22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1028 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 juni 2010

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij 5 fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC):

  • 1. Raadsbesluit tot verlening EU-garantie voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en garanties voor projecten buiten de Europese Unie; (kamerstuk 22 112, nr. 1025)

  • 2. Mededeling inzake samenwerking met ontwikkelingslanden bij de bevordering van goed bestuur in belastingzaken; (kamerstuk 22 112, nr. 1026)

  • 3. Mededeling inzake een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht voor de burgers van Europa. Actieplan ter uitvoering van het Stockholm Programma; (kamerstuk 22 112, nr. 1027)

  • 4. Besluit van de Raad betreffende de sluiting van de regionale conventie betreffende de Pan-Euro-Mediterrane preferentiële oorsprongsregels;

  • 5. Voorstel voor een richtlijn ter bestrijding van seksueel misbruik, seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie (kamerstuk 22 112, nr. 1029)

De minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. Verhagen

Fiche : Besluit van de Raad betreffende de sluiting van de regionale conventie betreffende de Pan-Euro-Mediterrane preferentiële oorsprongsregels.

1. Algemene gegevens

Titel voorstel: Besluit van de Raad betreffende de sluiting van de regionale conventie betreffende de Pan-Euro-Mediterrane preferentiële oorsprongsregels

Datum Commissiedocument: 21.4.2010

Nr. Commissiedocument: COM (2010) 172 def.

Prelex: http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=nl&DosId=199222

Nr. impact-assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board: Niet opgesteld

Behandelingstraject Raad:

  • Groep Douane Unie, 27 april

  • COREPER, 23 juni

  • Aanvaarding Raad, 24 of 28 juni.

  • Ondertekeningsceremonie, 30 juni

  • EP- consent, medio november

  • Afronding in Raad, eind november.

Eerstverantwoordelijk ministerie: EZ, directie Handelspolitiek en Globalisering

Rechtsbasis, stemwijze Raad, rol Europees Parlement en comitologie

  • a) Rechtsbasis

    Art. 207, lid 4 eerste alinea (gemeenschappelijke handelspolitiek) in samenhang met art. 218, lid 6, onder a VWEU (sluiting overeenkomst tussen Unie en derde landen).

  • b) Stemwijze Raad en rol Europees Parlement

    Raad besluit bij gekwalificeerde meerderheid, EP moet instemmen (goedkeuringsrecht).

  • c) Comitologie

    • N.v.t.

2. Samenvatting BNC-fiche

Binnen de pan-Euro-mediterrane zone (PEM) bestaat een systeem van cumulatie van oorsprongsregels. Dit systeem bestaat uit afzonderlijke protocollen tussen de verschillende landen. Het beheer van het systeem van afzonderlijke protocollen is de afgelopen jaren steeds moeilijker geworden. Dit voorstel beoogt de sluiting van één regionale Conventie door de Europese Unie. De Conventie is een consolidatie van alle protocollen inzake de oorsprongsregels die van kracht zijn tussen de leden van het pan-Euro-mediterrane systeem van cumulatie van de oorsprong en heeft als doel de procedure te vereenvoudigen en te stroomlijnen voor het wijzigen van de oorsprongsregels. De Conventie biedt daarmee een nuttig en noodzakelijk instrument voor het beheer van de oorsprongsregels. Het voorstel ligt op het terrein van de gemeenschappelijke handelspolitiek, een gebied waarop de EU exclusief bevoegd is. Er zijn géén kosten aan het voorstel verbonden.

3. Samenvatting voorstel

Tussen de EU en andere landen in de PEM zone1 bestaan preferentiële handelsakkoorden. Deze akkoorden worden gesloten tussen de EU en één ander land of een groep van landen. Om te beoordelen of er gebruik gemaakt kan worden van de preferenties (vrijstelling van douanerechten) is het bij de invoer belangrijk om vast te kunnen stellen wat de oorsprong (nationaliteit) van een product is. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van specifieke oorsprongsregels.

In de praktijk wordt bij bepaalde producten vaak gebruik gemaakt van materialen uit andere partnerlanden. Landen kunnen onderling akkoorden sluiten over cumulatie van de oorsprong, die recht verschaffen om materialen uit het partnerland te verwerken en de preferentie te behouden. De oorsprongsregels zijn nu opgenomen in afzonderlijke protocollen bij iedere vrijhandelsovereenkomst. In de protocollen is aangegeven welke bewerkingen een product moet ondergaan om te voldoen aan de voorwaarden van preferentiële toegang. Al deze protocollen bevatten oorsprongsregels waardoor bilaterale of diagonale cumulatie van oorsprongsregels mogelijk is (het gebruik van materialen uit een ander partnerland) mits de landen een onderling akkoord kennen.

Wanneer nu echter een land toegevoegd wordt, of wanneer een van de oorsprongsregels wordt gewijzigd, dienen alle betreffende protocollen gewijzigd te worden. Om dat te ondervangen heeft de Europese Commissie het idee gelanceerd om de cumulatie van de oorsprong op één instrument te baseren in de vorm van een Conventie. Met de sluiting van deze Conventie worden alle protocollen inzake de oorsprongsregels geïntegreerd, die van kracht zijn tussen de landen en gebieden van de pan-Euro-mediterrane zone.

Het beheer van deze Conventie is in handen van een gemengd comité waarin elke deelnemende partij is vertegenwoordigd. Ook de bevoegdheid tot wijziging van de Conventie wordt neergelegd bij dit comité. Voor de conventie geldt een opzegtermijn van twaalf maanden. Inwerkingtreding is voorzien per 1 januari 2011, mits tenminste twee partijen de conventie hebben aanvaard. Andere partijen binnen de PEM zone kunnen toetreden tot de Conventie, zonder dat de deelnemende partijen zich hiertegen kunnen verzetten.

4. Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel

  • a) Bevoegdheid:

    Oorsprongregels behoren tot het terrein van de Gemeenschappelijke Handelspolitiek (artt. 206 en 207 VWEU), een terrein waarop de EU exclusieve bevoegdheid geniet.

  • b) Functionele toets:

    • Subsidiariteit: n.v.t.

    • Proportionaliteit: positief

    • Onderbouwing: Subsidiariteit behoeft niet te worden beoordeeld, omdat het hier gaat om een terrein waarop de EU exclusief bevoegd is. Proportionaliteit wordt positief beoordeeld, omdat de Conventie een bestaand proces van wijzigingen vervangt zonder nieuwe regels te introduceren, waardoor op een efficiëntere manier hetzelfde doel kan worden bereikt. De introductie van de conventie vervangt immers het moeizame proces van vrijwel identieke wijzigingen in veel talen door één globale wijziging.

c) Nederlands oordeel:

Nederland is van mening dat het wenselijk is om één centraal juridisch kader te hebben vanwege een toename van de rechtszekerheid en vanwege de deregulering. Dit Commissie-initiatief komt hieraan tegemoet.

5. Implicaties financieel

  • a) Consequenties EG-begroting

    géén

  • b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of decentrale overheden

    géén

  • c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger

    géén

  • d) Administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden

    Géén

  • e) Administratieve lasten voor bedrijfsleven en burger

    Géén toename van de lasten. Wel een mogelijke verlichting van de administratieve lasten in de toekomst voor het bedrijfsleven (ivm vereenvoudiging en stroomlijning systeem).

6. Implicaties juridisch

De Conventie regelt de inhoudelijke kant van de regels van oorsprong. Dit is ook nu al een bevoegdheid van de Europese Commissie. Dit voorstel voorkomt een voortdurende wijziging van oorsprongsprotocollen bij afzonderlijke bilaterale akkoorden. De bevoegdheid tot wijziging wordt neergelegd bij een gemengd comité waaraan alle partijen deelnemen. Voor de Conventie geldt een opzegtermijn van twaalf maanden. Andere partijen kunnen toetreden tot de Conventie, zonder dat de deelnemende partijen zich hiertegen kunnen verzetten.

7. Implicaties voor uitvoering en handhaving

  • a) Uitvoerbaarheid;

    geen lastenverzwaring; douane voert ook nu reeds uit. Wel mogelijke lastenverlaging voor de douane in de toekomst nadat landen zich hebben aangesloten bij de Conventie (door de vereenvoudiging en stroomlijning van het systeem).

  • b) handhaafbaarheid;

    De toepassing van de oorsprongsregels opgenomen in de afzonderlijke bilaterale akkoorden wordt ook nu reeds door de douane uitgevoerd.

8. Implicaties voor ontwikkelingslanden

Er zijn géén implicaties voor ontwikkelingslanden, het is een beheersinstrument

9. Nederlandse positie (belangen en eerste algemene standpunt)

Deze Conventie betreft een geheel nieuwe benadering van het wijzigen van oorsprongsprotocollen. Dit was eerst afzonderlijk. Met de Conventie hoeven geen afzonderlijke protocollen meer gewijzigd te worden. Nederland is van mening dat deze Conventie een nuttig en noodzakelijk instrument biedt voor het beheer van de oorsprongsregels. Verder biedt deze Conventie ook mogelijkheden voor vereenvoudiging in de toekomst. Daarbij biedt deze Conventie mogelijk een verlaging van de lasten voor het bedrijfsleven door een vereenvoudiging van het systeem en door een toename van de rechtszekerheid (nadat andere PEM-landen zich bij de Conventie hebben aangesloten).


XNoot
1

De pan-Euro-mediterrane zone bestaat uit de landen van de EU, de EFTA (IJsland, Noorwegen, Zwitserland, en Liechtenstein), het Barcelonaproces (Algerije, Egypte, Israël,Jordanië, Libanon, Marokko, Syrië, Tunesië, Turkije, Palestina); de Faeröer) en de deelnemers aan het stabilisatie- en associatieproces (Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kroatië, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Montenegro, Servië en Kosovo).

Naar boven