22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1086 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 november 2010

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij vijf fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC):

  • 1. Fiche 1: verordening vangstmogelijkheden voor EU-vaartuigen van diepzee-vissen (kamerstuk 22 112, nr. 1085)

  • 2. Fiche 2: mededeling belasting op de financiële sector

  • 3. Fiche 3: mededeling bijdrage EU Regionaal Beleid aan de Europa 2020-strategie (kamerstuk 22 112, nr. 1087)

  • 4. Fiche 4: verordening twee- of driewielige voertuigen en vierwielers (kamerstuk 22 112, nr. 1088)

  • 5. Fiche 5: mededeling Europa 2020-kerninitiatief Innovatie-Unie (kamerstuk 22 112, nr. 1089)

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

H. P. M. Knapen

Fiche: mededeling belasting op de financiële sector

1. Algemene gegevens

Titel

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s Belasting op de financiële sector

Datum Commissiedocument

7 oktober 2010

Nr. Commissiedocument

COM(2010) 549/5

Pre-lex

http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=nl&DosId=199738

Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board

Niet opgesteld.

Behandelingstraject Raad

Werkgroep over fiscale vraagstukken, ECOFIN Raad.

Eerstverantwoordelijk ministerie

Ministerie van Financiën

2. Essentie voorstel

Binnen de EU wordt gekeken naar mogelijkheden om van banken een bijdrage te ontvangen als vergoeding van kosten die gemaakt zijn om de banken te redden. Tevens wordt gezocht naar instrumenten om excessief risicogedrag van de financiële sector in te dammen. Hierbij kan gedacht worden aan het gebruik van een belasting die op wereldwijd of Europees niveau kan worden toegepast. Deze mededeling over een belasting van de financiële sector analyseert twee mogelijke varianten: de financiële transactiebelasting en de financiële activiteitenbelasting.

Volledigheidshalve dient te worden opgemerkt dat de belasting op de financiële sector niet verward moet worden met de bankenbelasting, waarbij de banken worden belast op basis van nog nader te bepalen balanswaarden. De Commissie heeft hier een aparte mededeling over geschreven1.

In tegenstelling tot een bankenbelasting is de belasting op de financiële sector niet zozeer alleen gericht op balanswaarden van banken, maar op transacties of de som van alle winsten en lonen van financiële instellingen. De belasting op de financiële sector zou naast de bankenbelasting geheven moeten worden. De Commissie geeft aan dat wel rekening gehouden moet worden met het cumulatieve effect van alle hervormingsmaatregelen die nu voor de financiële sector getroffen worden, zoals – naast de bankenbelasting – de aanscherping van de kapitaalseisen als gevolg van het Bazel-III akkoord.

In de mededeling gaat de Commissie specifiek in op de volgende twee varianten:

  • 1. Financiële transactiebelasting: deze belast de waarde van financiële transacties. De Commissie geeft hierbij een voorkeur aan een lage heffing op een breed scala van financiële instrumenten om zo min mogelijk verstoringen te creëren.

  • 2. Financiële activiteitenbelasting: deze belast de som van alle winsten en lonen van een financiële instelling.

De Commissie is van mening dat de financiële transactiebelasting relatief makkelijk te ontlopen is door verplaatsing van transacties naar landen waar deze belasting niet wordt geheven of door het vermommen van een transactie, zodat deze buiten het bereik van de belasting komt te vallen. Verder ziet de Commissie als nadeel dat de landen met grote financiële centra het overgrote deel van de belastingopbrengsten zullen ontvangen omdat daar de meeste transacties plaatsvinden. De Commissie komt daarom tot de conclusie dat deze belasting alleen goed kan functioneren als deze mondiaal wordt ingevoerd.

Een mondiale heffing betekent dat ook niet-EU landen bereid gevonden moeten worden om een financiële transactiebelasting te introduceren. Tijdens de G20-top op 17 juni 2010 in Toronto stuitte het voorstel om een dergelijke belasting in te voeren, op tegenstand van bepaalde G20-landen. Daarmee is de introductie van een financiële transactiebelasting voorlopig gedwarsboomd. De Commissie acht een financiële transactiebelasting voor alleen Europa niet haalbaar gezien de verwachte verplaatsing van financiële transacties naar de rest van de wereld.

Met de financiële activiteitenbelasting worden geen transacties, maar de som van winsten en lonen van de financiële instellingen, belast. De financiële sector kent op dit moment een voordeel ten opzichte van andere sectoren omdat de eerst genoemde sector vrijgesteld is van een BTW-heffing. De Commissie ziet daarom een mogelijkheid om de financiële activiteitenbelasting als een alternatief voor de BTW in te voeren. Het is nog niet duidelijk hoe de belasting precies vormgegeven zou moeten worden. De Commissie wil eerst een impact assessment uitvoeren naar de gevolgen voor de financiële markten als een financiële activiteitenbelasting zou worden ingevoerd. Naar verwachting zal de impact assesment en een concreet voorstel van de Commissie in de zomer van 2011 verschijnen.

De Commissie is van mening dat de financiële activiteitenbelasting minder makkelijk te ontlopen is dan de financiële transactiebelasting omdat de eerste aangrijpt bij de winst van een bedrijf en niet bij makkelijk te verplaatsen transacties. De Commissie acht de financiële activiteitenbelasting robuust genoeg om zonder grote nadelige gevolgen voor de Europese concurrentiepositie alleen in Europa toe te passen, juist vanwege het feit dat deze minder gemakkelijk te ontlopen is.

3. Kondigt de Commissie acties, maatregelen of concrete wet- en regelgeving aan voor de toekomst? Zo ja, hoe luidt dan het voorlopige Nederlandse oordeel over bevoegdheidsvaststelling, subsidiariteit en proportionaliteit en hoe schat Nederland de financiële gevolgen in?

In de mededeling somt de Commissie vooral de stand van zaken op. Concrete wet-en regelgeving zal er nu niet worden opgesteld. Wel streeft de Commissie enige acties na ter voorbereiding van mogelijke wetgeving.

Financiële transactiebelasting: de Commissie is voornemens om deze belasting verder te bestuderen en zal zich in internationale gremia (vooral de G20) inzetten om relevante economische spelers ervan te overtuigen deze belasting mondiaal in te voeren.

De EU kent een gedeelde bevoegdheid op het gebied van interne markt. De subsidiariteit is wat het kabinet betreft positief. De EU heeft een grotere kracht dan de individuele lidstaten om andere grote niet-EUlanden van de noodzaak van een dergelijke belasting te overtuigen, al was het alleen maar omdat de EU verzekerd is van een vaste aanwezigheid bij de G20. Aangezien de Commissie terecht het relatieve gemak constateert waarmee een financiële transactiebelasting zou kunnen worden ontlopen, is gezamenlijke Europese inzet inzake deze belasting effectief. Vanwege de weglekeffecten is een transactiebelasting op Europees niveau, noch op het niveau van een EU-lidstaat, geen realistische optie.

Het oordeel over de proportionaliteit kan voorlopig nog niet worden gegeven omdat er op dit moment nog geen concrete wet-of regelgeving voorligt.

Er zijn geen financiële consequenties voor de EU-begroting voorzien. De gevolgen voor de nationale begroting bij de introductie van een dergelijke belasting zijn positief, al hangt dit ook af of er voor een wereldwijde belasting wordt gekozen.

Financiële activiteitenbelasting: de Commissie zal met betrekking tot deze belasting een impact assessment uitvoeren en in de zomer van 2011 met een voorstel komen. Wat de subsidiariteit betreft kan worden aangesloten bij het subsidiariteitsoordeel over de financiële transactiebelasting. Verschil hierbij is wel dat een financiële activiteitenbelasting, in tegenstelling tot een financiële transactiebelasting, in principe op Europees niveau zou kunnen worden opgezet aangezien bij deze belasting weglekeffecten een kleinere rol spelen. Het kabinet zal naar aanleiding van het concrete voorstel van de Commissie pas kunnen beoordelen of een financiële activiteitenbelasting voldoet aan het proportionaliteitscriterium. Er zijn geen gevolgen voor de EU-begroting. De nationale financiële gevolgen van een introductie van een dergelijke belasting zijn in principe positief, al zal dit bezien moeten worden in relatie tot onder meer andere belastingen (met name BTW) en de modaliteiten van een dergelijke financiële activiteitenbelasting.

4. Nederlandse positie over de mededeling

Het kabinet is het eens met de algemene inzet van de Commissie dat er rekening moet worden gehouden met het cumulatieve effect van andere hervormingsmaatregelen die nu voor de financiële sector getroffen worden. Willen banken zelf kredietwaardig blijven, dan is het belangrijk om het broze vertrouwensherstel bij kapitaalverschaffers van de banken niet te veel te ondermijnen met een op een stapeling van verschillende heffingen en opgeschroefde buffereisen. Voor Bazel III zal naar verwachting een ruime overgangstermijn gaan gelden, maar banken zullen, met oog op hun kredietwaardigheid, zo snel mogelijk aan de nieuwe criteria willen voldoen. Des te belangrijker om de cumulatieve omvang van de nieuwe heffingen voor banken beperkt te houden en ze geleidelijk in te voeren. Een te forse en te snelle verhoging van de belastingdruk voor banken,bedreigt niet alleen het broze herstel van de banken, maar zal,voor zover de belastingen door de banken worden afgewenteld, ook tot duurdere kredietverlening aan klanten leiden. Dat kan een te grote rem zetten op het aarzelende economische herstel. Verder dient een mogelijke belasting voor de financiële sector in samenhang te worden bezien met een eventuele bankenbelasting.

Met betrekking tot de financiële transactiebelasting ondersteunt het kabinet de Commissie in haar conclusie dat een eventuele belasting op transacties het beste mondiaal kan worden ingevoerd omdat deze belasting anders te gemakkelijk kan worden ontlopen.

Wat betreft de financiële activiteitenbelasting is het kabinet van mening dat de financiële activiteitenbelasting een (theoretisch) idee is dat zich in de praktijk nog niet bewezen heeft en waarvoor nadere uitwerking in de ogen van het kabinet noodzakelijk is. Verder moet goed gekeken worden naar de samenloop met de BTW-heffing. Op BTW-gebied vindt er nu een discussie plaats over een mogelijke heffing op financiële diensten. Nederland is van mening dat daar ten principale de discussie hierover moet plaatsvinden. Om deze redenen blijft het kabinet voorlopig sceptisch over de toegevoegde waarde van een financiële activiteitenbelasting. Het kabinet zal niettemin de resultaten van het impact assessment en het concrete voorstel van de Commissie afwachten alvorens een definitief oordeel te vellen.


XNoot
1

COM (2010)579 final (20 okt 2010): An EU framework for crisis management in the financial sector.

Naar boven