22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1643 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 juni 2013

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij tien fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche 1: Mededeling groene infrastructuur (Kamerstuk 22 112, nr. 1635)

Fiche 2: Mededeling deelname van de EU aan de wereldtentoonstelling 2015 in Milaan (Kamerstuk 22 112, nr. 1636)

Fiche 3: Mededeling wetgevingspakket voor gezondere dieren en planten en een veiligere voedselketen (Kamerstuk 22 112, nr. 1637)

Fiche 4: Diergezondheidsverordening (Kamerstuk 22 112, nr. 1638)

Fiche 5: Verordening teeltmateriaal (Kamerstuk 22 112, nr. 1639)

Fiche 6: Controleverordening levensmiddelen- en diervoeder, dierenwelzijn, plantgezondheid, teeltmateriaal en gewasbeschermingsmiddelen (Kamerstuk 22 112, nr. 1640)

Fiche 7: Verordening beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij Planten (Kamerstuk 22 112, nr. 1641)

Fiche 8: Richtlijn inzake toegankelijkheid van betaaldiensten (Kamerstuk 22 112, nr. 1642)

Fiche 9: Verslag EU-burgerschap 2013 en overzicht «vordering op weg naar een echt EU-burgerschap 2011–2013»

Fiche 10: Verordening markttoegang havendiensten en financiële transparantie van havens (Kamerstuk 22 112, nr. 1644)

De minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

Fiche: Verslag EU-burgerschap 2013 en overzicht «vordering op weg naar een echt EU-burgerschap 2011–2013»

1. Algemene gegevens

Titel voorstel

  • Verslag over het EU-burgerschap 2013: EU-burgers: uw rechten, uw toekomst

  • Verslag krachtens artikel 25 VWEU: Over de vordering op weg naar een echt EU-burgerschap 2011–2013

Datum ontvangst Commissiedocument

8 mei 2013

Nr. Commissiedocument

COM (2013) 269

COM (2013) 270

Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board:

Niet opgesteld

Behandelingstraject Raad:

Raad Justitie en Binnenlandse Zaken

Eerstverantwoordelijk ministerie:

Ministerie van Binnenlandse Zaken en koninkrijksrelaties

2. Essentie voorstel

De Commissie vindt dat EU-burgers in hun dagelijks leven nog steeds hindernissen ondervinden bij de uitoefening van hun recht op vrij verkeer. Middels het verslag over het EU-burgerschap 2013 tracht de Commissie aandacht aan deze problemen te schenken en kondigt het maatregelen aan om de rechten van burgers te versterken. In het verslag inventariseert de Commissie ook de onlangs behaalde resultaten en stelt zij vast welke hindernissen er nog zijn die burgers ervan weerhouden hun rechten volledig uit te oefenen. Het EU-burgerschap staat in het Europees jaar van de burger (2013) centraal. Het inventariseert de vooruitgang die de Commissie sinds het eerste verslag over het EU-burgerschap uit 2010 heeft geboekt met de in oktober 2010 aangekondigde 25 maatregelen. Naast het burgerschapsrapport is er een verslag zoals bedoeld in artikel 25 VWEU verschenen met een overzicht van de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van het EU-burgerschap tussen 1 januari 2011 en 31 maart 2013.

In het nieuwe burgerschapsrapport noemt de Europese Commissie maatregelen om de rechten van de EU-burgers verder te versterken. Het gaat om een reeks maatregelen om belemmeringen aan te pakken waarmee burgers in hun dagelijks leven nog steeds te maken hebben. Het verslag over het EU-burgerschap 2013 noemt twaalf concrete acties om Europeanen te helpen beter gebruik van hun EU-rechten te maken, of het nu gaat om het zoeken van een baan in een ander EU-land of om het bevorderen van een sterkere deelname aan het democratisch proces in de Unie. Met de voorstellen wordt onder meer beoogd om het eenvoudiger te maken in een ander EU-land te werken en een opleiding te volgen, om onnodig papierwerk te verminderen voor EU-burgers die in de EU wonen en reizen, en om het gemakkelijker maken in een andere lidstaat te gaan winkelen.

In het verslag over het EU-burgerschap 2013 worden twaalf nieuwe maatregelen aangekondigd om de rechten van burgers te versterken:

  • 1. De Commissie wil een herziening van de verordening betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels voorstellen en nagaan of werkloosheidsuitkeringen langer dan de wettelijke drie maanden kunnen worden geëxporteerd naar een andere lidstaat.

  • 2. De Commissie wil in 2013 een kwaliteitskader voor stages ontwikkelen. De Commissie zal voorts in 2013 een initiatief voorstellen om EURES te moderniseren teneinde de rol en het effect van de werkgelegenheidsdiensten op nationaal niveau te versterken en de arbeidsmobiliteit in de EU beter te coördineren. Naast de hervorming van Eures zal de Commissie een proefproject starten om de uitwisseling van informatie over stages en leerlingplaatsen via Eures te verbeteren.

  • 3. De Commissie wil in 2013 en 2014 werken aan oplossingen om de obstakels in verband met door de lidstaten afgegeven identiteits- en verblijfsdocumenten uit de weg te ruimen voor de EU-burgers en hun familieleden die in een ander EU-land wonen dan hun eigen land;

  • 4. De Commissie zal in 2013 initiatieven nemen om best practices op het gebied van belasting in grensoverschrijdende situaties te bevorderen en de juiste toepassing van het EU-recht te waarborgen, zodat de Europese burgers die verhuizen of over de grens werken, beter met de verschillende belastingregels kunnen omgaan en met name dubbele belasting kunnen voorkomen.

  • 5. De Commissie wil in de loop van 2014 stappen zetten voor de ontwikkeling van een «voertuiginformatieplatform» om de erkenning van de keuringsbewijzen van de technische controle mogelijk te maken, waardoor burgers gemakkelijker en veiliger naar een ander EU-land zullen kunnen reizen met hun auto.

  • 6. De Commissie wil de mobiliteit van personen met een handicap binnen de EU bevorderen door in 2014 de ontwikkeling te ondersteunen van een wederzijds erkende EU-gehandicaptenkaart, waardoor binnen de EU gelijke toegang wordt gewaarborgd tot bepaalde specifieke voordelen.

  • 7. De Commissie wil eind 2013 een pakket rechtsinstrumenten voorstellen om de procedurele rechten van de EU-burgers die worden verdacht of strafrechtelijk vervolgd, verder te versterken, en daarbij rekening houden met de specifieke situatie van kinderen en kwetsbare burgers.

  • 8. De Commissie wil tegen eind 2013 de Europese procedure voor geringe vorderingen herzien om het eenvoudiger te maken geschillen in verband met aankopen in een ander EU-land op te lossen.

  • 9. De Commissie wil tegen het voorjaar van 2014 in nauwe samenwerking met de nationale handhavingsinstanties en belanghebbenden een model ontwikkelen voor de belangrijkste informatie die online moet worden vermeld om digitale producten gemakkelijk met elkaar te kunnen vergelijken.

  • 10. De Commissie wil maatregelen (e-opleidingsinstrumenten) nemen om ervoor te zorgen dat de lokale overheden mogelijkheden krijgen om zich volledig vertrouwd te maken met het recht van vrij verkeer van de EU-burgers.

  • 11. De Commissie wil er in de loop van 2013 voor zorgen dat burgers gemakkelijker te weten kunnen komen tot wie zij zich moeten wenden om verhaal te halen. Zij zal hiertoe op haar centrale Europa-website duidelijke richtsnoeren verstrekken.

  • 12. De Commissie wil de volgende stappen ondernemen: de EU-burgers meer bewust maken van de aan hun EU-burgerschap verbonden rechten, en vooral hun kiesrechten, door in mei 2014 op de dag van Europa een handboek uit te brengen waarin die EU-rechten in heldere en eenvoudige taal worden uitgelegd; constructieve oplossingen voorstellen om EU-burgers die in een ander EU-land wonen, in staat te stellen hun kiesrecht bij de nationale verkiezingen in hun land van herkomst te behouden zodat zij volledig kunnen deelnemen aan het democratisch proces van de EU; en in 2013 nagaan hoe de Europese publieke ruimte kan worden uitgebreid en ontwikkeld op basis van bestaande nationale en Europese structuren, om ervoor te zorgen dat de publieke opinie niet langer langs nationale grenzen uiteenvalt.

3. Wat is de Nederlandse grondhouding ten aanzien van de bevoegdheidsvaststelling, subsidiariteit en proportionaliteit van deze mededeling en de eventueel daarin aangekondigde concrete wet- en regelgeving? Hoe schat Nederland de financiële gevolgen in, alsmede de gevolgen op het gebied van regeldruk en administratieve lasten?

Het verslag over het EU-burgerschap 2013 kondigt enkele wijzigingen aan van bestaande wet- en regelgeving op een aantal terreinen aan. Het verslag op basis van artikel 25 VWEU bevat geen voorstellen.

Bevoegdheid

De rechten die voortvloeien uit het EU-burgerschap staan beschreven in artikel 20 VWEU. De maatregelen die de Commissie aankondigt, raken meerdere terreinen, zoals de interne markt, de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, sociaal beleid, consumentenbescherming, transport, civiele bescherming, en fundamentele rechten van de burger. Op het gebied van interne markt, sociaal beleid, consumentenbescherming en de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht is er een gedeelde bevoegdheid van de EU en lidstaten (artikel 4, lid 2 VWEU). Op het gebied van administratieve samenwerking en civiele bescherming is de Unie bevoegd om het optreden van de lidstaten te ondersteunen, te coördineren of aan te vullen (artikel 6 VWEU).

Het EU-werkingsverdrag (artikel 22) en het EU-Handvest voor grondrechten (artikelen 39 en 40) geven EU-burgers rechten ten aanzien van gemeenteraadsverkiezingen en het Europees Parlement. De bevoegdheid van de EU om maatregelen te treffen die tot harmonisatie van het strafprocesrecht van de lidstaten leidt is opgenomen in artikel 82, tweede lid, onderdeel b, VWEU.

Subsidiariteit

Omdat de in het rapport beschreven problemen die EU burgers ondervinden bij het uitoefenen van hun rechten zich veelal voordoen in een grensoverschrijdende context, is het oordeel in eerste instantie positief. Voor een voldoende onderbouwd oordeel over subsidiariteit zijn de voorstellen echter te weinig concreet. Het gaat om een aantal zeer uiteenlopende voorstellen die elk op hun eigen merites moeten worden beoordeeld. Daarnaast zijn de voorstellen nog onvoldoende uitgewerkt. Een gedeelte van de aangekondigde maatregelen wordt uitgewerkt in wettelijke maatregelen. Voor veel van de maatregelen (exporteren werkeloosheidsuitkering, kwaliteitskader stages, kiesrecht Tweede Kamer en de Provinciale Staten, harmonisatie strafprocesrecht, EU-gehandicaptenkaart, EU-identiteitskaart) kan op basis van de huidige informatie nu al worden gezegd dat het oordeel waarschijnlijk deels negatief is. Pas als er concrete Commissievoorstellen voor wetgeving zijn ingediend, kan er een voldoende onderbouwde uitspraak gedaan worden over de subsidiariteit.

Proportionaliteit

Aan proportionaliteit is voldaan, wanneer het optreden van de EU qua inhoud en qua vorm niet verder gaat dan nodig is voor het bereiken van de nagestreefde doelstellingen. Op dit moment kan er nog geen evenwichtig oordeel gegeven worden over de proportionaliteit, omdat de inhoud en de vorm van de toekomstige voorstellen te weinig concreet is. De voorgestelde maatregelen dienen door de Commissie in aparte voorstellen nader te worden uitgewerkt. Pas als de uitgewerkte maatregelen bekend zijn, kan een goed oordeel over de proportionaliteit gegeven worden. Ook hier geldt dat voor veel van de maatregelen (exporteren werkeloosheidsuitkering, kwaliteitskader stages, kiesrecht Tweede Kamer en de Provinciale Staten, harmonisatie strafprocesrecht, EU-gehandicaptenkaart, EU-identiteitskaart) op basis van de huidige informatie nu al kan worden gezegd dat het oordeel waarschijnlijk deels negatief is

Financiële gevolgen:

De voorstellen in het verslag zijn nog onvoldoende uitgewerkt. Nederland zal de Commissie vragen bij de uitwerking van de specifieke voorstellen precies aan te geven wat het financiële beslag van de toekomstige voorstellen zal zijn en zal daarbij aangeven dat de nationale begroting in beginsel geen ruimte biedt voor nieuwe maatregelen met substantiële financiële gevolgen voor de lidstaten. Nederland is van mening dat de financiële middelen gevonden dienen te worden binnen de bestaande financiële kaders van de EU-begroting. Eventuele nationale financiële gevolgen dienen te worden ingepast op de begroting van de beleidsverantwoordelijke departementen conform de gangbare regels budgetdiscipline.

4. Nederlandse positie over de mededeling

Bewustwording bij burger en overheid kan leiden tot een versterking van de waarborging van de rechten van de burger. De Europese Commissie wil dan ook maatregelen nemen om de burgers van de lidstaten bewust te maken van hun rechten als Europese burgers. In het rapport worden twaalf maatregelen benoemd om Europeanen te helpen beter gebruik te maken van hun EU-rechten. De maatregelen moeten leiden tot zo min mogelijk (administratieve) lasten voor (mede-) overheden, bedrijven en professionals en zo min mogelijk financiële consequenties voor de lidstaten. Nederland verzoekt de Commissie dan ook om de aangekondigde regelgeving van gedegen impact assessments te voorzien met niet alleen een duidelijke onderbouwing van de noodzaak tot het treffen van de voorgestelde maatregel, maar tevens met een kwantificering van de administratieve lastenvermindering voor burgers, bedrijven, (mede-) overheden en professionals en de financiële consequenties voor de lidstaten.

In het burgerschapsrapport mist Nederland de nodige aandacht voor de uitdagingen waar nationale en lokale overheden zich geplaatst zien in de facilitering van vrij verkeer, en de sociaaleconomische impact hiervan. Hiernaast wordt eenzijdig de aandacht gericht op rechten van EU burgers terwijl bij EU burgerschap zowel rechten als verantwoordelijkheden in het geding zijn, bijvoorbeeld waar het gaat om inspanningen om de taal te leren en zodoende volwaardig te kunnen participeren. In een met Duitsland gezamenlijk opgestelde brief aan betrokken Eurocommissarissen heeft Nederland eind 2012 gepleit voor aandacht voor deze aspecten in deze mededeling. Ook mag van burgers worden verwacht dat zij zich houden aan de voorwaarden van de richtlijn en geen oneigenlijk gebruik maken van het vrij verkeer van personen. Het is van belang dat lidstaten en de Europese Commissie door uitwisseling van best practises een gezamenlijke aanpak ontwikkelen om oneigenlijk gebruik en misbruik tegen te gaan.

Hieronder wordt de Nederlandse positie per maatregel kort weergegeven:

  • 1. De Commissie wil een herziening van de verordening betreffende de coördinatie van de sociale zekerheidsstelsels voorstellen en nagaan of werkloosheidsuitkeringen langer dan de wettelijke drie maanden kunnen worden geëxporteerd naar een andere lidstaat. Nederland acht het niet wenselijk om in de coördinatieverordening (883/2004) te regelen dat burgers het recht hebben om langer dan drie maanden met behoud van een werkloosheidsuitkering in een andere EU- lidstaat naar werk te zoeken. Verordening 883/2004 biedt lidstaten reeds de mogelijkheid om de periode van drie maanden te verlengen tot zes maanden. Ook Nederland maakt van die mogelijkheid gebruik, zij het onder strikte voorwaarden. Nederland meent dat de huidige termijnen in de exportregeling in Verordening 883/2004 voldoende flexibiliteit bevatten, zodat tegemoet wordt gekomen aan de nationale inrichting van de werkloosheidswetgevingen van de EU-lidstaten. De inrichting van het sociale zekerheidsstelsel in iedere EU-lidstaat is bij uitstek een nationale aangelegenheid. Nederland ziet dus geen reden om de huidige drie maanden termijn in Verordening 883/2004 op te rekken naar een verplichte zes maanden termijn.

  • 2. De Commissie wil in 2013 een kwaliteitskader voor stages ontwikkelen en voorstellen doen om Eures (European Employment Services) te moderniseren (reeds behandeld in fiche omtrent jeugdwerkgelegenheidspakket COM (2012) 725). Nederland is van mening dat de oplossing voor verbetering van de mogelijkheden voor jongeren om stages te volgen een nationale of zelfs lokale aangelegenheid is en beter op dat niveau aangepakt kan worden, en twijfelt om die reden aan de noodzaak voor een Europese regeling. EURES richt zich met het vrij verkeer van werknemers op regulier werk, en hierin worden stages van mensen die hun opleiding reeds hebben afgerond dus niet voorzien. De voorgestelde hervorming zou dus een taakuitbreiding voor het UWV vereisen en dus extra financiering en expertise vereisen. Gezien het feit dat in Nederland het aanbod van stages en leerlingplaatsen niet centraal gecoördineerd wordt, maar op lokaal niveau geregeld is, ziet Nederland praktische problemen om op dit terrein via EURES samen te werken. Ook ontbreekt het juridisch kader hier momenteel voor. Om deze redenen ziet Nederland hier geen noodzaak toe.

  • 3. De Commissie stelt voor om de obstakels in verband met door de lidstaten afgegeven identiteits- en verblijfsdocumenten voor de EU-burgers en hun familieleden die in een ander EU-land wonen dan hun eigen land weg te nemen. Een mogelijke oplossing die door de Commissie wordt aangedragen is facultatieve eenvormige Europese documenten voor burgers. In het burgerschapsrapport worden de obstakels echter onvoldoende gespecificeerd. Als met een facultatief eenvormig Europees document voor burgers de introductie van een extra EU-identiteitskaart wordt bedoeld, naast de bestaande documenten, of harmonisatie naar één EU identiteitskaart wordt dat door Nederland vooralsnog niet wenselijk geacht.

  • 4. Met inachtneming van bestaande nationale regelgeving gaat de Commissie op zoek naar slimme vondsten die lidstaten al toepassen om grensoverschrijdende belastingproblematiek te verminderen. Deze best practices worden vervolgens aan de lidstaten voorgelegd. Nederland is van mening dat dubbele belasting zoveel mogelijk moet worden voorkomen en steunt het initiatief van de Commissie binnen de gestelde kaders. Uiteindelijk zal het van de concrete best practices afhangen of Nederland het zal overnemen of niet.

  • 5. Nederland is voorstander van het digitaal uitwisselen van voertuiggegevens tussen lidstaten waarbij nationale voertuigregisters aan elkaar worden verbonden door middel van het reeds bestaande platform European CAR and driving license Information System (EUCARIS). Nederland ziet graag dat de Europese Commissie nader onderzoek verricht naar de haalbaarheid hiervan. Digitale gegevensuitwisseling kan zeker bijdragen in het wegnemen van administratieve belemmeringen die burgers en bedrijfsleven ervaren bij het overbrengen van een voertuig naar een andere lidstaat. De relatie tussen wederzijdse erkenning van het keuringsbewijs en dit digitale platform is onduidelijk. Nederland ziet graag een verheldering van de Commissie op dit punt. Nederland is overigens wel voorstander van wederzijdse erkenning van de APK tussen de lidstaten van de EU.

  • 6. De Commissie wil maatregelen treffen in 2014 om de ontwikkeling te ondersteunen van een wederzijds erkende EU gehandicaptenkaart. In de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte is geen definitie opgenomen van mensen met een beperking. Iedere beperking kan leiden tot een achterstand in het sociaal functioneren. De ernst van de beperkingen speelt daarbij geen rol. Omdat de ernst geen rol speelt is het onmogelijk om op grond hiervan een gehandicaptenkaart in te voeren. Wij kennen in Nederland veel specifieke regelingen, voor mensen met verschillende belemmeringen op een bepaald terrein. Zo zijn er voorzieningen op het terrein van arbeid, wonen, onderwijs, vervoer, hulpmiddelen, woningaanpassingen etc. Een voorziening op een van deze terreinen wil nog niet zeggen, dat iemand op een van de andere terreinen ook een voorziening of ondersteuning nodig heeft. Nederland is daarom geen voorstander van een wederzijds erkende gehandicaptenkaart.

  • 7. De Commissie wil maatregelen treffen ter verdere versterking van de rechten van verdachten. Dit betreft harmonisatie van het strafprocesrecht van de lidstaten. De inrichting van het strafprocesrecht is primair een aangelegenheid van de lidstaten. Maatregelen op dit terrein kunnen, zo bepaalt in artikel 82, tweede lid, onderdeel b, VWEU, slechts worden genomen «voor zover nodig ter bevordering van de wederzijdse erkenning van vonnissen en rechterlijke beslissingen en van de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken met een grensoverschrijdende dimensie». Het bevorderen van het vrij verkeer van personen of het beschermen van de meer kwetsbaren in de EU vormen geen doelen die het verdrag noemt om deze maatregelen te treffen. Nederland is dan ook van oordeel dat de Commissie eerst zal moeten aantonen dat er een noodzaak bestaat om de genoemde maatregelen te nemen, alvorens met voorstellen te komen.

  • 8. De Commissie kondigt een herziening van Verordening (EG) 861/2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen aan. De Commissie stelt voor om (a) de bestaande regels te herzien om de Europese procedure voor geringe vorderingen verder te vereenvoudigen;

    (b) ervoor te zorgen dat de door de procedure geboden faciliteiten volledig worden benut; (c) het huidige plafond tot € 25.000 op te trekken; en (d) een rechtskader te creëren op grond waarvan de burgers de procedure online kunnen voeren. Nederland staat positief tegenover een verdere vereenvoudiging van de procedure (punt a). Nederland ziet daarbij vooral meerwaarde in het gebruiksvriendelijker maken van de in de verordening voorziene formulieren. Ook kan Nederland het verhogen van het plafond (punt c) steunen, met dien verstande dat nader bezien moet worden tot welk bedrag dit zou moeten. De voorstellen genoemd onder de punten b en d lijken vooral betrekking te hebben op de wijze van procesvoering en de discretionaire bevoegdheid van de rechter. Met name deze voorstellen zal Nederland kritisch bekijken vanuit het oogpunt van subsidiariteit en proportionaliteit.

  • 9. De Commissie stelt voor een model te ontwikkelen voor de verstrekking van informatie in geval van de online aankoop van digitale producten. Doel daarbij is dat de betreffende informatie op een eenvormige en gebruiksvriendelijke manier wordt verstrekt, zodat het eenvoudiger wordt voor consumenten om het aanbod in digitale producten te vergelijken. Ook is de Commissie voornemens een speciale voorlichtingscampagne in de EU te starten om de burgers meer bewust te maken van hun rechten als consument en op die manier hun vertrouwen in de onlinemarkt te vergroten. Nederland steunt het door de Commissie beoogde doel de informatieverstrekking aan consumenten te verbeteren en de kennis van de consument met betrekking tot zijn rechten te vergroten. Nederland vindt het daarbij wel van belang dat het model voor de verstrekking van informatie aansluit bij het bestaande Europese consumentenacquis. Het bereiken van een balans tussen een hoog niveau van consumentenbescherming en het concurrentievermogen van het bedrijfsleven vormt hierbij een belangrijk aandachtspunt. Voorlichting aan Europese consumenten dient in de ogen van Nederland zoveel mogelijk via de bestaande bij consumenten al bekende (nationale) organisaties te worden belegd.

  • 10. De Commissie wil maatregelen nemen om onder andere middels e-opleidingsinstrumenten ervoor te zorgen dat de lokale overheden mogelijkheden krijgen om zich volledig vertrouwd te maken met het recht van vrij verkeer van de EU-burgers. Vanuit een oogpunt van bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteit zijn er geen bezwaren tegen het voorstel van de Commissie. Aarzeling bestaat wel vanuit een oogpunt van proportionaliteit en de mogelijke financiële gevolgen. In het bijzonder wordt geen aandacht besteed aan of gemeenten er de capaciteit voor hebben, of over voldoende financiële middelen hiervoor beschikken, prioriteit aan willen en kunnen geven,of bij elke gemeente ongeacht schaalgrootte in heel de unie dit zou moeten gelden, hoe de commissie het contact en afstemming met de gemeenten voor ogen ziet, en welke rol de centrale dan wel regionale overheden hierbij dienen te spelen. Het is raadzaam om op deze vragen een duidelijk antwoord van de commissie te verkrijgen alvorens een goed oordeel over proportionaliteit te kunnen geven.

  • 11+12. De Commissie wil blijkens het verslag met maatregelen komen om de participatie van EU burgers aan de verkiezingen voor de nationale parlementen in hun land van herkomst mogelijk te maken. Zij gebruikt hiervoor het argument dat moet worden voorkomen dat EU-burgers hun politieke rechten verliezen als gevolg van het feit dat zij gebruikmaken van hun recht van vrij verkeer. Voor zover de voorgestelde maatregel ziet op het toekennen van kiesrecht voor de Tweede Kamer aan Nederlanders woonachtig in andere EU-lidstaten geldt dat alle Nederlanders die in het buitenland zijn gevestigd dit recht al hebben.

Tot slot kondigt de Commissie aan dat ze in 2013 wil nagaan hoe de Europese publieke ruimte kan worden uitgebreid en ontwikkeld op basis van bestaande nationale en Europese structuren, om ervoor te zorgen dat de publieke opinie niet langer langs nationale grenzen uiteenvalt. De Commissie is in haar voorstel kritisch op de nationale televisiezenders als het gaat om verslaggeving over Europese kwesties. Zoals aangegeven in de brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 21 februari 2013 (kenmerk 31 777 nr. 202) stelt het kabinet bij alle Commissievoorstellen met media-aspecten nauwlettend de voorvraag of zij passen binnen de verdeling van bevoegdheden tussen de Unie en de Lidstaten. In ieder geval zet het kabinet zich in voor het waarborgen van de vrijheid en onafhankelijkheid van de media c.q. van de journalistieke nieuwsvoorziening. Bij dit voorstel benadrukt het kabinet dat de opdracht van de publieke omroep toebehoort aan de lidstaten en dat de Nederlandse overheid geen bemoeienis heeft of wenst te hebben met de programmering van de nationale televisiezenders.

Naar boven