22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1151 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 maart 2011

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij drie fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC):

  • Fiche 1: Mededeling Rechten van het kind

  • Fiche 2: Mededeling Opvang en onderwijs voor jonge kinderen (Kamerstuk 22 112, nr. 1152)

  • Fiche 3: Mededeling Routekaart koolstofarme economie 2050 (Kamerstuk 22 112, nr. 1153)

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

H. P. M. Knapen

Fiche: Mededeling Rechten van het kind

1. Algemene gegevens

Titel voorstel

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s: Een agenda voor de rechten van het kind

Datum Commissiedocument

15 februari 2011

Nr. Commissiedocument

COM (2011) 60

Pre-lex

http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2011:0060:FIN:NL:PDF

Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board

Niet opgesteld

Behandelingstraject Raad

Comité Artikel 36, Raad Justitie en Binnenlandse Zaken

Eerstverantwoordelijk ministerie

Ministerie van Veiligheid en Justitie

2. Essentie voorstel

De mededeling heeft als doel te bevestigen dat de EU-instellingen en de lidstaten vastbesloten zijn om de rechten van het kind te bevorderen, te beschermen en na te leven in al het relevante EU-beleid en om die rechten in concrete resultaten om te zetten. In de toekomst moet EU-beleid dat direct of indirect op kinderen betrekking heeft, worden ontwikkeld, uitgevoerd en gecontroleerd met inachtneming van het beginsel van het belang van het kind. In de mededeling wordt aandacht besteed aan maatregelen op gebieden zoals kindvriendelijke justitie, de bescherming van kinderen in kwetsbare situaties en de bestrijding van geweld tegen kinderen, zowel binnen de Europese Unie als daarbuiten.

3. Kondigt de Commissie acties, maatregelen of concrete wet- en regelgeving aan voor de toekomst? Zo ja, hoe luidt dan het voorlopige Nederlandse oordeel over bevoegdheidsvaststelling, subsidiariteit en proportionaliteit en hoe schat Nederland de financiële gevolgen in?

Bevoegdheidsvaststelling

Deze mededeling ziet op het versterken en respecteren van kinderrechten in EU-beleid en EU-instrumenten die effect hebben op kinderen. De EU heeft als doelstelling kinderrechten te bevorderen (artikel 3, lid 3 EU). Kinderrechten zijn bovendien vastgelegd in artikel 24 van het handvest voor de grondrechten. Nederland acht dit een voldoende basis voor de EU om een agenda voor de rechten van het kind te ontwikkelen.

Subsidiariteit

Voor zover al tot een beoordeling kan worden overgegaan, luidt het oordeel over de subsidiariteit positief. De aangekondigde acties die niet van wetgevende aard zijn, beperken zich tot het ondersteunen van de lidstaten in hun doelstelling om de belangen van kinderen te waarborgen. Voor wat betreft de aangekondigde acties die van wetgevende aard zijn, zal per voorstel de vraag van subsidiariteit moeten worden beantwoord.

Proportionaliteit

Voor zover al tot een beoordeling kan worden overgegaan, luidt het oordeel over de proportionaliteit positief. De aangekondigde acties die van niet wetgevende aard zijn beperken zich tot het ondersteunen van de lidstaten in hun doelstelling om de belangen van kinderen te waarborgen. Voor wat betreft de aangekondigde acties die van wetgevende aard zijn, zal per voorstel de vraag van proportionaliteit moeten worden beantwoord. Die oordelen zijn niet alleen afhankelijk van de aandacht voor kinderrechten. De uitvoering van de activiteiten die in de mededeling worden benoemd, mogen niet leiden tot extra rapportageverplichtingen voor de lidstaten.

Financiële gevolgen

De mededeling heeft geen directe gevolgen voor de rijksbegroting. De consequenties voor de rijksbegroting per individuele activiteit zullen te zijner tijd worden bekeken. Eventuele nationale financiële gevolgen dienen te worden ingepast op de begroting van de beleidsverantwoordelijke departementen, conform de regels budgetdiscipline. Uit de mededeling blijkt niet dat er gevolgen zijn voor de EU-begroting.

4. Nederlandse positie over de mededeling

Met het initiatief van de Europese Commissie om te komen tot een mededeling over kinderrechten, geeft de Commissie uitvoering aan het Actieplan ter uitvoering van het Stockholmprogramma.

Nederland is van mening dat hier een taak voor de Europese Unie ligt vanwege de verplichting van de EU om de grondrechten – en dus ook de rechten van het kind – te eerbiedigen. Uitgangspunt hierbij is dat de uit de mededeling voortvloeiende activiteiten tot doel moeten hebben de activiteiten van de lidstaten te versterken en niet deze over te nemen. Daarmee ligt wat Nederland betreft de focus en inzet voor de mededeling en de daarin aangekondigde maatregelen op de samenwerking tussen lidstaten, de ontwikkeling van best practices in lidstaten en de uitwisseling van informatie en best practices tussen lidstaten op nationaal en lokaal niveau met inachtneming van de bestaande Nederlandse praktijk en eerder ingenomen Nederlandse standpunten op de verschillende deelterreinen.

Duplicatie met activiteiten en maatregelen die al in de EU en andere internationale kaders, vooral de VN en de Raad van Europa, plaatsvinden, dient daarbij te worden vermeden.

Nederland zal de aangekondigde instrumenten van wetgevende aard per voorstel beoordelen op grond van de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit. Bij die beoordeling zal bijzondere aandacht uitgaan naar de uitvoerbaarheid, de gevolgen voor de uitvoeringspraktijk en de financiële consequenties op nationaal niveau. Nederland hecht eraan dat de Commissie in het begeleidend impact assessment uitgebreid aandacht aan deze aspecten besteedt.

Daarnaast is Nederland voorstander van meer coördinatie en een meer coherente aanpak van de bevordering en toepassing van kinderrechten in het interne en externe beleid van de EU. De uitwerking van beide dimensies, zoals ook voorzien in het Stockholmprogramma, evenals het identificeren van interventies die bijdragen aan meer coherentie tussen beide dimensies, zal een verdere bijdrage leveren aan een sterk, geloofwaardig profiel van de EU in naleving van verplichtingen die voortvloeien uit het VN-Kinderrechtenverdrag. Nederland stelt nadere consultaties met andere lidstaten en EU-instellingen over de totstandkoming van deze strategie op prijs om het coherentievraagstuk voldoende aandacht te geven.

Naar boven