22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1598 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 april 2013

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij vier fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche 1: Mededeling een waardig leven voor iedereen

Fiche 2: Richtlijn tot aanpassing vijf arbo-richtlijnen aan verordening

1272/2008 (etikettering) (Kamerstuk 22 112, nr. 1599)

Fiche 3: Besluit Europees systeem bewaking ruimteinfrastructuur (Kamerstuk 22 112, nr. 1600)

Fiche 4: Mededeling EU industriebeleid op het gebied van de ruimtevaart (Kamerstuk 22 112, nr. 1601)

De minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. TimmermansFiche: Mededeling een waardig leven voor iedereen

1. Algemene gegevens

Titel voorstel

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s

Een waardig leven voor iedereen: Armoede uitroeien en de wereld een duurzame toekomst geven

Datum ontvangst Commissiedocument

28 februari 2013

Nr. Commissiedocument

COM (2013) 92

Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board

Niet van toepassing

Behandelingstraject Raad

Raad voor Buitenlandse Zaken-Ontwikkelingssamenwerking en/of Milieuraad

Eerstverantwoordelijk ministerie

Ministerie van Buitenlandse Zaken

2. Essentie voorstel

De mededeling heeft als doel het tot stand komen van een gezamenlijk EU standpunt betreffende een mondiale duurzame ontwikkelingsagenda na aflopen van de Millenniumdoelen in 2015. De Commissie zet in op het samenbrengen van de herziening van de Millenniumdoelen en het formuleren van duurzame ontwikkelingsdoelen binnen één overkoepelend raamwerk na 2015. Zo moet er een gezamenlijke aanpak komen om armoede uit te bannen en de wereld een duurzame toekomst te bieden.

De mededeling schetst de huidige mondiale context en staat stil bij de successen en geleerde lessen van de Millenniumdoelen alsook de verworvenheden van Rio+20, de VN-conferentie over duurzame ontwikkeling in juni 2012 waar mondiaal acties zijn afgesproken, met name om te komen tot een groene economie. Daarbij geeft de Commissie een overzicht op welke wijze de uitkomsten van Rio+20 in EU beleidskaders worden geïmplementeerd.

De Commissie pleit voor een universeel post-2015 raamwerk, met doelstellingen voor alle landen, van toepassing op de hele mensheid, met aandacht voor het uitbannen van armoede in alle vormen. Het nastreven van welvaart en welzijn dient hierbij nadrukkelijk binnen de draagkracht van de aarde te gebeuren. Het raamwerk moet de drie dimensies van duurzaamheid (sociaal, economisch en milieu) integreren. Ook onderscheidt de mededeling vijf prioriteiten voor het overkoepelende post-2015 raamwerk die samen aangepakt moeten worden:

  • 1. Voortbouwend op de Millenniumdoelen moet er tegen 2030 zijn voorzien in een bestaansminimum voor een waardig leven, o.a. onderwijs, zorg, sociale zekerheid, voedsel, water en sanitatie en werkgelegenheid.

  • 2. Prikkels voor duurzame en inclusieve groei moeten zorgen voor een structurele transformatie naar een inclusieve groene economie, in staat om de uitdagingen van klimaatverandering het hoofd te bieden.

  • 3. Duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen.

  • 4. Daarnaast moet het raamwerk zien op gelijkheid, billijkheid en rechtvaardigheid, met aandacht voor mensenrechten, democratie, rechtstaat, de versterking van de positie van de vrouw en gender gelijkheid.

  • 5. Ook moet er aandacht zijn voor vrede en veiligheid door voort te bouwen op bestaande doelen voor vredesopbouw en staatsvorming.

De mededeling stelt verder de volgende uitgangspunten voor het nieuwe raamwerk voor:

  • Universele reikwijdte, d.w.z. het raamwerk is geldig voor alle landen.

  • Beperkt aantal doelen, wetenschappelijk onderbouwd en meetbaar.

  • De verantwoordelijkheid voor het behalen van de resultaten ligt in de eerste plaats op nationaal niveau. Er is een gezamenlijke inzet van de beschikbare nationale, internationale, private en publieke middelen voor de uitvoering van mondiale doelen nodig.

  • De ontwikkeling en uitvoering van het raamwerk moet tot stand komen in nauwe samenwerking met het maatschappelijk middenveld, inclusief de private sector.

  • Beleidscoherentie speelt een belangrijke rol in het nieuwe raamwerk.

3. Wat is de Nederlandse grondhouding ten aanzien van de bevoegdheidsvaststelling, subsidiariteit en proportionaliteit van deze mededeling en de eventueel daarin aangekondigde concrete wet- en regelgeving? Hoe schat Nederland de financiële gevolgen in, alsmede de gevolgen op het gebied van regeldruk en administratieve lasten?

In deze mededeling wordt geen wet- of regelgeving aangekondigd.

Bevoegdheid: De mededeling betreft primair het gebied van ontwikkelingssamenwerking. Op dit terrein is de EU bevoegd op te treden. Dit belet de lidstaten niet hun eigen bevoegdheid uit te oefenen (artikel 4, lid 4 VWEU). Ook voor wat betreft de milieuaspecten in de mededeling geldt een gedeelde bevoegdheid tussen de EU en de lidstaten (artikel 4, lid 2 VWEU).

Subsidiariteit: Het Nederlands oordeel over de subsidiariteit luidt positief. De EU is een geschikt platform waar gestreefd kan worden naar samenhang en synergie in de interventies van de lidstaten van de EU en om vanuit de EU te streven samen te werken met de internationale gemeenschap. EU-optreden heeft hier een meerwaarde ten opzichte van de activiteiten van de lidstaten door het groter gewicht van de EU in internationale besprekingen.

Proportionaliteit: Het Nederlandse oordeel over de proportionaliteit luidt positief. De aanbevelingen die de Commissie doet laten voldoende ruimte voor nationale inzet en staan inhoudelijk in de juiste verhouding tot de geformuleerde doelstellingen. De voorgestelde aanpak is passend ten opzichte van het beoogde doel.

4. Nederlandse positie over de mededeling

De Nederlandse inzet wordt gestuurd door het Kabinetsbeleid op groene groei, ontwikkelingssamenwerking en buitenlandse handel. De beleidsnota over Groene Groei, die onlangs is verschenen, en de nota Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, die binnenkort verschijnt, schetsen daarvoor de kaders.

Nederland onderschrijft de analyse van de Europese Commissie dat er een fundamenteel verband bestaat tussen een duurzaam milieu en het uitbannen van armoede. Nederland ondersteunt de visie van de Commissie dat dit zowel acties op EU niveau vereist als op internationaal vlak. De uitwerking van de Rio+20 afspraken over groene economie in EU beleidskaders als Europa 2020 (gericht op een slimme, duurzame en inclusieve groei) en de bijbehorende Routekaarten (o.a. hulpbronefficiëntie en innovatie) sluiten aan op de Nederlandse ambities. Te denken valt aan inhoudelijke beleidsterreinen als klimaat en energie, water, biodiversiteit, voedselzekerheid en afval.

Nederland steunt de opvatting van de Europese Commissie dat de herziening van de Millenniumdoelen en de formulering van duurzame ontwikkelingsdoelen moeten uitmonden in een overkoepelend raamwerk voor ontwikkeling na 2015. Een gemeenschappelijk EU-standpunt hiertoe is een logische en noodzakelijke eerste stap in dit proces. Er zou een werkplan moeten worden opgesteld om het samenbrengen van deze agenda’s verder te concretiseren en aan een tijdpad te binden.

De prioritaire gebieden, uitgangspunten en randvoorwaarden die in de mededeling worden genoemd, stroken in grote lijnen met de Nederlandse inzet. Het is echter nog niet duidelijk hoe de verschillende elementen zich tot elkaar zouden moeten verhouden. Dit dient verder uitgewerkt te worden. Een belangrijk te concretiseren punt is hoe het raamwerk en de daarbij behorende universeel toepasbare doelen op nationaal niveau uitvoerbaar kunnen worden.

De multidimensionale benadering van armoede is een belangrijke vernieuwing die door Nederland gesteund wordt. Zo gaat er naast inkomensarmoede ook aandacht uit naar basisvoorzieningen zoals voedsel, water, onderwijs en zorg. Bij de uitwerking hiervan verdienen de implementatie van klimaatbestendige landbouw (climate smart agriculture) en het werk van de ILO op het terrein van Decent Work en de National Floors of Social Protection bijzondere aandacht. Bescherming van het natuurlijk kapitaal (biodiversiteit, ecosysteemdiensten, klimaat, milieu) vormt een andere randvoorwaarde.

De mededeling staat stil bij de economische pijler van duurzame ontwikkeling, maar kan specifieker zijn in de invulling hiervan. Zo is private sector ontwikkeling een belangrijk instrument voor duurzame economische groei en zelfredzaamheid. Nederland ondersteunt daarbij de nadruk op inclusieve groei en het tegengaan van de groeiende ongelijkheid binnen en tussen landen. Nederland bepleit verdere uitwerking hiervan door eigenstandige, meetbare doelen voor inclusiviteit en gelijkheid in het raamwerk én door meetbare indicatoren per afzonderlijk doel. Dit zou een belangrijke verbetering zijn ten opzichte van de Millenniumdoelen, die slechts gemiddelde resultaten meten. Uiteraard is de beschikbaarheid van vergelijkbare en betrouwbare indicatoren een belangrijke basis voor het opstellen van het beleid en het maken van analyses. Daarom acht Nederland het van belang dat ten aanzien van indicatoren en monitoring zoveel mogelijk wordt aangesloten bij de thans beschikbare statistische informatie.

Drie van de vier Nederlandse speerpunten voor ontwikkelingssamenwerking voedselzekerheid, water en veiligheid en rechtsorde én de drie doorsnijdende thema’s gender gelijkheid, duurzaamheid en goed bestuur komen aan bod in de mededeling. Ook wordt het belang van beleidscoherentie en de inzet van alle mogelijke financieringsstromen (naast officiële ontwikkelingshulp ook handel, investeringen en innovatieve financieringsmethoden) erkend, en wordt een belangrijke rol toegeschreven aan samenwerking met en inzet van het bedrijfsleven. Nederland vraagt specifiek aandacht voor de bijdrage die het bedrijfsleven (door investeringen, maatschappelijk verantwoord ondernemen en integraal rapporteren), de kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties kunnen leveren in het formuleren en het realiseren van een nieuw raamwerk. Partnerschappen en effectieve en doelmatige samenwerking tussen internationale organisaties en andere partners zijn daarbij noodzakelijk.

Een onderwerp dat volgens Nederland in de mededeling onderbelicht is gebleven is seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR). De thema’s die onder SRGR vallen zijn cruciaal voor mensenrechten en ontwikkeling, maar liggen internationaal vaak gevoelig. De relatie van SRGR met mensenrechten, armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling dient explicieter benoemd te worden. Nederland zet in op het gebruik van de ervaringen uit 20 jaar uitvoering van het actieprogramma van de International Conference on Population and Development (ICPD) in het post-2015 raamwerk.

Een onderwerp dat in de mededeling niet aanbod komt is de financiering van het post 2015 raamwerk. De Commissie zal medio 2013 met een geïntegreerde EU aanpak voor de financiering en andere uitvoeringsmiddelen voor de verschillende mondiale processen komen. Nederland streeft er naar dat er op een bredere, modernere wijze gekeken wordt naar de financiering van ontwikkeling, waarbij de rol en definitie van Official Development Assistance (ODA) ter discussie staat. De rol van innovatieve financieringsinstrumenten en andere ontwikkelingsrelevante financieringsstromen zouden explicieter aan bod moeten komen.

Nederland sluit ook aan bij de nadruk op beleidscoherentie. Op Europees niveau moet de inzet op beleidscoherentie voor ontwikkeling verder uitgebouwd worden, met aandacht voor het verband met het mondiale handelssysteem, mondiale publieke goederen, en het Europese beleid op het terrein van onderzoek en innovatie.

Nederland ziet het thema vrede en veiligheid als aanvullende dimensie op de drie dimensies van duurzame ontwikkeling (sociaal, economisch, milieu). Op het vlak van goed bestuur zijn rechtszekerheid, onafhankelijke rechtspraak en machtenscheiding belangrijke voorwaarden.

Nederland zal bij de verdere uitwerking van de mededeling aandacht vragen voor bovenstaande punten.

Naar boven