22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1129 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 januari 2011

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij drie fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC):

  • Fiche 1: Mededeling Donaustrategie (Kamerstuk 22 112, nr. 1128);

  • Fiche 2: Mededeling Maritieme Ruimtelijke Ordening;

  • Fiche 3: Mededeling Elektronisch factureren (Kamerstuk 22 112, nr. 1130).

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

H. P. M. Knapen

Fiche: Mededeling Maritieme Ruimtelijke Ordening

1. Algemene gegevens

Titel voorstel: Mededeling Maritieme ruimtelijke ordening in de EU – verwezenlijkingen en toekomstige ontwikkelingen

Datum commissiedocument: 17 december 2010

Nr. Commissiedocument: COM(2010)771 final

Pre-lex: http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2010:0771:FIN:NL:PDF

Nr. impact assessment Commissie en Opinie impact-assessment board: Niet opgesteld.

Behandelingstraject Raad: Nog niet bekend.

Eerstverantwoordelijke ministerie: Ministerie van Infrastructuur en Milieu

2. Essentie van het voorstel

De mededeling is een vervolg op de in 2008 verschenen Roadmap Maritieme Ruimtelijke Ordening (MRO)1. MRO wordt door de Commissie gedefinieerd als een proces waarbij de openbare autoriteiten de verdeling van menselijke activiteiten in mariene gebieden in ruimte en tijd analyseert en organiseert om zo ecologische, economische en sociale doelstellingen te verwezenlijken.

Doel van de Commissie is een geharmoniseerde aanpak van gebruik van de zee en kustgebieden te bevorderen door middel van richtinggevende principes voor MRO.

De Commissie vindt dat de inspanningen ten behoeve van een gemeenschappelijke aanpak van MRO absoluut moeten worden voortgezet en dat zij een duidelijke meerwaarde bieden. De Commissie ziet belangrijke meerwaarde van verdere actie op EU-niveau op grensoverschrijdende aspecten en het vaststellen van een gemeenschappelijk procesgericht kader waarbinnen de lidstaten MRO optimaal kunnen uitvoeren. Verdere actie op EU-niveau moet worden gecoördineerd met en ondersteuning bieden aan huidige en toekomstige beleidslijnen en initiatieven voor maritiem beleid, inclusief de uitvoering van de Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM) en ontwikkelingen van het geïntegreerd beheer van kustgebieden (GBKG of ICZM), met volledige inachtneming van de bestaande bevoegdheden en jurisdicties van de betrokken autoriteiten.

De Commissie zal in de eerste helft van 2011 een impact assessment opstellen. Daarbij kijkt de Commissie naar:

  • a. niet-bindende opties, zoals de uitwisseling van best practices, grensoverschrijdende projecten, studies, onderzoek en richtsnoeren en/of aanbevelingen;

  • b. juridisch bindende opties voor een gezamenlijke aanpak en grensoverschrijdende samenwerking met het oog op een stevige juridische basis (de Commissie denkt daarbij aan een richtlijn), waarbij de implementatie aan de lidstaten wordt overgelaten.

3. Kondigt de Commissie acties, maatregelen of concrete wet- en regelgeving aan voor de toekomst? Zo ja, hoe luidt dan het voorlopige Nederlandse oordeel over bevoegdheidsvaststelling, subsidiariteit en proportionaliteit en hoe schat Nederland de financiële gevolgen in?

De Commissie is voornemens in de eerste helft van 2011 een impact assessment op te stellen voor het sterker verankeren van Maritieme Ruimtelijke Ordening (MRO) en hierover een consultatie te starten.

Bevoegdheidsvaststelling, subsidiariteit en proportionaliteit

MRO is gerelateerd aan het Geïntegreerd Maritiem Beleid (GMB). De bevoegdheid van de EU voor het GMB is gebaseerd op verschillende artikelen (zie bijvoorbeeld COM (2010) 494). Ten aanzien van de feitelijke ruimtelijke planning en ordening zijn, zo erkent ook de Commissie in deze mededeling, de lidstaten verantwoordelijk. De rol van de EU bestaat tot dusver uit het op gang brengen van de discussie door uit de bestaande praktijk en regelgeving basisprincipes voor MRO af te leiden, die grensoverschrijdende samenwerking bevorderen. Hiermee hoopt de Commissie de ontwikkeling van MRO in de EU te helpen sturen. Het is echter niet duidelijk welke bevoegdheden de EU bezit voor ruimtelijke ordening op zee. Nederland zal de Commissie vragen om hier duidelijkheid over te verschaffen.

De door de Commissie geschetste richtinggevende principes voor grensoverschrijdende ruimtelijke ordening op zee kan Nederland onderschrijven. Nederland ziet het nut van het volgen van een vergelijkbare aanpak bij MRO door lidstaten en het vroegtijdig betrekken van elkaar. Nederland ziet de meerwaarde van verdere actie op EU-niveau gezien het grensoverschrijdende karakter van MRO en van het vaststellen van een proceskader waarbinnen de lidstaten MRO optimaal kunnen uitvoeren. Een voorlopig oordeel over de subsidiariteit is om deze redenen positief.

Het Nederlandse oordeel over de proportionaliteit kan nog niet worden gegeven en hangt af van de uitkomst van het impact assessment. Nederland geeft in dit stadium voorkeur aan de niet-bindende opties voor samenwerking boven de juridische bindende opties. Nederland is van mening dat het vastleggen van de principes in een (kader)richtlijn de flexibiliteit in ruimtelijke ordeningsprocessen negatief kan beïnvloeden. Dit is echter mede afhankelijk van de wijze waarop en het detail waarin de richtinggevende principes uiteindelijk worden omschreven en vastgelegd. Hierop zal Nederland alert moeten zijn.

Financiële gevolgen

De mededeling zelf heeft geen directe financiële gevolgen. Een vervolgstap in bindende regelgeving kan wel financiële consequenties hebben. Dit zal bij de uitgewerkte effectanalyse en voorstellen van de Commissie nadrukkelijk moeten worden getoetst. Eventuele benodigde financiële middelen dienen te worden gevonden binnen de bestaande kaders van de EU-begroting.

Mogelijk zal Nederland een consultatie houden onder belanghebbenden bij MRO. Eventuele financiële gevolgen dienen te worden ingepast op de begroting(en) van het (de) beleidsverantwoordelijke departement(en).

4. Nederlandse positie over de mededeling

De mededeling en de vervolgstappen zijn in lijn met het Nederlandse kabinetsstandpunt over het Groenboek Geïntegreerd Maritiem Beleid, dat in april 2007 is vastgesteld. MRO en het bijbehorende proces met belanghebbenden en buurlanden is een belangrijk instrument ter ordening van de verschillende gebruiksfuncties, reductie van potentiële onderlinge (economische) conflicten en van eventuele schadelijke effecten van die gebruiksfuncties voor de ecologische, cultuurhistorische en milieuwaarden van de Noordzee en mogelijk verkorten van besluitvormingsprocedures voor grensoverschrijdende energieprojecten. Nederland heeft in de loop der jaren veel ervaring opgedaan met ruimtelijke planning en ordening van activiteiten op zee, inclusief bijbehorende vergunningverlening. Een gelijksoortige aanpak van ruimtelijke ordeningsprocessen in de buurlanden helpt bij de grensoverschrijdende samenwerking en efficiënt gebruik van de hele zee voor diverse doeleinden. Verbetering van de samenwerking met de buurlanden is opgenomen als actiepunt in het Nationaal Waterplan. Een geharmoniseerde aanpak van MRO-processen kan die samenwerking verder bevorderen.

Feitelijke ruimtelijke planning en ordening (op zee en in de kustgebieden) is een nationale verantwoordelijkheid van lidstaten. Dit wordt door de Commissie onderkend. In de noodzakelijke afstemming van grensoverschrijdende activiteiten met de binnen een regio betrokken (lid-)staten bij de planning en ordening is reeds voorzien via de SEA- en EIA-richtlijnen.

Nederland is geen voorstander van aanvullende regelgeving zolang de noodzaak hiervan niet is aangetoond. Nederland zal de voorstellen op dit gebied kritisch beoordelen en tevens aan een eigen juridische analyse onderwerpen. Nederland kent op dit moment een goed werkend proces en juridisch systeem voor ruimtelijke ordening op zee, met in achtneming van bestaande internationale regelgeving. Dit punt dient bovendien afzonderlijk getoetst te worden voor ruimtelijke ordening op zee en voor ruimtelijke ordening in de kustgebieden. De kust wordt in de mededeling «tussen neus en lippen» meegenomen. De argumenten voor een EU-rol voor zee gelden niet vanzelfsprekend ook voor de kust.


XNoot
1

(COM(2008)791).

Naar boven