van internet governance is het samenwerkingsverband, waarbij een brede groep van belanghebbenden (bedrijfsleven, overheden, maatschappelijke organisaties, onderzoeksinstituten en de technische gemeenschap) op een informele wijze, op gelijke voet, en op basis van consensus afspraken maakt over internetvraagstukken, zoals internetdomeinnamen, -standaarden en zelfregulering.

X Noot
2

ICANN is een in de VS gevestigde not-for-profit organisatie die wereldwijd regels vaststelt voor het beleid en de uitgifte van internetdomeinnamen. De Amerikaanse overheid en ICANN hebben zich via een convenant wederzijds gecommitteerd aan een aantal afspraken over o.a. goed bestuur.

X Noot
3

IANA is de operationele eenheid binnen ICANN die wereldwijd internetdomeinnamen en IP-adressen beheert, die nodig zijn om computers met elkaar te kunnen laten communiceren. De Amerikaanse overheid houdt hier contractueel toezicht op. In de praktijk komt dit neer op een procedurele check.

X Noot
4

Hierbij wordt onder meer verwezen naar de middellangetermijn visie van het kabinet op telecommunicatie, media en internet (Kamerstuk 26 643, nr. 300), de Nationale Cybersecurity Strategie 2 (Kamerstuk 26 643, nr. 291) en de Beleidsbrief «Respect en recht voor ieder mens» (Kamerstuk 32 735, nr. 78).

X Noot
5

EuroDIG is een pan-Europees multistakeholder discussieplatform over internet governance.

Naar boven